Wereldbankgroep slaat aanbevelingen inzake armoede in de wind

Nieuws

Wereldbankgroep slaat aanbevelingen inzake armoede in de wind

Jim Lobe

04 augustus 2004

Na een lange vergadering heeft de Wereldbankgroep gisteren (dinsdag) beslist om de komende jaren toch vooral te investeren in olie-, gaswinning en mijnbouw in de ontwikkelingslanden. De machtige geldschieter gaat daarmee in tegen de aanbevelingen van de Extractive Industries Review, een onafhankelijk onderzoek dat grote vraagtekens plaatste bij het ontwikkelingspotentieel van dergelijke investeringen.

Vorig jaar december verscheen de Extractive Industries Review, een onafhankelijke studie die de Wereldbank zelf had uitbesteed om haar rol in de financiering van mijnbouw-, olie- en gasindustrie te evalueren. Na drie jaar gedegen onderzoek kwamen de auteurs tot de conclusie dat de internationale kredietinstelling met de leningen geen bijdrage leverde aan haar zelfverklaarde missie van armoedebestrijding. In plaats van tot meer ontwikkeling leidden investeringen in olie, gas en mijnbouw vaak tot meer corruptie en conflicten, zo concludeerde het team onder leiding van Amil Salim, een voormalig Indonesisch Milieuminister. De auteurs raadden de Wereldbank aan om onmiddellijk te stoppen met investeringen in steenkool en zich tegen 2008 uit de olie- en gasindustrie te trekken. Investeringen in de mijnbouw moesten strikt gereguleerd worden en het vrijgekomen geld moest naar hernieuwbare energiebronnen en energiebesparende projecten gaan.

Nadat eerder de Wereldbank dat al deed, legden de 24 directeurs van de Wereldbankgroep - met naast de publieke Wereldbank ook de privé-instellingen als de International Development Association (IDA), de International Finance Corporation (IFC) en de Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA) - de aanbevelingen gisteren naast zich neer. Ze keurden een managementplan goed dat enkel oproept tot een verfijning van de targets voor armoedebestrijding en participatie in mijnbouw- en energieprojecten. Voor de rest wil de Wereldbankgroep de komende jaren haar aloude handelsmerk voortzetten: volop geld pompen in olie, gas en mijnen. Het budget voor hernieuwbare energiebronnen wordt gradueel verhoogd. Maar de stijging - een vijfde meer over vijf jaar - is veel minder dan de verhoging met een half miljard dollar per jaar dat de Extractive Industries Review aanbeveelt.

De beslissing van de Wereldbankgroep heeft een aanzienlijke invloed op het energiebeleid dat de ontwikkelingslanden kunnen voeren. De groep fungeert als een magneet van privé-kapitaal: naast bescheiden eigen investeringen leent en verzekert ze elk jaar ettelijke miljarden aan en van energiegiganten die investeren in ontwikkelingslanden.

Wereldbankvoorzitter James Wolfensohn lichtte gisteren de beslissing toe. De harde realiteit is dat 1,6 miljard mensen in ontwikkelingslanden geen elektriciteit hebben en 2,3 miljoen mensen gebruiken brandstoffen die schadelijk zijn voor hun gezondheid. Dat onderstreept de nood aan blijvende en selectieve investeringen in olie, gas en steenkool. Wolfensohn beloofde dat er in de toekomst nauwer zou toegekeken worden op het effect van de investeringen wat betreft armoedevermindering, verantwoord bestuur en transparantie. Bovendien zouden lokale gemeenschappen meer inspraak krijgen. Hoe die beloftes hard gemaakt moeten worden, is nog niet duidelijk.

De milieu- en ontwikkelingsorganisaties in Washington reageren verbolgen. De Wereldbank trekt zich niets aan van de aanbevelingen van de Review. Het rapport was een oproep om het helemaal over een andere boeg te gooien. Maar voor de Bank is het weer business as usual, zegt Jon Sohn of Friends of the Earth (FoE). De Review was een oproep om het energiebeleid helemaal te hertekenen, maar de bank kiest voor een goedkope gevelschoonmaak. Daarmee hebben we een historische kans gemist om leningen in dienste te stellen van armoedebestrijding. En dat is precies de missie van de Wereldbank, herhaalt Keith Slack, de expert van Oxfam International. De Bank weigert om zich aan te passen. Ondanks haar mandaat om de armoede te bestrijden, kan ze niet bewijzen dat investeringen in ontginningsprojecten daar enig effect op hebben.

De reactie viel te verwachten van de Wereldbankgroep, zegt één van de auteurs van de Extractive Industries Review. De Bank heeft er echt een kunst van gemaakt om de conclusies van het rapport om te buigen. Er is al zoveel gezegd over de vraag of ontginningsprojecten al dan niet de armoede bestrijden. Maar wat ik nog het merkwaardigste vind, is dat de Bank tot heel recent niets heeft ondernomen om op een rigoureuze en objectieve wijze een antwoord te vinden. (MM)