Voormalige vrijheidsstrijders slaags met politie
Mark Dodd
23 juli 2004
De Oost-Timorese hoofdstad Dili werd eerder deze week opgeschrikt door anti-overheidsdemonstraties van voormalige vrijheidsstrijders. Een aanzienlijk aantal van hen voelt zich in toenemende mate gefrustreerd over de gang van zaken in het land dat in mei 2002 na een uiterst gewelddadige periode onafhankelijk werd van Indonesië.
Dinsdag dreef de politie honderden betogers met traangas uit elkaar en pakte 31 mensen op, maar de leidende guerrillacommandant kon ontkomen. Volgens de Oost-Timorese minister van Buitenlandse Zaken, Jose Ramos-Horta, staat zijn land voor een ernstig intern veiligheidsprobleem.
De demonstranten dinsdag willen meer overheidssteun voor voormalige vrijheidsstrijders en eisen het ontslag van die Timorese politieofficieren die vroeger in de Indonesische veiligheidsdiensten werkten. Er werd tegelijk opgeroepen tot het ontslag van minister van Binnenlandse Zaken Rogerio Lobato.
Het protest werd geleid door guerrillacommandant Cornelio Gama, beter bekend bij zijn oude jungle-codenaam L-7 (Elle Sette). Toen de oproerpolitie traangas gebruikte om de betogers uiteen te drijven, vielen drie gewonden. 31 mensen werden opgepakt, waaronder een vermeend ander kopstuk, commandant Labarik. Gama kon ontkomen en verschuilt zich naar verluidt in de buitenwijk Becora, waar hij een grote aanhang heeft.
Het was niet het eerste protest van voormalige vrijheidsstrijders. Ze vinden dat ze te weinig inspraak hebben gekregen in het bestuur van het land waarvoor ze hebben gevochten om het te bevrijden van Indonesische overheersing. Velen van hen vallen uit de boot bij sociale programma’s en worden over het hoofd gezien bij rekruteringen voor de defensiemacht van Oost-Timor.
Vijfentwintig jaar lang werd Oost-Timor bezet door Indonesië, en al die tijd woedde er een heftige guerrillaoorlog tegen de Indonesische strijdkrachten. Eind augustus 1999 kozen de Timorezen in een VN-referendum voor onafhankelijkheid. Toen de uitslag van het referendum in september werd bekendgemaakt, richtten milities gesteund door het Indonesische leger een bloedbad aan. De VN schatten dat meer dan 1000 Oost-Timorezen het leven lieten tijdens de orgie van geweld. Na twee jaar interim-regering geleid door de VN, kreeg Oost-Timor in mei 2002 dan toch zijn onafhankelijkheid.
Maar twee jaar later waart teleurstelling nog steeds in de straten van Dili. De euforie over de onafhankelijkheid is allang vervlogen. De werkloosheid in Oost-Timor bedraagt naar schatting een hallucinante 60 tot 80 procent en meer dan de helft van de 800.000 inwoners overleven op minder dan 55 dollarcent per dag, zegt de UNDP.
Minister Ramos-Horta geeft toe dat de kwestie rond de Oost-Timorese veteranen complex is. Volgens hem valt het probleem niet op te lossen met gewelddadige confrontaties, maar is meer geld nodig voor sociale ondersteuningsprogramma’s.
Eind 2000 richtte de Amerikaanse ontwikkelingsorganisatie USAID het ‘Falintil Reïntegratie Steunprogramma’ op om de gedemobiliseerde verzetsstrijders bij te staan. Maar het bleek uiterst moeilijk uit te zoeken wie voor het programma in aanmerking kwam, omdat ze van de 25 jaar verzetsstrijd geen documenten bestaan. Het programma werd eind 2001 stopgezet.
Volgens een recent rapport van het in Londen gevestigde International Policy Institute zijn er twee oorzaken voor de groei van groeperingen van oud-verzetsstrijders: de overtuiging van velen dat het Falintil-register onvolledig was, ongenoegen over de rekruteringscriteria voor de Oost-Timorese defensiemacht en historische spanningen binnen de guerrillabeweging zelf.
Volgens Edward Rees, een voormalig bewindsman van de VN-overgangsregering in Oost-Timor, bepaalde de guerrillafractie waartoe iemand behoorde of hij wel of niet in het register werd opgenomen. Diegenen die opgenomen werden behoorden tot de aanhang van de huidige president Xanana Gusmao, die voordien aan het hoofd van de guerrilla stond. De oude breuklijnen in het anti-Indonesische verzet worden nu geïnstutionaliseerd in de nieuwe Oost-Timorese staat, en daarmee ontstaat een gevaarlijke situatie, waarschuwt hij.
Intussen raakte bekend dat de Oost-Timorese overheid en een groep aangehouden oud-vrijheidsstrijders overeenkwamen volgende week donderdag gesprekken te houden onder leiding van president Gusmao. (ADR)