Vrede doet Servische wapenindustrie bloeien

Nieuws

Vrede doet Servische wapenindustrie bloeien

Vesna Peric Zimonjic

31 januari 2011

De Servische economie worstelt nog altijd met de gevolgen van wanbeheer en jarenlang isolement, maar de Servische wapenproducenten doen het al enkele jaren het uitstekend. Nu beginnen ze zelfs samen te werken met bedrijven uit de omringende landen om nog grotere exportorders aan te kunnen.

Servië exporteerde in 2007 voor 55 miljoen euro, in 2008 voor 134 miljoen en in 2009 al voor 180 miljoen euro militair materieel. Die cijfers komen van de Servische minister van Defensie, Dragan Sutanovac. Servië verkoopt volgens hem vooral munitie, machinegeweren, buskruit, raketbrandstof, explosieven en kogelvrije vesten. Maar het land heeft ook een klein lesvliegtuig in aanbieding, de Lasta (“mus”).

België

Belangrijke klanten zijn Irak, de VS en Afghanistan. Met aankopen ter waarde van 18 miljoen euro sinds 2007 is ook België een heel goede afnemer.

De Servische wapenbedrijven hebben nu al bijna 9000 mensen in dienst, en die hebben voorlopig de handen vol. “We hebben de jaarproductie van onze precisiegeweren nu al verkocht”, zegt Rade Gromovic, de directeur van gewerenproducent Zastava. De fabriek staat in Kragujevac, een stad in het centrum van Servië. Er worden zowel oorlogs- als jachtwapens gemaakt.

Zastava heeft een licentie van de Verenigde Naties; de onderneming levert onder meer wapens aan vredeshandhavers in Irak, Afghanistan en verscheidene Afrikaanse landen.

NAVO

Sommige van de grootste Servische wapenfabrieken werden in 1999 vernietigd tijdens de bombardementen waarmee de NAVO een einde maakte aan de oorlog in Kosovo. Dat was onder meer het geval met de fabriek van Utva, een producent van lichte vliegtuigjes in de buurt van Belgrado. In de nieuwe productiehallen van het bedrijf wordt nu de Lasta gemaakt.

Servië heeft een verbazende weg afgelegd sinds 1999. In 2000 raakte het land verlost van het oorlogszuchtige regime van Slobodan Milosevic, in 2006 trad het toe tot het Partnerschap voor de Vrede van de NAVO en intussen kan het land zelfs rekenen op internationale middelen om zijn wapenindustrie opnieuw op te bouwen.

Volgens minister Sutanovac ging er de afgelopen vijf jaar 28 miljoen euro naar de Servische wapenindustrie en zijn er voor de komende jaren nog eens voor 45 miljoen euro investeringen gepland. Investeerders hopen dat de sector weer even groot wordt als in de jaren tachtig, toen de wapenexport het toenmalige Joegoslavië elk jaar miljarden opleverde.

De Servische wapenverkopers gaan in heel de wereld op zoek naar nieuwe afnemers. Servische bedrijven verkochten al wapens en munitie aan politiediensten in Kameroen, Indonesië, Jordanië en, dichter bij huis, in Macedonië, een van de andere republieken die ontstond door het uiteenvallen van Joegoslavië. Volgens minister Sutanovac is er in Afrika en de Arabische wereld ook veel interesse voor de Nora B-52, een moderne houwitser.

Doorbraak

Dit jaar kan de grote doorbraak worden voor de Servische wapenindustrie. Servië gaat drie wapenfabrieken bouwen in Algerije, staat kort voor de ondertekening van een contract van 366 miljoen euro voor de bouw van een militair ziekenhuis in een niet nader genoemd Arabisch land en kan misschien een contract van 293 miljoen dollar in de wacht slepen voor de modernisering van 150 tanks die Joegoslavië in 1991 aan Koeweit leverde.

Dat laatste contract zou de wapenbedrijven in de versplinterde regio kunnen helpen weer samen te werken. De tanks voor Koeweit waren geassembleerd in het huidige Kroatië, met onderdelen uit alle andere toenmalige Joegoslavische deelrepublieken. Als Servië het moderniseringscontract binnenhaalt, zal een deel van het werk waarschijnlijk worden uitbesteed aan bedrijven in Bosnië, Kroatië en Slovenië.

Nu al werken wapenbedrijven uit Servië, Bosnië en Macedonië voorzichtig samen. In juni ondertekende Servië ook met Kroatië een samenwerkingovereenkomst.