‘U wilt erkend worden als vluchteling? Komt u over zeven jaar terug.’

Nieuws

‘U wilt erkend worden als vluchteling? Komt u over zeven jaar terug.’

‘U wilt erkend worden als vluchteling? Komt u over zeven jaar terug.’
‘U wilt erkend worden als vluchteling? Komt u over zeven jaar terug.’

Asielzoekers in Turkije botsen op ronduit cynisch lange wachttijden wanneer ze internationale bescherming willen aanvragen. Wachttijden voor een eerste gesprek bij de VN-vluchtelingenorganisatie lopen op tot zes, zeven jaar.

Op een koude decemberdag vorig jaar vraagt de Iraakse H. internationale bescherming aan bij UNHCR in Ankara. In het document dat H. van de hulporganisatie krijgt, bevestigt UNHCR dat de Iraakse H. zijn aanvraag heeft ingediend en dat de organisatie contact opneemt met het Turkse ministerie van Migratie in Ankara. H. krijgt tevens het advies om zijn aanvraag parallel in te dienen bij de vreemdelingenpolitie van de Turkse provincie waar hij verblijft.

H. wordt uitgenodigd om zich mogelijks te laten registreren op 5 april 2023

Aan tijd om die administratie alvast in orde te maken, zal het H. niet ontbreken. UNHCR informeert H. dat hij over zeven – u leest het goed: zeven – jaar wordt uitgenodigd om zich mogelijks te laten registreren op volgende datum: 5 april 2023.

‘Dat betekent dat H. zeven jaar in de kast wordt weggezet, zijn leven in pauze moet zetten. Hij zit vast’, zegt H.’s vriend Hussein die MO* de brief van UNHCR bezorgde. H. kan niet terug naar Bagdad, is niet welkom in Europa, waar hij overigens alleen maar geraakt door een onberekend risico te nemen. En in Turkije is het dus wachten tot hij internationale bescherming krijgt, wat dat ook in de praktijk moge betekenen.

Geen alleenstaand geval

Hakan Ataman van de Turkse burgerrechtenorganisatie Helsinki Citizens’ Assembly noemt het voorbeeld van H. exemplarisch en de situatie voor vluchtelingen in Turkije problematisch. ‘Het registratiesysteem van UNHCR loopt al jaar en dag achter. Het resultaat daarvan mondt uit in die ronduit cynische wachttijden voor mensen die bescherming aanvragen.’

Niet geregistreerde vluchtelingen krijgen geen toegang tot openbare dienstverlening in Turkije.

Bescherming kan H. vergeten, zegt Ataman. ‘Niet geregistreerde vluchtelingen en irreguliere migranten, zowel Syriërs als niet-Syriërs, krijgen geen toegang tot openbare dienstverlening in Turkije. Ze komen enkel in aanmerking voor dringende medische hulp in publieke ziekenhuizen.

En zolang mensen zoals H. niet geregistreerd zijn, mogen ze niet werken. Wat dan weer problematisch is voor huisvesting, want de prijzen in veel steden swingen de pan uit.’

Vandaag kunnen mensen wel terecht bij de grote humanitaire hulporganisaties als UNHCR. Maar ook daar blijft onderfinanciering een blok voor degelijke hulp voor iedereen. Volgens de organisatie krijgen 156.000 Syrische en Iraakse families basishulp. Maar de noden zijn veel hoger, klinkt het.

Nieuwe wetten, nieuwe praktijken?

In april 2014 ging de nieuwe Turkse wetgeving rond internationale bescherming voor vreemdelingen in voege. De nieuwe regulering bracht een aantal legale veranderingen in het tot dan zo goed als onbestaande asielsysteem van Turkije.

‘Theoretisch is dit is zeker vooruitgang maar in de praktijk verandert er niets.’

‘De wetgeving moest betere bescherming bieden’, legt Ataman uit. ‘Turkije zou de rol van UNHCR, die tot dan bevoegd was voor de registratie en het toekennen van vluchtelingenstatuten, overnemen. Er kwamen circulaires over tijdelijke bescherming voor Syriërs, die zich voortaan niet langer bij de UNHCR moeten aanmelden.

Er is heel recent, in de maand mei, ook nog nieuwe regulering gelanceerd over recht op werk voor sommige groepen, en betere toegang tot onderwijs en basisgezondheidszorg. Theoretisch is dit is zeker vooruitgang maar in de praktijk verandert er niets. Integendeel, wie bescherming wil in Turkije moet door een grote bureaucratische molen.’

Het grootste probleem in Turkije blijft het ontbreken van echte asielwetgeving, conform internationale normen, zeggen mensenrechtenorganisaties wereldwijd. Voorlopig blijven asielzoekers in Turkije in de praktijk nog steeds onbeschermd. Turkije ondertekende de Vluchtelingenconventie van Genève in 1951 maar legde een geografische beperking op voor vluchtelingen.

