De Verdragen van Genève zijn vandaag 60 jaar oud en bieden het belangrijkste kader voor de bescherming van wie niet of niet meer deelneemt aan een gewapend conflict, waaronder gewonde en zieke strijders, burgers en krijgsgevangenen.
De Verdragen van Genève vormen bovendien de hoeksteen van het universeel goedgekeurde Internationaal Humanitair recht (IHR) : 194 staten hebben zich tot de Verdragen van Genève gebonden.
Ook het humanitaire mandaat van het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC) staat omschreven in deze verdragen, zoals bezoeken aan gevangenen, het organiseren van hulpoperaties en gezinshereniging.
Betere naleving
Het ICRC roept vandaag alle landen en gewapende groeperingen op om in de toekomst een betere naleving van de verdragen te garanderen. Het resultaat van veldonderzoek in door conflicten getroffen landen versterkt deze oproep.
‘We zien regelmatig overtredingen van het IHR in de praktijk. Dit kan de vorm aannemen van massale verplaatsingen van burgers, onverantwoorde aanvallen op de burgerbevolking of de mishandeling van gevangenen’, zegt ICRC’s president Jakob Kellenberger.
‘Zelfs in een oorlog zijn er grenzen. Als de bestaande regels worden nageleefd, dan zou veel leed vermeden kunnen worden. Positief is dat wangedrag sneller wordt opgemerkt en dat steeds meer personen die verantwoordelijk waren daadwerkelijk berecht worden.’