Wereld verliest strijd tegen honger
Abra Pollock
15 oktober 2007
De meeste ontwikkelingslanden dreigen de Millenniumdoelen voor de vermindering van de honger en de kindersterfte tegen 2015 niet te halen. Dat blijkt uit de resultaten van de Wereldwijde Hongerindex, een publicatie naar aanleiding van de Werelddag tegen de Honger op 16 oktober.
Onderzoekers van het International Food Policy Research Institute (IFPRI) in de VS onderzochten hoe 118 ontwikkelingslanden presteren voor twee van de acht Millenniumdoelen: de halvering van het percentage mensen met honger in de wereld en een vermindering met twee derde van de kindersterfte. De Millenniumdoelen zijn een reeks beloften voor armoedebestrijding en ontwikkeling die de internationale gemeenschap deed in 2000 op de zogenaamde Millenniumtop in New York.
Om de landen te rangschikken maten de onderzoekers de vooruitgang op drie indicatoren: het aandeel van kinderen dat lijdt aan ondervoeding, het percentage dat sterft voor zijn vijfde levensjaar en het aandeel van mensen in de hele bevolking die niet de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid calorieën op hun bord krijgen.
Slechts twee ontwikkelingsregio’s zijn op weg om de doelstellingen te halen: Latijns-Amerika en Oost-Azië. Binnen de regio’s zijn er niettemin grote verschillen. In Latijns-Amerika bijvoorbeeld behoort Cuba tot de tien landen die wereldwijd de grootste vooruitgang hebben geboekt, terwijl Venezuela bij de tien landen hoort waar de indicatoren het meest verslechteren.
De score voor de andere regio’s varieert van “vooruitgang, maar niet genoeg” tot “stagnering” en “achteruitgang”. In Afrika bezuiden de Sahara is de achterstand het grootst. Achtendertig van de 42 landen in de regio lijken de doelstelling voor kindersterfte niet te zullen halen, 35 boeken niet genoeg vooruitgang inzake ondervoeding en in 27 landen heeft de hele bevolking een probleem om genoeg calorieën binnen te krijgen.
Toch zijn er ook in Afrika succesverhalen te noteren. Ghana en Mozambique hebben “flinke vooruitgang” geboekt in de strijd tegen honger. De experten schrijven de goede resultaten toe aan de politieke stabiliteit in Ghana en het feit dat Mozambique zich aan het herstellen is van een burgeroorlog die tientallen jaren heeft geduurd.
Oorlog en corruptie zijn nefast voor de inspanningen tegen de honger en de kindersterfte. De twee laagst geplaatste landen in de rangschikking, Burundi en de Democratische Republiek Congo, lijden al decennia lang onder etnisch geïnspireerd geweld. In Noord-Korea zijn het economisch wanbeheer, het internationale isolement en de militarisering van de samenleving ervoor verantwoordelijk dat het land op een vijfdelaatste plaats eindigt.
In Swaziland zorgt de aidsepidemie er voor dat het land op een derdelaatste plaats eindigt. Ongeveer een derde van de volwassenen in Swaziland is besmet met het HIV, het virus dat aids veroorzaakt. Ook culturele praktijken, met name de discriminatie van vrouwen, speelt een rol. In sommige delen van India is het de gewoonte dat de mannen eerst aan tafel gaan en dat de vrouwen zich tevreden stellen met de restjes. De kinderen van die vrouwen hebben vaak een te laag geboortegewicht.
De auteurs van het rapport, ‘The Challenge of Hunger 2007’ doen ook enkele voorstellen om het hongerprobleem op te lossen. “Afrika heeft een groene revolutie nodig, net als Azië enkele tientallen jaren geleden”, zegt Doris Wiessman van het IFPRI. “Het hongerprobleem was er toen nog groter dan in Afrika”. De groene revolutie leidde tot een verhoging van de landbouwproductie in Azië door middel van betere gewassen en irrigatietechnieken, kunstmest en pesticiden.
Op kortere termijn stellen de hulpverleners hun hoop op een gemeenschapsgebaseerde aanpak van het hongerprobleem. In plaats van mensen naar een gezondheidscentrum ver van hun dorp te laten komen, waardoor ze lang weg zijn van huis, willen ze het probleem aanpakken in de dorpen zelf, met lokale hulpverleners.