Studie levert bewijs dat investeringen in natuurbescherming lonen

Nieuws

Studie levert bewijs dat investeringen in natuurbescherming lonen

Studie levert bewijs dat investeringen in natuurbescherming lonen
Studie levert bewijs dat investeringen in natuurbescherming lonen

IPS

30 oktober 2017

Door geld te investeren in natuurbescherming verdwijnen daadwerkelijk minder dieren- en plantensoorten. Een internationale studie heeft dat voor het eerst aangetoond. In ontwikkelingslanden is de impact van die investeringen zelfs groter.

Jevgēnijs Šlihto (CC BY 2.0)

Jevgēnijs Šlihto (CC BY 2.0)​

In elf jaar tijd, van 1992 tot 2003, hebben 109 landen 14,4 miljard dollar (12,2 miljard euro) geïnvesteerd in natuurbescherming. Een internationaal onderzoeksteam nam die periode onder de loep en stelde vast dat dit geld goed heeft gerendeerd, melden ze in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Nature.

De bedoeling van de investeringen was het tempo waarin dieren- en plantensoorten uitsterven te vertragen. Dat is gelukt. In de 109 onderzochte landen samen nam het biodiversiteitsverlies met 29 procent af.

Eerste bewijs

Volgens de onderzoekers gaat het om het eerste wetenschappelijke bewijs dat investeringen in natuurbescherming daadwerkelijk lonen. ‘Deze paper zendt een duidelijke, positieve boodschap uit: investeren in natuurbescherming werkt’, zegt hoofdauteur John Gittleman, decaan van de Odum School of Ecology van de Universiteit van Georgia (VS).

In armere landen hadden investeringen in natuurbescherming een grotere impact dan in rijkere landen, stelden de onderzoekers ook vast.

Voor hun studie namen de onderzoekers de bekende Rode Lijst van de Internationale Unie voor Natuurbescherming als leidraad. Die houdt al meer dan een halve eeuw minutieus bij hoe het met de verschillende planten- en dierensoorten wereldwijd is gesteld.

Meer impact in armere landen

In armere landen hadden investeringen in natuurbescherming een grotere impact dan in rijkere landen, stelden de onderzoekers ook vast.

‘Het goede nieuws is dat veel biodiversiteit beschermd kan worden met een relatief lage kostprijs door te investeren in ontwikkelingslanden met een groot aantal soorten’, zegt Gittleman.

Top van de Aarde

Beleidsmakers kunnen het model gebruiken wanneer ze moeten beslissen hoeveel geld ze moeten investeren om de doelstellingen te halen van internationale milieuovereenkomsten zoals het Biodiversiteitsverdrag.

De studie nam een periode vanaf 1992 onder de loep omdat in dat jaar de historische Top van de Aarde plaatsvond in Rio de Janeiro. Die zwengelde de maatregelen voor natuurbescherming wereldwijd aan. Dat gebeurde onder meer via de ondertekening van het Biodiversiteitsverdrag.