Waarom een oorlog in Irak niet om olie alleen draait - analyse

Nieuws

Waarom een oorlog in Irak niet om olie alleen draait - analyse

Jim Lobe

31 januari 2003

Ook in de VS raakt het debat over de motieven achter een mogelijke oorlog in Irak niet uitgeput. De meeste 'policy veterans' hechten weinig waarde aan de motieven die de Amerikaanse regering de afgelopen weken en maanden naar voren schoof. De 'oorlog om olie'-these heeft veel aanhangers, maar in het debat komen nog twee andere stellingen naar voren: intimidatie en Israël. Mogelijk is de werkelijke beweegreden achter een Amerikaanse oorlog in Irak een cocktail bestaande uit drie lagen.

Drie redenen schoof Bush naar voren in de informatieoorlog over Irak: de eliminatie Saddam Hoesseins vermeende arsenaal van massavernietigingswapens, de dreiging van het internationale terrorisme en het promoten van democratie en mensenrechten in Irak en het Midden-Oosten. Geen enkele van deze motieven houdt steek, zegt Michael Klare van het Hampshire College, en velen met hem.
Irak heeft ongetwijfeld massavernietigingswapens (maar geen atoomwapens) maar dat geldt evenzeer voor anderen landen in d regio. Israël, Pakistan, Iran en Noord-Korea hebben veel meer vernietigingspotentieel in huis dan Bagdad. Wat de terreurdreiging heeft het Witte Huis zelf jarenlang beweert dat Iran veel nauwer betrokken is bij internationale terreurorganisaties dan Irak.
En voor de bewering dat Bagdad banden heeft met al-Qaeda of andere terreurgroepen moet het eerste sluitende bewijs nog geleverd worden. De CIA zegt trouwens dat er weinig gevaar is dat Hoessein vernietigingswapens zou inzetten tegen de VS, laat staan ze doorspelen aan terroristen, tenzij hij met de rug tegen de muur wordt gezet. Waarom sturen de VS daar dan precies op aan?
Het bevorderen van de democratie is een motivatie die vooral verkondigd wordt door dezelfde neoconservatieven die in de regering-Reagan op het voorplan traden door het mensenrechtenbeleid van Jimmy Carter aan te vallen. Het idee dat het afzetten van een dictator in Irak voor een ‘domino-effect’ of een democratiseringsgolf zal zorgen in het Midden-Oosten heeft weinig om het lijf. Vooral als het uit de mond komt van mensen die geloven in de ‘clash der beschavingen’ en die enkele maanden geleden beweerden dat er bepaalde gebieden zijn in de wereld - vooral islamitische - waar de cultuur vrijheid onmogelijk maakt. Bovendien zouden de VS dan ook acties moeten ondernemen tegen andere dictaturen, waaronder Oezbekistan, Turkmenistan en Saoedi-Arabië.
Wat geeft er dan de doorslag om een militair avontuur in Irak te wagen? Over die vraag zijn de meningen in de VS verdeeld. Ook hier worden drie antwoorden gegeven: olie, intimidatie en Israël. Aan de linkerzijde heeft de oliethese de meeste aanhangers. Volgens de Britse correspondent Robert Fisk zijn er twee goede redenen om te geloven dat het Bush om Saddams olie te doen is: de olievoorraden in de VS gaan de komende jaren steeds meer richting uitputting en Irak zit op de tweede grootste oliereserve ter wereld.
Combineer dat met de geoliede contacten van Bush senior en vice-president Dick Cheney en je hebt een overtuigend pleidooi. Ook professor Klare gelooft in de oliethese, al was het maar omdat het Amerikaanse beleid in de Arabische Golf sinds Wereldoorlog II om niets anders draait.
Toch loopt de oliethese mank op een aantal punten. Ten eerste zijn er geen aanwijzingen dat de Amerikaanse oliebedrijven een avontuur in Irak zien zitten; sommige oliebonzen waarschuwden zelf voor het effect van een oorlog op andere belangrijke leveranciers, en met name op Saoedi-Arabië. Ten tweede geniet een oorlog in Irak geen steun van Bush senior en zijn voormalige adviseurs die in de oliebusiness actief zijn.
Vader Bush toont zich weinig enthousiast over de plannen van zijn zoon. Zijn voormalige Buitenlandminister James Baker, bekend om zijn olieconnecties, heeft zelfs de moeite gedaan om een rapport te schrijven dat een invasie expliciet afkeurt. Het belangrijkste argument tegen de ‘oorlog om olie’ is dat Hoessein de VS weinig in de weg legt. Amerikaanse oliebedrijven zijn steeds Iraakse olie blijven kopen onder het olie-voor-voedselprogramma van de VN.
Als Hoessein verdwijnt, dan is de baan vrij voor dringende investeringen in de Iraakse olie-industrie. Daar staat tegenover dat die nieuwe toevoer grondig verpest kan worden door sabotage of door het wegvallen van andere oliebronnen in de Golf. If oil is the question, Iraq is not the answer, schreef ‘oliehistoricus’ Daniel Yergin onlangs.
Blijven ‘intimidatie’ en ‘Israël’ over, twee motieven die met elkaar verweven zijn. Het intimideren van wereldmachten die de VS naar de kroon steken is een stijlkenmerk geworden van de retoriek van de haviken in het Witte Huis. De noodzaak om te intimideren werd al in de verf gezet in de regeringsnota ‘National Security Strategy’ van september. Daaruit bleek duidelijk dat de VS een wereld met één machtscentrum nastreven.
Een invasie van Irak is in die optiek een demonstratie van wat schurkenstaten met massavernietigingswapens en banden met terroristen te wachten staat. De beste manier om een lid van de ‘as van het kwaad’ te imponeren, schreef de krant de Wall Street Journal (zowat de cheerleader van de haviken) eerder deze maand, is om een andere schurkenstaat uit te schakelen, en beter vroeg dan laat.
Op deze stelling bestaat ook een olievariant: wie de Golf controleert, houdt de wereldeconomie in een houdgreep, zo parafraseert Klare een uitspraak van Cheney in 1990. Door Irak te overrompelen, stuurt Washington een onmiskenbare boodschap naar potentiële wereldmachten - en met name China - die olie uit de Golf zullen nodig hebben om de VS boven het hoofd te groeien.
De Amerikaanse ‘neocons’ die dat imperialistische wereldbeeld uitdragen, zijn volgens waarnemers Cheney, Defensieminister Donald Rumsfeld en diens vice-minister Paul Wolfowitz en Richard Perle, de voorzitter van de Defence Policy Board. Denk die mensen weg en de VS zouden zich beperken tot het indammen van Irak - een beleid dat succesvol is geweest sinds de Golfoorlog, zegt Stephen Walt, decaan van de Kennedy School of Government aan Harvard.
Volgens Walt zijn ook Cheney, Rumsfeld, Wolfowitz en Perle er verantwoordelijk voor dat de huidige Amerikaanse regering nauw aanleunt bij de rechtse Likoed-partij in Israël. In hun optiek zijn de belangen van Israël en de VS dezelfde. Zoals voormalig onderwijsminister William Bennett vorig jaar opmerkte: Het lot van Amerika en Israël is één en hetzelfde.