Westerse geldschieters plaatsen Congobekken hoog op de agenda
Tarjei Kidd Olsen en Jelle de Mey
24 juni 2008
De internationale gemeenschap wordt zich steeds meer bewust van het belang van de biodiversiteit in het Congobekken, het op één na grootste regenwoud in de wereld. In Kinshasa heeft een internationale conferentie plaats over alternatieve financieringsmogelijkheden voor duurzaam bosbeheer. Vorige week riepen de premiers van Noorwegen en Groot-Brittannië een fonds van 200 miljoen dollar in het leven.
Het ‘Congo Basin Forest Fund’ dat bedoeld is om de ontbossing tegen te gaan in het Congobekken, werd vorige week in Londen gelanceerd. Het zal initiatieven ondersteunen van regeringen, het maatschappelijk middenveld en de privésector die bedoeld zijn om de houtkap terug te dringen.
De Britten hebben daar zo’n 106 miljoen dollar en de Noren ongeveer 98 miljoen dollar voor over. De Keniaanse Nobelprijswinnaar Wangari Maathai en de voormalige Canadese premier Paul Martin nemen samen het voorzitterschap waar van dit fonds dat tot in 2012 loopt. Ze kunnen rekenen op de steun van de tien lidstaten van de Commission des Forêts d’Afrique Central (COMIFAC). De Afrikaanse Ontwikkelingsbank beheert de belangrijkste projecten en biedt eveneens onderdak aan het secretariaat van het fonds.
Voor de Noorse premier Jens Stoltenberg valt er geen tijd te verliezen. “Ontbossing is verantwoordelijk voor een vijfde van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Het Congobekken alleen al kan meer dan 90 miljard ton koolstofdioxide opslaan. Dat komt grofweg geschat overeen met twee jaar wereldwijde emissie in het huidige tempo. Deze uitstoot verlagen, is essentieel in de aanpak van de klimaatverandering.”
Eerder maakte Noorwegen bekend dat het in de komende vijf jaar tot 580 miljoen dollar per jaar aan het behoud van tropische bossen wil uitgeven. Het nieuwe fonds maakt eveneens deel uit van een milieufonds goed voor anderhalf miljard dollar, dat de Britse regering vorig jaar aankondigde. Dat moet dienen voor de financiering van projecten die ontwikkelingslanden helpen om zich aan te passen aan de klimaatverandering, schone technologieën te ontwikkelen en de ontbossing te tackelen.
Satelliet
Het geld gaat naar projecten die ervoor zorgen dat de lokale bevolking meer profijt haalt uit het beschermen van de bossen dan uit de houtkap. Ook de ontwikkeling van nieuwe en innovatieve benaderingen kunnen rekenen op financiële steun van het fonds.
Een voorbeeld daarvan is een nieuw systeem dat het reusachtige Congobekken in de gaten houdt. Een peperdure camera wordt met behulp van een satelliet de ruimte ingeschoten en moet vanaf 2010 beelden van het regenwoud in het Congobekken doorsturen naar een station op de grond.
Deze technologie zal de achteruitgang van het woud in kaart brengen. Zo kunnen regeringen, ngo’s en plaatselijke gemeenschappen beter strijden tegen het leegkappen van het regenwoud. Dankzij het project zullen de inwoners van het regenwoud beter hun rechten en belangen kunnen verdedigen, denken de initiatiefnemers.
Lokale bevolking
Het Congolese middenveld denkt alvast na over manieren om bosbeheer aan de strijd tegen de armoede te koppelen. Begin deze week organiseerde het Congolese minister van Milieu in samenwerking met de Britse ambassade een internationale conferentie in de hoofdstad Kinshasa over alternatieve financieringsmogelijkheden voor het duurzaam beheer van de Congolese bossen. “Wij vragen de bevolking om onze natuurlijke rijkdom, die op heden belangrijk is voor de hele wereld, te beschermen”, aldus de Congolese minister van Milieu José Endundo Bononge.
De Britse ambassadeur in Congo meent dat de ontwikkelingslanden de prijs van de klimaatverandering zullen betalen. Het zijn volgens hem niet de ontwikkelde landen die de negatieve impact van overstromingen en seizoensveranderingen voelen in hun landbouwproductie. Daarom vindt hij het belangrijk het regenwoud in stand te houden. “Maar dit moet op termijn ten goede komen aan de bevolking die voor haar levensonderhoud afhankelijk is van het woud”, voegde de Britse diplomaat eraan toe.
Het Congobekken is de woonplaats van ongeveer vijftig miljoen mensen. Het herbergt 10.000 planten-, 1000 vogel-, en 400 diersoorten. Het strekt zich uit over de Democratische Republiek Congo, een groot deel van Congo-Brazzaville, het zuiden van de Centraal-Afrikaanse Republiek, Gabon en het vasteland van Equatoriaal Guinea, samen meer dan een miljoen vierkante kilometer of tweemaal de oppervlakte van Frankrijk.
De Verenigde Naties vrezen dat twee derde van het woud tegen 2040 verdwenen is, als het probleem van de ontbossing niet wordt aangepakt.