Vogelpest brengt SAARC-landen samen
Ranjit Devraj
17 februari 2004
Terwijl India en Pakistan maandag na een pauze van twee en een half jaar hun vredesgesprekken hervatten, hebben de twee kemphanen samen met vijf andere landen uit de regio ook afgesproken te gaan samenwerken om de vogelpest buiten te houden. De angst voor de ziekte, die in Thailand en Vietnam een twintigtal slachtoffers maakte en is uitgedraaid op een economische ramp, doet de landen in Zuid-Azië hun talrijke geschilpunten even opzij schuiven.
De zeven landen van de Zuid-Aziatische Associatie voor Regionale Samenwerking (SAARC) - India, Pakistan, Bangladesh, Sri Lanka, Nepal, Bhutan en de Maldiven - zullen gegevens en technologie uitwisselen om de verspreiding van de vogelpest tegen te houden en eventuele gevaarlijke mutaties van het virus meteen op het spoor te komen. Het prestigieuze National Institute of Communicable Diseases (NICD) in New Delhi zal daarbij als knooppunt en regionaal controlecentrum fungeren.
Pakistan, tot hiertoe het enige SAARC-land waar vogelpest is uitgebroken, heeft een vaccin ontwikkeld tegen de H7N1-variant van de vogelpest en is bereid dat middel met de andere SAARC-landen te delen. Het H7N1-virus, de variant die in Pakistan is opgedoken, is niet zo gevaarlijk als zijn H5N-broertje dat huishoudt in Vietnam en Thailand.
Die toezeggingen kwamen er op een vergadering van vertegenwoordigers van gezondheids- en landbouwdiensten uit SAARC-landen maandag in New Delhi. De SAARC-leden hadden al langer afgesproken te gaan samenwerken rond grensoverschrijdende gezondheidsproblemen, maar het was de eerste keer dat de zeven landen op een spoedvergadering de koppen bij elkaar staken.
Experts van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) vrezen dat het maanden en zelfs jaren kan duren voor de dreiging van de vogelpest is bezworen. De mogelijkheid bestaat altijd dat de virussen muteren tot soorten die ook voor de mens levensgevaarlijk zijn. De gezondheidsdiensten moeten daarom overal ter wereld waakzaam blijven en zich zo goed mogelijk voorbereiden op de uitbraak van eventuele epidemieën. In een arme regio als Zuid-Azië kan regionale samenwerking daarbij een grote hulp zijn.