Thermische zonne-energie loopt zich warm
Jonathan G. Dorn
24 juli 2008
Thermische zonne-energie – stroom die niet direct uit zonlicht wordt gehaald maar uit de warmte die zonnestralen opwekken - begint eindelijk interessant te worden. Na 15 jaar stagnatie kwam er in 2007 voor 100 megawatt nieuwe capaciteit bij. En de plannen voor installaties in de woestijnen van Nevada, de Negev en de Sahara liggen klaar.
De zonnestraling die de aarde in 70 minuten tijd bereikt, bevat evenveel energie als de wereld in een heel jaar verbruikt. Dat biedt perspectieven, maar tot nog toe was er weinig aandacht voor vanuit overheden. Met de hoge olieprijs en de aandacht voor het klimaat is dat veranderd. Er wordt nu flink geïnvesteerd in thermische zonne-energie (CSP).
CSP-centrales wekken geen elektriciteit op door middel van licht, zoals in fotovoltaïsche zonnecellen, maar door middel van warmte. Reflectoren fungeren als een enorm vergrootglas om een vat vloeistof te verwarmen, en met de stoom die daarvan afkomt, wordt een turbine aangedreven. Een deel van de energie kan overdag worden opgeslagen in gesmolten zout, waar het ‘s nachts weer van kan worden afgetapt. Dat is goedkoper dan de opslag van elektriciteit in batterijen.
De VS en Spanje zijn wereldleiders op het gebied van CSP. Samen willen ze in 2012 een capaciteit van 5600 megawatt hebben. Daarmee kunnen meer dan 1,7 miljoen huishoudens worden bediend.
Woestijnen
Omdat er veel zonnewarmte nodig is, zijn woestijnen ideale locaties voor deze energiecentrales. De grootste staat al sinds 1991 in de Mojavewoestijn in Californië, maar pas vorig jaar is er een nieuwe centrale in de Nevadawoestijn afgeleverd. Er staan er nu meer op de planning in Florida, Arizona en vooral Californië. In Spanje is vorig jaar de eerste commerciële centrale in gebruik genomen, maar er zitten er nog zestig in de pijplijn.
De interesse voor CSP neemt toe nu regeringen de technologie willen stimuleren. CSP-centrales zouden pas echt concurrentieel worden als de energiekosten per kilowattuur naar 3-4,5 eurocent zouden zakken, goedkoper dan fossiele brandstoffen. De prijs is nu nog 2,5 keer zo hoog, maar het Amerikaanse Ministerie van Energie wil dat verschil tegen 2020 wegwerken.
Andere landen stimuleren nu ook de bouw van CSP-centrales: Frankrijk, Griekenland, Italië en Portugal willen in 2020 samen 3200 megawatt capaciteit hebben, en China ook 1000. Andere landen die meedoen zijn Australië, Zuid-Afrika, Mexico, Marokko en landen in het Midden-Oosten.
Elektrische auto’s
Met een CSP-centrale in de Negevwoestijn wil Israël een capaciteit van 250 megawatt halen. Dat zou genoeg zijn voor de 100.000 elektrische auto’s die Project Better Place in 2010 op de weg wil hebben.
Volgens Ausra, een Californisch zonne-energiebedrijf, kan 90 procent van de fossiele energie in de VS op termijn worden vervangen door zonne-energie – voor minder geld dan de olie-import nu. Daarvoor zou bijna 40.000 vierkante kilometer land nodig zijn, dat is 15 procent van het oppervlak van Nevada. Dat lijkt veel, maar per vierkante kilometer wekt een CSP-centrale meer energie op dan grote dammen of kolencentrales.
Een studie die in januari 2008 in de Scientific American werd gepubliceerd, toonde aan dat in 2050 twee derde van de elektriciteit in de VS en een derde van alle energie in de VS van zonne-energie zou kunnen komen, zowel van zonnecellen als van CSP-centrales.
De Trans-Mediterrane Hernieuwbare Energie Coöperatie – een initiatief van onder meer de Club van Rome en een Jordaans Energieinstituut – is bezig met het project DESERTEC, om 100.000 megawatt aan CSP-centrales te bouwen in het Midden-Oosten en door middel van stroomkabels naar Europa en Noord-Afrika te brengen. Algerije neemt de leiding en plant nu de aanleg van een 3000 kilometer lange kabel van Algiers naar het Duitse Aken, goed voor een vermogen van 6000 megawatt aan zonne-energie.