Vroegere Sovjetrepublieken laten doodstraf nog niet los
Kester Kenn Klomegah
05 april 2010
De vroegere Sovjetrepublieken laten de doodstraf nog niet los. Aanwijzingen daarvoor zijn de executie vorige maand van twee Wit-Russen en de oproep van Russische senatoren om de doodstraf opnieuw in te voeren voor terroristen.
Verscheidene voormalige Sovjetstaten schaften de doodstraf af in de jaren tachtig en negentig. In Rusland en Oekraïne is al meer dan tien jaar niemand meer terechtgesteld. Wit-Rusland, Kazachstan, Oezbekistan en Tadzjikistan hebben samen 130 mensen geëxecuteerd de laatste tien jaar. Sinds 2006 is Wit-Rusland het enige Europese land dat nog doodstraffen uitvoert.
In Rusland gaan opnieuw stemmen op om de doodstraf in te voeren voor de organisatoren van terreuraanvallen die een zware dodentol eisen. Het Hogerhuis van het Russische parlement werkt aan een wet in die zin. “Dat is onze reactie op de tragische gebeurtenissen in Moskou”, zegt senator Anatoly Lyskov, voorzitter van de commissie juridische zaken van het Hogerhuis. Op 29 maart kwamen bij terreuraanslagen in de metro van Moskou 39 mensen om.
Lippendienst
Rusland schafte de doodstraf de facto af in 1996. Het land stelde een moratorium in toen het toetrad tot de Raad van Europa en de Europese Conventie voor Mensenrechten ondertekende, maar het heeft dat document nog niet ondertekend.
“Rusland heeft zich verbonden tot een aantal internationale mensenrechtenverdragen die de terugkeer van de doodstraf eenvoudigweg onmogelijk maken”, zegt Friederike Behr van Amnesty International. Maar Russische politici bewijzen de mensen die geloven dat de doodstraf de criminaliteit terugdringt, nog steeds lippendienst, zegt hij.
Geen genade
Bij de executie van Andrei Zhuk en Vasily Yuzepchuk in Wit-Rusland maakte president Alexander Lukashenko geen gebruik van zijn recht om genade te verlenen, ondanks de druk van de Raad van Europa, de VN-Mensenrechtenraad en de internationale trend om de doodstraf niet uit te voeren of af te schaffen.
De manier waarop Wit-Rusland de doodstraf uitvoert, schendt volgens Behr de internationale normen voor een eerlijk proces. “Veroordeelde gevangenen hebben slechts één niveau om in beroep te gaan, nadien kunnen ze alleen een genadeverzoek indienen bij de president. De meeste ter dood veroordeelde gevangenen worden binnen het jaar geëxecuteerd. Ze worden niet geïnformeerd over de datum van executie en krijgen de beslissing dat hun genadeverzoek is afgewezen slechts te horen enkele minuten voordat ze naar een afzonderlijke kamer worden gebracht en worden doodgeschoten. Hun families krijgen niet de kans hen nog een laatste keer te zien en worden soms weken of maanden niet op de hoogte gebracht van de executie.”