Top vier landen om mensen aan te werven voldoen niet aan arbeidsvoorwaarden
Johan Denis
10 september 2008
De Wereldbank zet landen, die het best zijn om mensen in aan te werven vooraan, ook als die zich niet houden aan de meest elementaire arbeidsvoorwaarden. Het houdt ook rekening met verbanden die er volgens haar eigen kwaliteitscontrole niet zijn.
Doing Business, editie 2009, een belangrijke publicatie van de Wereldbank, is vandaag gelanceerd in Washington. De landen die in de publicatie vooraan staan om er mensen in aan te werven, voldoen niet aan de meest elementaire arbeidsvoorwaarden van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO).
De publicatie legt ook opnieuw, zoals in de vorige edities, een verband tussen de indicator ‘mensen aanwerven’- die indicator is het hoogst bij de zwakste sociale bescherming- en meevallende economische resultaten. Haar eigen kwaliteitscontrole heeft echter totaal geen bewijs gevonden voor zo’n verband.
Nationale beleidsrapporten
In juni nog verklaarde een onafhankelijke evaluatiegroep van de Wereldbank dat er “geen aantoonbaar verband is tussen de indicator ‘mensen aanwerven’ - diegenen met de minste sociale bescherming- en werkgelegenheid”. Er werd ook in vermeld dat Doing Business deze indicator een overdreven belang toekent.
In de publicatie staat verder dat “een economie de meest flexibele werkvoorwaarden kan hebben terwijl ze toch voldoet aan de meest elementaire arbeidsvoorwaarden van de ILO”. De werkelijkheid is anders. Geen van de landen in de top vier voor ‘mensen aanwerven’ in de nieuwe uitgave hebben alle conventies over de essentiële arbeidsvoorwaarden van de ILO geratificeerd.
“De Wereldbank zegt dat ze de rechten van de werknemers respecteert. Maar ze verklaart ook dat landen met het laagste niveau van bescherming voor werknemers de beste werkomstandigheden hebben,” aldus Guy Ryder, secretaris-generaal van het Internationaal Vakverbond (ITUC). De ITUC vertegenwoordigt 168 miljoen werknemers in 155 landen en territoria.
De Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) namen indicatoren van Doing Business reeds over in verschillende nationale beleidsrapporten. In die rapporten raadden ze regeringen aan om bijvoorbeeld fondsen voor sociale zekerheid te verminderen.
In sommige gevallen zijn landen zelfs gedwongen om deze rapporten te volgen omdat ze aan de voorwaarden van leningen moeten voldoen. Dat deze aanbevelingen in tegenspraak zijn met het beoogde doel van de Wereldbank, namelijk de armoede uitroeien, doet er blijkbaar niet toe.
Tegenstrijdige houding van de Wereldbank
In Brazilië steunt Doing Business bijvoorbeeld een vermindering van het minimumloon. De verhoging die door de huidige regering was bekomen vond Doing Business onaanvaardbaar voor investerende zakenlui.
Dit gaat volledig in tegen wat blijkt uit een andere publicatie van de Wereldbank van dit jaar. Hierin wordt gesteld dat “een verhoging van het minimuminkomen” een oorzaak is van een duidelijke vermindering van de armoede. Verder zorgt het er ook voor dat de inkomensongelijkheid in het land, een van de hoogste ter wereld, “eindelijk wegkwijnt”.
De Wereldbank erkent dat Brazilië vorderingen maakt in het terugdringen van de armoede, wat ze voordien beschreef als zijn voornaamste doelstelling. Langs de andere kant promoot ze in zowat zijn belangrijkste publicatie maatregelen die zorgen voor net het tegenovergestelde.
“De evaluatie-eenheid van de WB zelf heeft geen verband gevonden tussen de indicator ‘mensen aanwerven’ en werkgelegenheid. Maar Doing Business zit nog steeds op de lijn van de eerste vijf edities. De Wereldbank wil een ‘pool van kennis’ zijn wat betreft ontwikkelingsproblematiek, maar dit alles zal er alvast geen goed aan doen,” aldus nog Guy Ryder.