Turtelboom: ‘Staatsveiligheid was niet op de hoogte van Prism’

Nieuws

Turtelboom: ‘Staatsveiligheid was niet op de hoogte van Prism’

Turtelboom: ‘Staatsveiligheid was niet op de hoogte van Prism’
Turtelboom: ‘Staatsveiligheid was niet op de hoogte van Prism’

10 februari 2014

De Staatsveiligheid heeft de vertegenwoordigers van de CIA en de FBI in Brussel om opheldering gevraagd nadat het bestaan van het Prism-programma is uitgelekt in de pers. Dat maakte minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open VLD) bekend in antwoord op een parlementaire vraag van kamerlid Roel Deseyn (CD&V). Aan senator Martine Taelman (Open VLD) liet Turtelboom weten dat de Staatsveiligheid tot aan de Snowden-onthullingen niet op de hoogte was van Prism.

‘De Staatsveiligheid was voor de onthullingen niet op de hoogte van specifieke programma’s – en wat hun mogelijkheden zouden zijn – van Amerikaanse of andere diensten om op massale wijze data capteren en te verwerken zoals beschreven wordt aangaande Prism’, antwoordde Turtelboom  op een schriftelijke vraag van Taelman. ‘Uit open bronnen is wel bekend dat in een aantal landen – bijvoorbeeld Rusland, China, de VSA en het Verenigd Koninkrijk – wetgeving bestaat die het de overheid mogelijk maakt om toegang te krijgen tot informatie die in principe niet publiek mag gemaakt worden.’

‘Door bedrijven te verplichten om hun systemen open te stellen voor de overheid kunnen betrouwbare veiligheidsvoorzieningen door die overheden eenvoudig omzeild worden’, aldus Turtelboom. ‘Aangezien dergelijke acties zich afspelen in het buitenland en ondernomen worden onder dekking van een juridisch kader (inclusief zwijgplicht), is het quasi onmogelijk om vanuit België dergelijke inbreuken vast te stellen of te onderzoeken.’

Economische spionage

Turtelboom ging ook in op de vraag of de NSA-surveillanceprogramma’s economische belangen moeten dienen: ‘Aangezien de Staatsveiligheid geen zicht heeft op de werkelijke programma’s voor massacaptatie van data en de technische kenmerken ervan, is het moeilijk om uit te maken in welke mate die informatiegaring gebruikt wordt voor economische en wetenschappelijke spionage.’

In een rapport over Echelon – een ouder programma van de NSA om wereldwijd satellietcommunicatie te onderscheppen – schreef de begeleidingscommissie van het Comité I begin jaren 2000 echter dat ‘Amerikaanse inlichtingendiensten systematisch economische inlichtingen inwinnen en dit zowel op macro-economisch vlak als op het niveau van individuele bedrijven. De informatie wordt doorgegeven aan overheidsinstellingen met het doel om Amerikaanse bedrijven te bevoordelen bij het inwinnen van buitenlandse contracten.’

Europese grondrechten

Kamerlid Roel Deseyn (CD&V) vroeg aan Turtelboom hoe de Staatsveiligheid omgaat met informatie afkomstig van buitenlandse diensten: hoe wordt getoetst of die de Europese grondrechten niet schendt?

‘Wanneer buitenlandse inlichtingendiensten informatie overmaken aan de Staatsveiligheid, wordt hierbij niet vermeld op welke wijze de gegevens ingewonnen zijn’, antwoordde Turtelboom. ‘De Staatsveiligheid kan dan ook niet nagaan of de zusterdiensten hun inlichtingenwerk uitvoeren in overeenstemming met de Europese grondrechten.’

Het Comité I heeft de voorbije jaren herhaaldelijk aangedrongen om regels vast te leggen voor de informatie-uitwisseling met buitenlandse geheime diensten.

CIA en FBI

Turtelboom meldde ook nog aan Deseyn dat de Staatsveiligheid de vertegenwoordigers van de CIA en FBI in Brussel om opheldering heeft gevraagd nadat informatie over het Prism-programma begin juni 2013 was uitgelekt in de pers. De minister zei echter niet of die opheldering er ook daadwerkelijk is gekomen.

Nadat de media eind jaren negentig over het Echelon-programma berichtten, had de Staatsveiligheid ‘enkele informele pogingen ondernomen bij haar buitenlandse correspondenten’ om meer informatie te krijgen over het afluistersysteem. Volgens de Echelon-rapporten van het Comité I hebben die pogingen destijds echter ‘geen resultaat opgeleverd.’