VN verliezen geloofwaardigheid bij Aziatische conflicten
Marwaan Macan-Markar
23 december 2002
In twee uithoeken van Azië, Atjeh en Sri Lanka,
zijn internationale onderhandelaars er dit jaar in geslaagd om strijdende
partijen vredesakkoorden te laten ondertekenen. De eer voor die successen
komt niet toe aan de multilaterale spelers op het wereldtoneel. De Verenigde
Naties speelden dit jaar een weinig betekenisvolle rol aan de Aziatische
onderhandelingstafels.
Vorige week arriveerden internationale waarnemers in de noordelijke
provincie Atjeh om erop toe te kijken dat zowel de Indonesische regering als
de rebellen van de Atjeh Vrij Beweging (GAM) zich houden aan het bestand dat
op 9 december werd ondertekend. Dat vredesakkoord is grotendeels te danken
aan het Zwitserse Henry Dunant Centrum voor Humanitaire Dialoog.
Op Sri Lanka is het de Noorse regering die de gangmaker is van een
staakt-het-vuren dat al sinds februari van kracht is tussen de regering van
Sri Lanka en de Tamilrebellen. Een definitief einde van het 19 jaar oude
conflict betekent dat nog niet, maar met een vierde gespreksronde onderweg
in januari is vrede niet meer veraf. Het zijn vooral Noorwegen en andere
Scandinavische landen die toekijken op de naleving van het akkoord. Samen
met landen als Japan worden er fondsen opgericht om Sri Lanka weer op te
bouwen.
Wat er dit jaar gebeurde op Sri Lanka en Atjeh heeft weinig te maken met de
Verenigde Naties. De vredesonderhandelingen zijn te danken aan de
inspanningen van enkele individuele spelers op het wereldtoneel, zegt Sunai
Phasuk, een analist van Forum-Asia, een in Bangkok gebaseerd
mensenrechtencentrum. In Sri Lanka is het akkoord een initiatief van één
land met steun van enkele andere en Atjeh is het werk van een humanitaire
groep.
Surin Pitsuwan, voormalig Buitenlandminister van Thailand en een lid van de
groep van wijzen die het akkoord in Atjeh mee bolwerkte, stelt dat het Henry
Dunant Centrum zo’n succesvolle moderator was omdat het geen banden heeft
met de Verenigde Naties. Dat droeg ertoe bij dat er wederzijds vertrouwen
was. De VN waren ook niet de ideale gesprekspartner voor de Indonesische
regering. In mei van dit jaar werd Oost-Timor officieel onafhankelijk na
meer dan twee decennia bezetting door Indonesië.
Toch zijn de onderhandelingen in Atjeh tekenend voor de rest van Azië. Was
Oost-Timor nog een succes, de vredesinitiatieven die de VN dit jaar
lanceerden in Azië brachten weinig zoden aan de dijk. De
vredesonderhandelingen in Birma onder auspiciën van de Verenigde Naties
mislukten jammerlijk. De speciale VN-gezant, de voormalige Maleisische
ambassadeur Razali Ismail, behaalde tot dusver één mager resultaat: dat het
militaire bewind in Rangoon een einde maakte aan het huisarrest van
oppositieleider Aung San Suu Kyi.
Bij gebrek aan succesvolle initiatieven hebben de VN aan geloofwaardigheid
ingeboet in heel Azië. Dat heeft te maken met de Amerikaanse druk sinds 11
september, denkt analist Sunai. De instellingen van de VN werden door de
VS misbruikt om hun zin door te drijven.