Vrouwelijke journalisten doorbreken stilzwijgen over seksuele intimidatie
Kanya D'Almeida
08 juni 2011
Vrouwelijke journalisten krijgen geregeld te maken met seksuele intimidatie om hen het zwijgen op te leggen, stelt het Comité voor de Bescherming van Journalisten (CPJ) in een gisteren verschenen rapport. Het CPJ sprak met tientallen journalistes die vooral werken in Azië, Afrika, Latijns-Amerika en het Midden-Oosten.
Op 11 februari, de dag waarop de voormalige Egyptische president Hosni Moebarak aftrad, werd CBS-correspondent Lara Logan aangevallen door een groep van tweehonderd mannen op het Tahrirplein in Cairo. Hoewel Logan niet de eerste journalist was die te maken kreeg met seksuele intimidatie, doorbrak ze met haar verhaal het stilzwijgen over dergelijke misdaden.
Het Comité voor de Bescherming van Journalisten bracht gisteren het rapport ‘The Silencing Crime: Sexual Violence and Journalists’ uit. Het bevat verhalen over verkrachtingen, seksueel misbruik en ernstige intimidatie.
“Na de aanval op Logan schreef ik een blogpost en direct kreeg ik berichten van vrouwen die iets soortgelijks hadden meegemaakt”, zegt Lauren Wolfe, medeauteur van het rapport. Die reacties waren de aanleiding voor het onderzoek, zegt ze.
Het CPJ sprak met 27 lokale journalisten en 25 buitenlandcorrespondenten die werken in Azië, Latijns-Amerika, Afrika en het Midden-Oosten. De incidenten die de vrouwen meldden, varieerden van bedreigingen en betasting tot agressieve fysieke intimidatie en verkrachting, zegt Wolfe. “Het werk van journalisten wordt daardoor belemmerd. Intimidatie wordt ook gebruikt als vergelding”, zegt ze. “Erkennen dat dit gebeurt, is een eerste stap op weg naar een oplossing. Dit rapport wil daaraan bijdragen.”
Taboe
Veel vrouwen die hun verhaal aan het CPJ vertelden, zwegen jarenlang over wat hun was overkomen, uit angst voor hun carrière of de reacties van collega’s. Een meerderheid van geïnterviewde vrouwen wilde alleen anoniem aan het rapport meewerken om hun carrière “te beschermen.”
Jineth Bedoya, een voormalige journaliste bij dagblad ‘El Espectador’ uit Bogota, werd ontvoerd terwijl ze onderzoek deed naar de acties van rechtse paramilitairen in Colombia in 2002. In een huis in de stad Villavicencio werd ze mishandeld en door verschillende mannen verkracht.
In de tien jaar na die gebeurtenis, vertrouwden drie collega’s haar toe dat ze met vergeldingsaanvallen te maken hadden gehad. De vrouwen zwegen daar echter over uit angst voor “culturele en professionele stigma’s.”
Pakistan
Bedoya stapte twee weken geleden met haar zaak naar de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten, in de hoop daarmee andere vrouwen over te halen “te erkennen wat hen is overkomen en justitie in te schakelen.”
Jenny Nordberg, een Zweedse journaliste die werkt vanuit New York, werd in 2007 op agressieve wijze betast toen ze verslag deed van de terugkeer van politica Benazir Bhutto naar Pakistan.
“Het is gênant en je voelt je een idioot als je erover begint, vooral als je verslag doet van veel, veel ergere misdaden”, zei Nordberg tegen het CPJ. “Maar het blijft je achtervolgen. Ik heb erover gezwegen, uit angst om opdrachtgevers kwijt te raken. En ik wilde niet dat ze me als een ‘meisje’ gingen zien. Je probeert je werk toch even goed of liever nog beter dan mannelijke collega’s te doen.”