Thailand in de greep van palmoliekoorts

Nieuws

Thailand in de greep van palmoliekoorts

Marwaan Macan-Markar

04 juli 2007

Thailand wil het areaal oliepalmplantages voor de productie van biobrandstoffen de volgende twintig jaar uitbreiden van 320.000 hectaren tot 1,6 miljoen hectaren. Tegen april 2008 moeten 10.000 tankstations klaar zijn om de biobrandstof te leveren.

Het milieudebat over de impact van de palmolie-industrie op ontbossing staat in Thailand nog in de kinderschoenen. “We willen de palmoliehoofdstad van Thailand zijn”, zegt Siwa Sirisoawaluk, terwijl hij naar een palmbosje in de verte wijst. Sirisoawaluk is sinds negen maanden de gouverneur van de zuidelijke provincie Krabi, waar zich al 40 procent van de Thaise palmplantages bevinden. “Het aanbod is niet genoeg om te voldoen aan de vraag”, zegt de gouverneur. “We willen ook in de toekomst de provincie blijven met de grootste palmplantage.”
Nochtans heeft Krabi nog andere troeven in handen. De brede stranden aan de Andamanzee, de kalksteenkliffen en natuurpaden door tropische wouden zijn uitstekende toeristenlokkers. Dat de gouverneur de mond vol heeft van palmolie, is tekenend voor het enthousiasme dat Thailand op alle beleidsniveaus in zijn greep heeft.
“Je hoeft minder olie in te voeren, je doet iets voor het milieu en je bezorgt de lokale boeren een beter inkomen”, vat Panich Pongpirodom, hoofd van de afdeling alternatieve energie van het Ministerie van Energie, de voordelen van palmolie samen. Thailand wil zijn palmenareaal de volgende twintig jaar uitbreiden tot 1,6 miljoen hectaren.
In april 2008 moet biodiesel op basis van palmolie bij 10.000 tankstations te krijgen zijn. Volgens Panich zijn grote autoproducenten als Toyota, Honda en Mitsubishi het “eens met de ingeslagen weg” om de brandstof voor auto’s in de toekomst aan te lengen met 2 procent “duurzame diesel”.
Over dat duurzame karakter van palmolie bestaat veel discussie in Indonesië en Maleisië, enkele buurlanden van Thailand die zich in een mum van tijd hebben opgeworpen tot wereldspelers op de palmoliemarkt. De milieugroep Friends of the Earth publiceerde dinsdag een vernietigend rapport over de palmolie-industrie in Indonesië, waar de regering twintig miljoen hectaren wil omzetten in plantages.
“Wilmar, de grootste handelaar in palmolie, kapt illegaal de regenwouden, zet bossen in brand en schendt de rechten van lokale gemeenschappen”, zegt Friends of the Earth. De organisatie onderzocht drie plantages van Wilmar in West-Kalimantan op het eiland Borneo en kwam tot de vaststelling dat de firma geen milieu-effectenstudies laat uitvoere. Dat is in strijd met de Indonesische regelgeving.
Ook de Europese Unie krijgt een veeg uit de pan, omdat ze een van ‘s werelds grootste afnemers is van palmolie, voor de voedingsindustrie, de cosmeticasector en steeds meer als ingrediënt voor biodiesel. De Commissie besloot onlangs geen subsidies meer te verlenen voor de productie van biobrandstoffen die het milieu teveel schade toebrengen. Dat gebeurde onder meer onder druk van Nederlandse milieuorganisaties die de situatie in Indonesië als voorbeeld noemden.
In Thailand lijkt voorlopig niemand wakker te liggen van de impact op het milieu, ook niet de mensen die in de buurt van de plantages wonen. “In de plantages kunnen we het hele jaar werken en dat levert ons een vast inkomen op”, zegt Wattana Rerngsamut, die aan de kost komt als toeristengids. Volgens hem is geld het enige probleem: “We moeten veel meststoffen kopen en die zijn duur.”