Strijd tegen corruptie in Peru verliest stoom
Ramiro Escobar
17 juli 2005
Veel Peruanen geloven niet meer in de strijd tegen de corruptie die de regering van president Alejandro Toledo hoog in het vaandel voert. Begin juli zette het parlement met een wetgevend handigheidje de gevangenispoorten open voor verscheidene Peruanen die veroordeeld zijn wegens malversaties en omkoperij. Toledo leek daar niets op tegen te hebben; alleen de verontwaardiging van het Peruaanse publiek deed het parlement de wet weer intrekken.
Het Peruaanse parlement bekrachtigde wet 28.568 op 2 juli. Gevangenen konden er vroeger door vrijkomen: de tijd die ze voor het begin van hun eigenlijke straf onder huisarrest hadden doorgebracht, werd meegeteld als gevangenisstraf. De advocaten van verscheidene Peruanen die veroordeeld zijn in corruptiezaken, reageerden bliksemsnel. Alex en Moisés Wolfenson, twee uitgevers die hun krant tegen betaling tegenstanders van de voormalige president Alberto Fujimori (1990-2000) deden zwart maken en daarvoor een straf van vijf jaar uitzaten, kwamen op grond van een in recordtempo geveld oordeel van het hooggerechtshof prompt vrij. Verscheidene andere Peruanen die veroordeeld zijn voor mensenrechtenschendingen en corruptie, hebben ook hun vrijlating aangevraagd.
Onder druk van de publieke opinie stelde het Peruaanse parlement de wet al op 5 juli weer buiten werking. Maar wie voor dat tijdstip zijn vrijlating heeft aangevraagd, maakt toch een goede kans de gevangenis vervroegd te verlaten.
Rechters in Peru leggen verdachten soms huisarrest op om te verhinderen dat ze onderduiken, bewijsmiddelen doen verdwijnen of verdere misdrijven plegen. Mensen die onder huisarrest staan kunnen verder werken, mogen al hun familieleden zien en kunnen zelfs toelating krijgen om hun huis te verlaten - bijvoorbeeld als hun gezondheidstoestand dat nodig maakt.
Huisarrest is dus geen echte straf. Laura Bozzo, de gastvrouw van een populaire talkshow op de Peruaanse tv, leeft bijvoorbeeld onder huisarrest in haar studio. Daardoor kan ze haar show voortzetten. Bozzo wordt ervan beschuldigd geld te hebben aangenomen van de chef van de Peruaanse veiligheidsdiensten onder Fujimori, Vladimiro Montesinos. In ruil daarvoor legde ze de tegenstanders van het regime in haar programma’s het vuur aan de schenen.
Toen de wet van 2 juli voor korte tijd in werking trad, vroeg Bozzo meteen om vervroegde vrijlating. Datzelfde deden ook Enrique Oliveros Pérez en Fernando Rodríguez Zabalabeascoa, twee voormalige leden van het doodseskader Colina. Die paramilitaire groep werd opgericht door Montesinos en Fujimori om linkse rebellen uit de weg te ruimen.
Volgens Ismael Vega, de directeur van Amnesty International-Peru, hadden verscheidene mensenrechtenorganisaties er bij president Toledo op aangedrongen dat die zijn veto zou stellen tegen de wet. Maar dat gebeurde niet. De zus van de president, Margarita Toledo, staat ook onder huisarrest. Zij vervalste waarschijnlijk handtekeningen onder een aanvraag om de partij van haar broer in 2000 toe te laten tot de presidentsverkiezingen.
Het wordt steeds duidelijker dat het anticorruptiesysteem dat Peru in 2000 kreeg om de kwalijke erfenis van het regime van Fujimori weg te werken, vierkant draait. Controversiële beslissingen als de supersnelle vrijlating van de Wolfensons wijzen erop dat veel rechters niet zwaar tillen aan de missstappen uit het verleden. Alles gaat ook bijzonder traag. Van de 1.567 Peruanen die beschuldigd zijn van corruptie tijdens het bewind van Fujimori, zitten er nog maar 95 achter de tralies. Daarvan zijn er nog maar 39 veroordeeld, de meesten van hen tot gevangenisstraffen van vier tot acht jaar. Montesinos zelf, waarschijnlijk het brein van het hele corruptienetwerk, heeft negen jaar gekregen. Die straf kan nog worden ingekort. (PD)