Turkse topfiguren veroordeeld voor plannen coup
Willem Roels
05 augustus 2013
Een rechtbank in Turkije oordeelde op maandag over het lot van 275 verdachten in het Ergenekon samenzweringsproces. De verdachten werden ervan beschuldigd een coup te organiseren tegen de AKP partij van premier Erdoğan. De uitspraken varieerden van vrijspraak tot zware celstraffen.
Een bonte verzameling van bekende Turkse figuren, gaande van journalisten, politici en academici tot generaals, maffiabazen en drugsbaronnen, werden ervan beschuldigd een coup te organiseren tegen de AKP partij van premier Erdoğan. De rechtszaak sleept al vijf jaar aan en polariseerde de Turkse samenleving. Op maandag kwam voor een aantal van de verdachten de ontknoping met een reeks oordelen die varieerden van vrijspraak tot levenslange opsluiting.
De 275 verdachten werden ervan beschuldigd lid te zijn van een secularistische, ultranationalistische en extreemrechtse groep, gekend als Ergenekon. Deze groep zou schuldig zijn aan een reeks politieke moorden en aanslagen, met als doel een militaire coup uit te lokken tegen de regering van de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) van premier Erdoğan. Door het land in bestuurlijke chaos te werpen, zou het leger zich verplicht zien in te grijpen. Een dergelijk ingrijpen vond al verschillende malen plaats in het Klein-Aziatische land – het leger ziet zichzelf als de beschermer van de seculiere republiek en grijpt in indien deze bedreigd wordt.
Erdoğan vs. het leger
Voormalige stafchef van het leger İlker Başbuğ werd veroordeeld tot levenslange opsluiting. Hij deelt zijn lot met enkele journalisten, ex-militairen, politici en advocaten. Andere beschuldigden kregen straffen van één tot 117 jaar. Er wordt verwacht dat de veroordeelden in beroep zullen gaan. Ook werden 21 beschuldigden vrijgesproken. De veroordelingen spelen zich af in de context van de machtsstrijd tussen de islamitisch geïnspireerde premier Erdoğan, de oude seculiere elite en het leger.
Erdoğan viel al eerder de macht van het leger aan, toen in 2012 in een gelijkaardige rechtszaak drie generaals en enkele honderden officiers veroordeeld werden voor het organiseren van een coup. “Operatie Balyoz”, zoalsdie gekend stond, zou aanslagen op moskeeën en een oorlog met Griekenland omvatten – nogmaals met als doel een coup te legitimeren. Ook hier waren vooral tegenstanders van premier Erdoğan het doelwit van het gerecht. Volgens hen zou het juridisch systeem in handen van de premier en de AKP zijn en waren de rechtszaken niet meer dan schijnprocessen.
Erdoğan heeft nu meer controle over het leger. Toen in 2011 de stafchef en drie generaals ontslag namen, kon Erdoğan zijn eigen man, generaal Ozel, aanwijzen als aanvoerder van het leger. Sindsdien groeide de invloed van de premier over het leger. Dit werd op zaterdag onderstreept, toen de hoogste legerraad – voorgezeten door Erdoğan – samenkwam om de nieuwe legertop te benoemen. Opvallend was dat generaal Bekir Kalyoncu niet aangesteld werd als aanvoerder van de landmacht. Deze post ging naar generaal Hulusi Akar, de protegé van generaal Ozel. De aanvoerder van de landmacht wordt gezien als de traditionele opvolger voor de stafchef. Omdat Kalyoncu’s naam verschillende malen vermeld werd tijdens de Ergenekon rechtszaak, lijkt de gematigdere Akar een betere keuze voor Erdoğan. Kalyoncu werd verplicht op pensioen gestuurd.
Een verdeeld volk
De machtsstrijd tussen de ideologieën leeft ook onder de Turkse bevolking. De meningen over het proces zijn verdeeld. Voor AKP aanhangers is de rechtszaak een logisch antwoord op het organiseren van een coup. Eén aanhanger van de AKP tweette: ‘Aan allen die kritiek geven op deze uitspraak: hoe gaat men in jouw land dan om met een coup?’ Voor nationalistische, seculiere en linkse Turken gaat het om een poging de oppositie de mond te snoeren – de focus van het Ergenekon onderzoek zou overweldigend op oppositiefiguren liggen.
De groepen konden hun steun of hun tegenstand echter niet betuigen tijdens de rechtszaak. Burgers zijn niet welkom in de rechtbank – een ongewone zet – en de gouverneur van Istanbul maakte duidelijk dat protest niet geduld zou worden. De dag na deze aankondiging voerde de Turkse politie een reeks raids uit op de kantoren van een aantal NGO’s, mediabureaus en politieke partijen. Hierbij werden twintig mensen aangehouden die tot protest opriepen.
Er werden uitzonderlijke veiligheidsmaatregelen genomen – volgens de regering in reactie op een bedreiging van het Revolutionaire Volksbevrijdingsfront (DHKP/C). De politie omsingelde het gerechtshof met prikkeldraad en betonnen blokken. Alle routes naar het gebouw en het luchtruim erboven werden afgesloten. Desondanks bereikte een duizendtal betogers een veld naast het gerechtshof. De paramilitaire politie sloeg deze groep uiteen met traangas in een scène die omschreven werd als ‘een veldslag’. Groepen verbonden aan de Taksim protestbeweging die het land de voorbije maanden op zijn grondvesten deed schudden probeerden de rechtbank ook te bereiken, maar raakten niet dichter dan tien kilometer van de rechtbank. Uiteindelijk kwam het toch nog tot een confrontatie tussen betogers en de politie in het nabijgelegen Silivri. 10.000 betogers werden uiteengeslagen met rubberen kogels, traangas en het waterkanon.