Vrede is voorbij in Basra

Nieuws

Vrede is voorbij in Basra

Aaron Glantz en Alaa Hassan

28 mei 2006

De Zuid-Iraakse stad Basra, tot voor kort een van de meest vreedzame plaatsen in Irak, lijkt ten prooi te vallen aan verdeeldheid en geweld. Inwoners geven de schuld aan de gouverneur en de Britse militairen die de stad bezet houden.

Grootschalige oliesmokkel, toenemend geweld en gebrek aan water en elektriciteit zorgen voor steeds meer spanningen in de stad. Meer dan honderd burgers kwamen deze maand om bij gewelddadigheden.

Basra wordt gecontroleerd door 8.000 Britse militairen, die door veel inwoners van de stad als humaner dan de Amerikanen werden gezien. De verstandhouding met de Britten liep echter schade op nadat duizenden inwoners eerder deze maand de straat opgingen om te demonstreren tegen de hoge werkloosheid en corruptie bij het plaatselijke bestuur. Het Britse leger zette helikopters in en schoot op demonstranten. Een van de helikopters werd neergeschoten door opstandelingen.

“Er was sprake van echt verzet”, zegt As’aad Kareem, voorzitter van de vakbond voor werknemers in de olie-industrie. “De helikopter werd aangevallen omdat de Britten de gouverneur steunden en op demonstranten schoten. De gouverneur heeft niets gedaan om de Britten te stoppen, dus het is ook zijn verantwoordelijkheid dat het zo uit de hand is gelopen.”

“Ik ben vorig jaar in Basra geweest en er lagen bergen met vuilnis in de straten”, zegt Amjad Ali Al-Jawahary, Noord-Amerika-vertegenwoordiger van de Iraakse handelsvakbond. Hij zegt dat de spanningen in de stad al maandenlang oplopen. “De riolering is kapot en de watervoorziening is niet adequaat. Er is niet eens schoon water. Vorig jaar was er nog ongeveer drie uur stroom per dag, nu is dat nog maar een half uur tot een uur. Het is alleen maar slechter geworden.”

Kareem zegt dat gebrek aan water en elektriciteit niet de enige oorzaak van de spanningen zijn. “De regering in Bagdad gaf veel financiële steun aan Basra, maar de gouverneur, Mohammed al-Waili, maakte daar misbruik van. Dat leidde tot geweld en stakingen, ook onder militairen en politieagenten.”

Fadil el-Sharaa, woordvoerder van de sjiitische leider Muqtada al-Sadr, zegt dat de Britse militairen en de gouverneur (een sjiiet van de Hoge Raad voor de Islamitische Revolutie in Irak) de moorden willen toeschrijven aan sektarische conflicten.

Volgens hem ligt de zaak echter anders. “Wat in Basra is gebeurd, is dat een vertegenwoordiger van ayatollah al-Sistani het stadsbestuur heeft aangesproken op de corruptie. De gouverneur zei vervolgens dat de religieuze instellingen verantwoordelijk waren voor alle geweld in Basra en dat we mensen tegen elkaar opzetten.”

“Vertegenwoordigers van al-Sadr zijn naar Basra afgereisd en de zaak is inmiddels uitgepraat”, zegt El-Sharaa. “Maar het stadsbestuur moet niet zomaar van alles beweren.”

Naast ontevredenheid over het functioneren van het stadsbestuur, spelen er echter meer factoren in Basra. De Associatie van Moslimgeleerden, een soennitische groepering, klaagde deze week dat 1.200 soennitische families verjaagd zijn uit de oliestad.

“Er worden dagelijks soennieten vermoord of ontvoerd”, zegt Jawahary. “Kort geleden zijn er nog achttien mensen ontvoerd. Zij werden later elders dood teruggevonden. Er is ook een soennitische leider vermoord. Het stadsbestuur, dat hoofdzakelijk sjiitisch is, wil van de soennieten af. Maar de soennieten vechten terug.”

Volgens een rapport dat de Verenigde Naties vorige week publiceerden, kwamen in maart en april 2.500 mensen om in Irak. Zo’n 85.000 mensen moesten hun huizen ontvluchten.

Na de aanslag op de moskee van Samarra in februari, zouden ruim 14.000 gezinnen ontheemd zijn geraakt. Soennieten uit het zuiden vertrekken vooral naar de provincies Anbar, Salaheddin en Diyala en sjiieten vluchten uit Bagdad en Kirkuk naar zuidelijke provincies.

De Deense premier Anders Fogh Rasmussen zei deze week tijdens een bezoek aan Basra dat Denemarken in de loop van de zomer een deel van zijn troepen zal terughalen. Er zijn 535 Deense militairen gestationeerd in Basra. (JS/PD)