Enkel vluchtelingen uit Europese lidstaten komen in aanmerking voor bescherming. ‘Dat betekent concreet het volgende’, aldus de Refugee Solidarity Network in Istanboel.

‘Niet-Europeanen die internationale bescherming aanvragen, zoals Syriërs, Afghanen en Irakezen, kunnen eventueel tijdelijk onderkomen vinden in Turkije maar moeten uiteindelijk op zoek naar een langetermijnoplossing die buiten Turkije ligt. Integratie is, met andere woorden, niet mogelijk.’

© Tine Danckaers

Een Syrische vluchtelingenfamilie in Reyhanli. Zij slaagden er snel in uit Turkije weg te komen.

© Tine Danckaers

Dubbele wachttijden

Puur praktisch nu: wie internationale bescherming wil, moet zich vandaag richten tot het Turkse ministerie voor Migratiebeleid. Afhankelijk van zijn of haar dossier en herkomstland, krijgt de aanvrager dan de toelating om via UNHCR bescherming te vragen. De VN-organisatie is nog steeds bevoegd om eventueel een vluchtelingenstatuut toe te kennen, en krijgt het mandaat om vluchtelingen te hervestigen naar een derde land.

‘Dat betekent een verdubbeling van al onmogelijke wachttijden’, zegt Minos Mouzourakis van de Europese vluchtelingenkoepel ECRE. ‘Eerst moeten mensen al onmogelijk lang wachten voor ze geregistreerd geraken. En krijgen ze al een vluchtelingenstatuut toegekend via UNHCR, dan is de kans groot dat ze opnieuw in de wacht worden gezet voor hervestiging.’

Uit het landenrapport Turkije door Ecre (december 2015) blijkt hoe ondoorgrondelijk het Turkse bureaucratische registratieproces voor bijvoorbeeld Iraakse asielzoekers wel is. In juni 2014 vluchtten 50.000 yezidi’s de Turkse grens over. En in januari 2015 werd geschat dat tot 250.000 Irakezen bescherming zochten in Turkije.

Die instroom leidde tot een opeenvolging van circulaires met telkens tijdelijke nieuwe reguleringen. ‘Het was een ad hoc benadering waardoor mensen op de duur niet wisten waarvoor ze nu in aanmerking kwamen. Sommige Irakezen kregen bijvoorbeeld bescherming buiten het asielsysteem en zijn humanitaire verblijfshouders. Maar het is heel onduidelijk hoeveel mensen dat zijn, en welke rechten ze hebben’, zegt Mouzourakis.

© Samira Bendadi

Een Syrische vluchtelinge in het kamp van Gaziantep. UNHCR doet de opvang, maar kan niet zorgen voor een snelle doorstroming.

© Samira Bendadi

EU-Turkije-akkoord ondermijnt bescherming

In het kader van het Europese-Turkse vluchtelingenakkoord, veranderde Turkije zijn wetgeving over tijdelijke bescherming. Maar die is dus enkel beperkt tot de Syrische nationaliteit. Volgens Ataman waren de vluchtelingen die in het kader van het akkoord van de Griekse eilanden werden gedeporteerd naar Turkije, vooral Pakistanen en Afghanen en kleinere aantallen van Bangladesh, Irak, Iran, Congo, Somalië en Ivoorkust.

Ataman herhaalt wat velen zeggen: Turkije is geen veilig land, noch voor Syriërs noch voor andere nationaliteiten. ‘Iedereen kijkt naar de nieuwe maatregelen voor de Syriërs. Die zijn er misschien alweer op papier maar in de feiten is er geen verschil in bescherming tussen alle groepen. Bovendien hebben àl die groepen bescherming nodig, niet alleen de Syriërs. De EU-Turkije-deal ondermijnt simpelweg de internationale bescherming van vluchtelingen.’

‘Het meest onrustwekkende is dat we, zestig jaar na de Conventie van Genève, nog steeds niet weten wat mondiale bescherming moet inhouden.’

‘Het EU-Turkije-akkoord is gedoemd om te mislukken’, zei Alex Aleinikoff, voormalig werkzaam bij UNHCR en vandaag werkzaam bij Columbia Universiteit, nog op een lezing tijdens de Mondiale Humanitaire Top in Istanboel einde mei.

Volgens Aleinikoff is het akkoord niet conform internationale wetgeving en is het wachten tot Griekse en andere Europese landen naar het Europees Hof van de Mensenrechten stappen om de gedwongen repatriëring uit Griekenland naar Turkije aan te vechten. ‘Bovendien hinkt Europa hopeloos achter in de belofte om te hervestigen en is de beloofde zes miljard aan Turkije nog niet gestort.’

Maar, voegde Aleinikoff toe, ‘het meest onrustwekkende is dat we, zestig jaar na de Conventie van Genève, nog steeds geen antwoord hebben op wat we moeten verstaan onder mondiale verantwoordelijkheid in crisissituaties als vandaag.’