Volkscongres niet meer afkerig van privé-bezit
Antoaneta Bezlova
04 maart 2004
Het Chinese Volkscongres gaat het recht op privé-bezit vastleggen in de grondwet. Een bijzondere stap, aangezien het land sinds de communistische revolutie van 1949 onteigende grond en productiemiddelen als staatsbezit beschouwde.
Het besluit is typerend voor China’s langzame transformatie in de richting van een planeconomie naar een vrijemarkteconomie. Maar dat wil niet zeggen dat privatisering een onderwerp is op het NPC, het Nationale Volkscongres dat morgen (vrijdag) begint en waar een drieduizendtal parlementsleden op aanwezig zijn.
Plattelandskwesties zullen de politieke agenda domineren tijdens de zitting. De huidige president Hu Jintao en premier Wen Jiabao hebben sinds hun aantreden geprobeerd een imago te creëren van betrokken leiders die dichtbij het volk staan. Lastenverlichting voor boeren en bestrijden van sociale ongelijkheid zijn plotseling een item geworden. Maar de nadruk op de problemen van het platteland hebben niet alleen tot doel om de macht te consolideren. Door de groeiende problemen op het platteland, dreigt de groei van de Chinese economie af te nemen en neem de sociale onrust toe.
Op het platteland groeiden de inkomens vorig jaar gemiddeld 4,3 procent, dat is 5 procent minder dan de groei van het inkomen van stedelingen. Lage inkomsten in de agrarische sector demotiveren de Chinezen om in de landbouw aan de slag te gaan. Dat heeft eraan bijgedragen dat de graaninkomsten al vijf jaar lang dalen, waardoor een graantekort is ontstaan. In 2003 oogstte China 430,6 ton graan, 5,8 procent minder dan in 2002. Chinese economen zien een aanzienlijke bijdrage van de landbouw aan de binnenlandse consumptie als noodzakelijke brandstof voor economische groei.
Aangezien China 900 miljoen boeren telt die bijna 70 procent van de bevolking uitmaken, is het voor de regering noodzaak om de problemen van de boeren niet langer te negeren. De regering heeft aangekondigd meer te willen investeren in plattelandsontwikkeling. Ze overweegt om bepaalde belastingen af te schaffen en wil boeren omscholen. Tijdens het NPC wordt gestemd over een voorstel om 18 miljard dollar (14,7 miljard euro) beschikbaar te stellen voor de ontwikkeling plattelandsgebieden. Een deel van dat geld wil de regering bestemmen voor lokale overheden, zodat zij faciliteiten voor onderwijs en gezondheidszorg kunnen opzetten. Een ander deel van het geld is bedoeld voor het opzetten van secundaire en tertiaire industrieën op het platteland. Daardoor wordt nieuwe werkgelegenheid gecreëerd voor de miljoenen migranten die nu naar de steden trekken. Ook wil de regering de heffingen op graan verlagen en belasting op alle andere commerciële gewassen, behalve tabak, afschaffen.
Naast de financiële maatregelen staan plannen op stapel om corruptie en misstanden aan te pakken. Het gaat dan vooral de ‘kleinere’ zaken, zoals verdeling van landbouwgrond, uitbuiting van migrantenarbeiders, onrechtmatig opgeëist schoolgeld en artsen die smeergeld aannemen. De regering heeft ook inspecties aangekondigd van de honderden ontwikkelingsgebieden en industrieparken in het land. Veel daarvan zouden zonder vergunning functioneren.
Geheel in lijn met het ingezette nieuwe beleid van transparantie en soberheid, heeft de regering besloten om de jaarlijkse parlementaire sessie te bekorten om geld te besparen. In voorgaande jaren duurde het congres twaalf tot twintig dagen, dit jaar zijn er slechts tien dagen voor uitgetrokken.