Nu de ouderwetse spionnenverhalen weer helemaal in zijn, kon uw reporter in Birma niet achterblijven. Een dag vol schaduwwerk, afschudoperaties en fluisterinterviews.
‘Angst is het grootste probleem van dit land’, zegt Win Tin, een van de meest uitgesproken politici van de National League for Democracy, de partij van Aung San Suu Kyi die sinds begin mei officieel niet meer bestaat omdat ze weigerde zichzelf te registreren. Win Tin zat zelf al 19 jaar achter de tralies en vindt het daarom onmogelijk om nog toe te geven aan de angst: dat zou al die vorige jaren tot nutteloze jaren maken. Maar dat betekent niet dat deze 82-jarige politieke activist roekeloos geworden is.
We spreken niet bij hem thuis af, maar in het café van een van de grote hotels in Rangoon. En we plannen de afspraak op de laatste dag van mijn verblijf, want iedereen zegt dat ik na die afspraak ook zelf geschaduwd zal worden -en dus dat elke afspraak nadien een gevaar oplevert voor de mensen die met me praten, hoe onschuldig dat gesprek ook zou zijn.
Als Win Tin binnenkomt, herken ik hem onmiddellijk: ‘Ik draag altijd een blauw hemd’. Hij zet zich en geen halve minuut later neemt iemand plaats aan de tafel naast ons. Win Tin veranderdert van stoel, ‘dan moet ik niet tegen het licht in kijken’. Daarmee kunnen we ook rustig praten zonder dat de buurman zijn neus helemaal tussen de onze in steekt. Tijdens de lange babbel staat de buurman zo nu en dan even op, wandelt langs ons heen, gaat terug zitten. Als we klaar zijn, bedankt Win Tin me voor de interesse -‘Wij zijn eenzaam in dit land, de wereld zou meer moeten weten wat er werkelijk binnen de grenzen van Birma gebeurt’- en zegt dat hij als eerste buiten zal gaan. De twee “bewakers” die hem overal schaduwen sinds hij in 2008 uit de gevangenis vrij kwam, zullen hem staan opwachten.
Ik blijf beter nog even zitten. Dat doe ik, en ik maak ervan gebruik om even wat te eten. De buurman is intussen al aan de koffie toe, maar blijft geduldig zitten en wachten. In totaal breng ik drie uur door in het café en de buurman zit er nog steeds als ik afreken -terwijl de gemiddelde duur van een Birmaanse maaltijd, dat heb ik wetenschappelijk vastgesteld, niet hoger ligt dan twaalf minuten.
De afspraak met Win Tin was de tweede “gevoelige” afspraak van de dag. De ochtend bracht ik door met Nyan Win, de advocaat en woordvoerder van Aung San Suu Kyi. Hij is zowat de enige die de Lady op regelmatige basis ziet en spreekt, telkens als de militairen vinden dat zijn reden om een afspraak te vragen goedgekeurd kan worden. Toen hij op 29 juni als reden opgaf dat zij een proces wou aanspannen tegen de regering omwille van de verkiezingswetgeving, werd die toestemming niet gegeven. Vanavond gaat hij wel la ngs. En hij zal haar mijn groeten doen.
Nyan Win was opvallend bereid om niet alleen de mening van zijn “cliënte” te vertolken, maar ook om een eigen mening te hebben. Hij is een milde man, minder politiek of in elk geval minder ideologisch dan Win Tin. Aan zijn deur stond -voor zover ik weet- niemand te luisteren. Al keek ook Nyan Win telkens er iemand de trap op of af liep om, om te zien wie het was. Het zou onjuist zijn om te zeggen dat hij angstig is, integendeel: hij is op een heel rustige manier moedig. Maar niet gek. Hij kent het regime waartegen zijn Lady vecht beter dan wie ook. En dus vraagt hij of ik nog mensen ga zien na hem. Om te waarschuwen dat die mensen wel eens in een lastig parket zouden kunnen komen.
Dat was dus niet de bedoeling. Maar onvoorzien lukt het toch nog om later die dag een van de mensen te spreken die in 2007 actief betrokken waren bij de monnikenopstand. De plek en het uur van de afspraak worden een paar keer veranderd, ik moet een omweg nemen en vaak genoeg over mijn schouder kijken. Alsof dat zou helpen, maar ik doe zoals gevraagd.
We praten op een openbare plek -dat beschermt vaak beter dan een afgesloten locatie- en telkens er iemand de ruimte binnenkomt, schakelen we over op algemeen culturele onderwerpen. De pagodas in Rangoon, de betekenis van nats (geesten en demonen) en chitres (half leeuw, half griffoen) en het verschil tussen de saffranen kleden van monniken in Thailand en de steenrode gewaden in Birma.
Mijn gesprekspartner weet wat angst is, ongeacht zijn professionele onthechting en het diepe engagement voor verandering en verbetering van het lot van de mensen. Een paar weken ondervraging en opsluiting in 2007 hebben hun sporen nagelaten, al is er geen spoor van verbittering, cynisme of berusting. Maar na een half uur wel, alweer, een schaduw van angst. Het gesprek moet gestopt worden, de onzekerheid is te groot. We gaan uiteen, ik als toerist in een een gouden omgeving, hij als een deel van het door mij bewonderde decor.
‘Wat is het verschil tussen een verblijf in de gevangenis en een leven onder voortdurende bewaking en intimidatie?’, reageerde Win Tin toen ik hem vroeg hoe hij die alomtegenwoordige angst overwon. Het antwoord op die retorische vraag kwam van mijn laatste gesprekspartner: ‘De ondervragingsmethodes van de ordediensten.’