VS zenuwachtig over Canadese versoepeling drugbeleid
Paul Weinberg
27 december 2002
Canada lijkt uitgekeken op zijn beleid van nultolerantie inzake drugs. De regering van premier Jean Chretien onderzoekt of de strijd tegen drugs beter gebaat is door het bezit van kleine hoeveelheden marihuana uit de strafwet te lichten. En een succesvol experiment met zogenaamde ‘safe injection sites’ voor heroïneverslaafden in de stad Vancouver krijgt misschien navolging in de rest van het land. De roep om het over een andere boeg te gooien klinkt steeds luider, maar één van de grootste obstakels lijkt het verzet van de Verenigde Staten. Een medewerker van president Bush heeft al gedreigd met een Amerikaanse boycot van Canadese producten.
Het Canadese gerecht heeft de nultolerantie tegen marihuana reeds doorbroken. Een aantal rechters heeft aids-patiënten en mensen die lijden aan pijnlijke chronische ziekten het recht toegekend om de softdrug te gebruiken om als pijnstiller. Een rechter in Quebec schorste vorige week nog een klacht tegen Montreal’s Compassion Club, die marihuana voor medicinale doeleinden verstrekt.
In de Verenigde Staten zien ze de bui al hangen. In een interview met de Canadian Broadcasting Corporation toonde Robert Maginnis, een adviseur inzake drugbeleid van president George Bush, zich erg ‘bezorgd’ over de ontwikkelingen in Canada. Maginnis beweerde dat de handel tussen Canada en de VS verstoord zou worden als Ottawa bepaalde drugs uit het strafrecht zou halen. “Ik hoop dat we niet tot het punt komen dat we moeten oproepen tot een boycot tegen Canadese producten, verklaarde Maginnis. Een dreiging die kan tellen, want de VS neemt 90 procent van de Canadese export af.
Steeds meer Canadezen lijken gewonnen voor een ander drugbeleid. Canada geeft jaarlijks ongeveer een half miljard dollar uit aan de vervolging en detentie van verslaafden. De Amerikaanse ideologie van een ‘oorlog tegen drugs’ “heeft de toevoer van drugs niet gestopt en weerhoudt mensen er niet van om het spul te gebruiken,” zegt Eugene Oscapella, een advocaat uit Ottawa die medestichter is van de Canadian Foundation for Drug Policy. “Het is vooral de geografische en culturele nabijheid van de VS die ons tegenhoudt,” zegt Oscapella. “Van de Nederlanders hoeven de Amerikanen zich weinig aan te trekken, maar als Canada hervormt, zullen veel Amerikanen dat voorbeeld willen volgen. En daar is de Amerikaanse regering doodsbang van.”
Ook in Canada bestaat er verzet tegen een versoepeling van de drugwet – de top van de politie, de conservatieve Canadian Alliance partij en de bekende historicus Jack Granatstein, zijn mordicus tegen. Vaak wordt daarbij het argument gebruikt dat het beter is de zaken bij het oude te laten dan de toorn van de machtige zuiderbuur op te wekken.
Maar niet iedereen is bereid om te zwichten voor de druk van de VS. Robert Sharpe, de woordvoerder van de in Washington gestationeerde Drug Policy Alliance, vindt dat de Amerikaanse overheid de zaak opblaast. Als drugtsaar John Walters, de directeur van de Amerikaanse Dienst voor Nationaal Drugbeleid, “beweert dat de versoepeling van de wetten voor marihuana zal zorgen voor een massale toevloed van marihuana vanuit Brits Columbia en het aantal verslaafden zal doen stijgen, dan is dat gewoon desinformatie. Iedereen weet, zegt Sharpe, dat Amerikanen hun wiet uit Mexico halen.