VS beschuldigen Iran van bemoeienis met verkiezingen Irak
Mohammed A. Salih
18 februari 2010
De Amerikaanse ambassadeur en de Amerikaanse legercommandant in Irak beschuldigen Iran van inmenging in Iraakse binnenlandse aangelegenheden. Iran zou zich bemoeid hebben met het controversiële besluit om meer dan 140 kandidaten uit te sluiten van de komende parlementsverkiezingen.
Tot de door de Verantwoordings- en Justitiecommissie (AJC) geschrapte kandidaten behoren Salih al-Mutlak en Dhafer al-Ani, twee prominente Arabische soennieten.
Ambassadeur Christopher Hill zei gisteren (woensdag) tijdens een toespraak bij het Institute for Peace in Washington, dat Iran een “boosaardige interesse” toont in Iraakse zaken.
De hoogste Amerikaanse militair in Irak, generaal Ray Odierno, beschuldigde Ahmed Chalabi en Ali al-Lami, twee belangrijke leiders van de AJC, openlijk van betrekkingen met de Quds-eenheden, speciale troepen van de Iraanse Revolutionaire Garde die actief zijn in Irak. De twee zouden “duidelijk beïnvloed zijn door Iran”. Odierno gaf aan die informatie van inlichtingendiensten te hebben.
Gematigd
De opmerkingen van de twee Amerikanen komen een paar dagen nadat de Iraakse autoriteiten bekend maakten dat ze meer dan 140 kandidaten uitgesloten hadden van de verkiezingen van maart. Dit zou gebeurd zijn omdat de kandidaten banden hadden met de verboden Baathpartij van voormalig president Saddam Hoessein.
Het uitsluiten van bekende soennieten die al deel uitmaakten van de Iraakse politiek na de Amerikaanse inval, is een klap in het gezicht van de Amerikaanse pogingen om gematigde elementen van de voornamelijk door soennieten geleide Baathpartij weer terug te krijgen in de Iraakse politiek.
Mutlak en Ani ontkennen op dit moment nog banden te hebben met de Baathpartij. Ook zouden ze niet betrokken zijn geweest bij wreedheden die het regime van Saddam Hoessein beging tegen de bevolking. Mutlaks Iraakse Nationaal Dialoog Front had elf leden in het vertrekkende parlement en Ani was de leider van het grootste soennitische parlementaire blok, al-Tawafuq, dat meer dan veertig zetels had in het oude parlement.
De AJC had aanvankelijk 500 kandidaten met een soennitische, sjiitische en Koerdische achtergrond gediskwalificeerd. Veel van deze kandidaten werden later weer toegelaten door Iraakse rechtbanken en de AJC of hun partij verving ze door alternatieve kandidaten.
Amerikaanse bemoeienis
Zowel Mutlak als Ani beweren dat Iraanse invloed ervoor gezorgd heeft dat hun kandidatuur geschrapt is. Mutlak en Ani behoorden tot een bredere seculiere nationalistische coalitie, al-Iraqiya, die geleid wordt door voormalig premier Ayad Allawi, een seculiere sjiiet.
Sommigen zien de ban als een poging van sjiitische religieuze partijen en Iran om al-Iraqiya te verzwakken. De coalitie staat bekend om haar weerstand tegen Iraanse bemoeienis met Irak. Al-Iraqiya heeft zijn verkiezingscampagne tijdelijk opgeschort, als protest tegen de ban.
Chalabi verklaarde maandag tijdens een persconferentie dat er geen sprake is geweest van Iraanse bemoeienis. Hij wees juist op bemoeienis van de Amerikaanse vice-president Joe Biden, ambassadeur Hill en Saoedi-Arabië, als partijen die geprobeerd hebben het besluit van de AJC terug te draaien.
Nadat het Iraakse besluit bekend werd, stuurde de Amerikaanse regering Biden naar Irak om de Iraki’s onder druk te zetten de kandidaten alsnog toe te laten. De VS vrezen dat het besluit zal leiden tot complicaties die het moeilijker maken om de Amerikaanse troepen voor eind augustus van dit jaar terug te trekken.