Vrouwen hebben weinig invloed op economische besluitvorming
Suzanne Hoeksema
28 oktober 2009
Seksegelijkheid draagt bij aan economische groei, maar economische groei draagt niet altijd bij aan seksegelijkheid. Dat blijkt uit het World Survey on the Role of Women in Development, een onderzoek van de Verenigde Naties.
Deelname van vrouwen aan het economisch verkeer draagt bij aan het bereiken van Millenniumdoelen zoals armoedevermindering, gezondheid van kinderen en onderwijs. Het is opvallend dat vrouwen ondanks dat moeilijk toegang krijgen tot financiële diensten en ondervertegenwoordigd zijn in instituten als banken en ministeries van Financiën, zegt James Heintz, mededirecteur van het Political Research Institute van de Universiteit van Massachusetts Amherst.
Het World Survey wordt elke vijf jaar gepubliceerd door het VN-Departement voor Economische en Sociale Zaken. Dit jaar ligt de nadruk op de rol van vrouwen in de economie. De onderzoekers verzamelden gegevens uit zeventig landen. Daaruit bleek dat 27 procent van de posities die “status, invloed, macht en besluitvormingsautoriteit” hebben, bezet worden door vrouwen. Het percentage verschilt sterk per regio. In Latijns-Amerika wordt 31 procent van die posities bezet door vrouwen, in het Midden-Oosten is dat 9 procent.
In de Europese Unie bleken vrouwelijke ministers van de 27 lidstaten vaak een portefeuille te hebben op het gebied van sociale zaken, zoals jongerenbeleid, gezondheid of onderwijs (26,7 procent); 17,7 procent is verantwoordelijk voor economische zaken.
Microfinanciering
Dat vrouwen in de minderheid zijn op invloedrijke posities, speelt niet alleen in ontwikkelingslanden. Bijna de helft van de grote bedrijven in landen van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) heeft geen vrouwen in het bestuur. Slechts 23 procent van de bedrijven telt meer dan één vrouw in het bestuur.
Programma’s voor microfinanciering bleken relatief succesvol in de armste landen, vooral in Latijns-Amerika en Azië, maar microfinanciering “slaagde er niet in tegemoet te komen aan de behoefte van vrouwelijke ondernemers om te groeien”, concludeert het onderzoek.
“Het is eenvoudigweg niet voldoende om vrouwen een klein geldbedrag te geven en te verwachten dat ze daarmee gelijkwaardige partijen worden”, zegt Naila Kabeer, hoofdauteur van het onderzoek.
“Vrouwen moeten betere toegang krijgen tot de financiële sector en er moet naast leningen, meer aandacht komen voor financiële diensten als verzekeringen, sparen en geldovermakingen.
Wil microfinanciering goed werken, dan moet ze worden ingebed in een pakket met diensten dat aansluit bij de behoeften van vrouwen, zoals hulp bij kinderopvang, zegt Kabeer.
Onbetaald werk
Een ander probleem is het gemak waarmee formules gekopieerd worden, zegt zij. “Wat werkt in een arm Aziatisch land, hoeft niet automatisch ook te werken in West-Afrika, waar een lange traditie van vrouwelijk ondernemerschap bestaat.”
Over het geheel genomen is het aantal werkende vrouwen toegenomen. Maar die groei vond voornamelijk plaats in de informele sector, waar het doorgaans gaat om slechtbetaald werk met slechte arbeidsvoorwaarden. Vrouwen in deze sector werken meestal zonder sociale bescherming en vallen niet onder de arbeidswetgeving.
In de formele sector liggen de inkomens van vrouwen gemiddeld 16,5 procent lager dan die van mannen.
Kabeer zegt het opvallend te vinden dat ook de rijkste landen, waar vaak een actief genderbeleid wordt gevoerd, blijven worstelen met “onbetaalde verantwoordelijkheden van vrouwen”. De ongelijke verdeling van betaald en onbetaald werk tussen mannen en vrouwen, is daar ook nog steeds groot.