Visserij-akkoord kan vissers niet geruststellen
Chris Simpson
28 augustus 2002
Hoewel de Senegalese regering en de Europese Unie
net een vijfjarig visserij-akkoord hebben ondertekend, maken de Senegalese
vissers zich nog altijd zorgen. Volgens hen moet er veel meer gebeuren om de
Senegalese visbestanden te beschermen.
Het visserij-akkoord dat in juni werd ondertekend werd in Brussel met
opluchting begroet. De onderhandelingen waren dan ook bijzonder traag en
moeizaam verlopen. Op een bepaald moment was de Europese Unie (EU)
allerminst gerust in de goede afloop ervan, toen Senegal een harder
standpunt innam over compensaties en de Europese toegang tot de kustwateren.
In december was het zelfs tot een opschorting van de onderhandelingen
gekomen, wat had geleid tot een verbod van zes maanden op Europese
vaartuigen in de Senegalese wateren.
Toen de Spaanse, Portugese, Franse, Italiaanse en Griekse trawlers zich
terugtrokken, noemde Europees Commissaris voor Landbouw,
Plattelandsontwikkeling en Visserij Fischler het Senegalese standpunt niet
in overeenstemming met de uitstekende langlopende relaties tussen de EU en
Senegal. Nu lijken die relaties weer te zijn hersteld. Senegal heeft net
als de buurlanden Mauritanië en Guinee-Bissau de EU-boten opnieuw voor vijf
jaar toegang verleend in ruil voor een uitgebreid pakket
compensatiemaatregelen en hernieuwde garanties voor de bescherming van
kwetsbare visgronden.
Het nieuwe akkoord voorziet een stijging van de jaarlijkse compensatie van
de EU van 12 tot 16 miljoen euro. Ongeveer achttien procent daarvan is
bestemd voor partnerschapmaatregelen voor het behoud van visgronden en
versterking van de Senegalese visserij. De EU blijft onvermurwbaar in haar
oordeel dat de vispraktijken geen bedreiging vormen voor Senegal en dat de
Europese vissersvloot een mooie aanvulling vormt op de Senegalese
industriële en ambachtelijke vissersvaartuigen bij het exploiteren van de
grootste natuurlijke rijkdom van het land. Brussel heeft wel wat toegevingen
gedaan, zoals een duidelijke vermindering van de mogelijkheden om vissen te
vangen die in de buurt van de kust en in de diepzee leven. De EU heeft ook
ingestemd met een biologische rustperiode van twee maand ten gunste van de
visbestanden en een inkrimping van de operationele visgronden voor Europese
vaartuigen.
Ndiaga Gueye, hoofd van het Senegalese Directoraat voor Oceanografie en
zeevisserij, is sterk betrokken geweest bij de langdurige onderhandelingen
met de Europese Unie. Hij is een groot voorstander van het huidige akkoord,
maar wijst er toch op dat de problemen op lange termijn niet van de baan
zijn. Met zo een akkoord kun je nooit alles krijgen wat je wilt. Ik denk
dat de Europeanen onze problemen begrijpen, maar ze moeten nog meer begrip
opbrengen. Gueye beklemtoont dat er op zee een gezamenlijke
verantwoordelijkheid geldt. Volgens hem moet Senegal een manier vinden om
regels uit te vaardigen voor zijn viswateren en mag het niet zomaar de
schuld op buitenstaanders schuiven. We moeten allemaal onze rijkdommen
beschermen en dat betekent dat iedereen moet samenwerken, zowel de
artisanale als de industriële vissers, uit Senegal en uit de andere landen.
Als we dat niet doen, zullen er veel visgronden verloren gaan en dat zou een
catastrofe zijn. Wij kunnen onze vloot niet subsidiëren zoals Europa dat
doet. Gueye vindt ook dat de ambachtelijke visserij in Senegal zich moet
aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Zij moet zorgen voor opleiding en
vorming. Er is een drastische ommekeer nodig.
El Hadj Niang is een van de vertegenwoordigers van het Nationale Collectief
van Artisanale Vissers CNPS. Hij is actief in de buurt van Hann Plage, een
belangrijk visserijcentrum ten oosten van Dakar. De vorige akkoorden hebben
ons nooit een cent opgeleverd en het zou mij verwonderen als dat deze keer
anders zou zijn. De vissers hier voelden zich uitgesloten tijdens de
gesprekken en dat is nog niet veranderd. Niang twijfelt eraan dat de
Europese en andere niet-Senegalese trawlers zich aan de afgesproken
beperkingen zullen houden, omdat hij weet dat de lokale vissers steeds
verder moeten uitvaren om goede vis te vinden, soms zelfs tot in
Guinee-Bissau of Sierra Leone. Niang zegt dat hij niets heeft tegen de
Europese vissers. Zijn eigen sloep heet zelfs ‘Hann-Cherbourg’ een
verwijzing naar de stedenband tussen Hann Plage en Cherbourg in Frankrijk.
Als vissers hebben we gezamenlijke belangen en we weten allemaal wat we
nodig hebben, zegt Niang. Maar in het akkoord tussen Brussel en Dakar vindt
hij naar zijn zin te weinig terug van die maritieme solidariteit.