Toeristen overrompelen Chinese tuin van Eden

Nieuws

Toeristen overrompelen Chinese tuin van Eden

Antoaneta Bezlova

18 november 2008

Een van de meest paradijselijke stukjes van China dreigt ten onder te gaan aan het massatoerisme. Steeds meer Chinezen willen Lijiang zien, een oude stad die met zijn unieke mix van Naxi-, Bai- en Tibetaanse cultuur en onweerstaanbare natuurpracht vroeger door reizigers werd omschreven als een tuin van Eden. Maar het moderne Lijiang is geen paradijs meer.

Lijiang, een oude handelspost op de thee- en paardenroute tussen China en India, werd in 1997 door de Unesco op de werelderfgoedlijst gezet. De selectie deed de bezoekersaantallen  door het dak gaan. In 1997 trok de stad 1,7 miljoen bezoekers, vorig jaar al 4,6 miljoen.
De meeste toeristen in Lijiang, dat in de provincie Yunnan ligt, zijn afkomstig uit andere provincies in het land. China’s economische groei zorgt ervoor dat steeds meer geld over is om te reizen. De meeste toeristen zijn rijke Han-Chinezen. Ze zakken af naar de meest idyllische plekken van het land om de vrije levensstijl en geschiedenis van de “exotische” minderheden op te snuiven.
De smalle straten van het centrum van Lijiang worden overspoeld door toeristen. Zij vullen de kleine winkeltjes en boetieken en staan tot op straat te wachten voor een plek in de restaurants en tearooms. “Het is zelfmoord”, zegt een winkelbediende. “Lijiang leeft van het toerisme maar het is het toerisme dat deze stad ten gronde zal richten.”
Zhang Lishun komt uit Dali, een andere oude handelspost op de theeroute. Dali heeft de afgelopen jaren veel meer economische vooruitgang gekend dan Lijiang. Volgens Zhang Lishun betekende de rijkdom het einde van de oude stad Dali. “Mensen hadden ineens geld, maakten hun oude huizen met de grond gelijk en zetten er Westerse huizen voor in de plaats”, zegt Lishun. “De historische plek bestaat nu niet meer. Hetzelfde zal in Lijiang gebeuren.”
Lijiang is beschermd tegen bouwwoede, op papier althans. Het is een werelderfgoedsite, waardoor er nauwkeurig in de gaten gehouden wordt of door afbraak of nieuwbouw geen schade wordt toegericht aan beschermde gebouwen. De Unesco maakte zich in januari echter zorgen over “maatregelen om grote aantallen toeristen te verwelkomen. Die brengen het authentieke erfgoed van de plek in gevaar.”
Bovendien worden de oorspronkelijke inwoners steeds meer vervangen door nieuwkomers. Het succes van het stadje doet de prijzen stijgen. De oorspronkelijke inwoners kunnen enkel overleven door hun traditionele huizen te verhuren aan buitenstaanders die zaken willen doen in Lijiang. De winkels langs de smalle straatjes worden voornamelijk gerund door mensen uit de provincies Hunan, Zhejiang, Guangdong en Jiangxi.

Heiligschennis

Onder de lokale bevolking overheerst gelatenheid. Aming Duo is één van de vijftig overblijvende Dongba’s, de sjamanen en voormalige leiders van de Naxigemeenschap. Hij verkoopt hiërogliefen aan toeristen. Hij maakt daarvoor gebruik van een schrijfsysteem dat achthonderd jaar geleden door de Dongba’s werd ontwikkeld. Zonder de verkoop van de inscripties zou Aming Duo niet kunnen overleven. “Ons geschrift was bedoeld voor het vastleggen van geschiedenis en filosofie. Nu vragen ze me grappen en namen op te schrijven. Het voelt aan als heiligschennis.”