Wie betaalt de klimaatontkenners?

Nieuws

Wie betaalt de klimaatontkenners?

David Cronin

03 oktober 2010

Europese organisaties die de wetenschappelijke waarschuwingen rond de klimaatverandering tegenspreken, weigeren informatie te geven over de herkomst van hun middelen.

In de Verenigde Staten bestaan transparantieregels waardoor tot op zekere hoogte informatie beschikbaar is over de geldstromen van de olie-industrie naar zogenaamd “onafhankelijke denktanks”. Maar in Europa bestaan dergelijke regels niet waardoor gelijkaardige instituten geheimzinnig kunnen blijven over hun fondsenwerving.
 
Op de vraag of ze geld krijgen van de olie-industrie antwoorden drie van de meest prominente lobbyinstituten tegen een Europees klimaatplan ontkennend. Maar ze weigeren meteen ook om meer details te geven over hun donoren. De drie instellingen zijn het International Policy Network (IPN), de Global Warming Policy Foundation (GWPF) and en de Deense rechtse denktank CEPOS.

Julian Morris, directeur van IPN in Londen, voert al jaren aan dat de klimaatverandering opgezet spel is. Tussen 2003 en 2006 kreeg het IPN-kantoor in de VS 390.000 dollar van oliereus ExxonMobil, maar volgens Morris aanvaardt het netwerk dergelijke giften niet langer.

Het jaarlijkse budget van IPN is ongeveer 1,4 miljoen dollar, maar dat geld is volgens Morris afkomstig van “private individuen. We krijgen geen geld van bedrijven of andere organisaties die betrokken zijn in de olie-industrie. Dat is nu al drie jaar zo.”

Sceptisch

The Global Policy Warming Policy Foundation, die ook haar zetel in Groot-Brittannië heeft, is genuanceerder in haar uitspraken. “We nemen geen collectief standpunt in over wetenschap”, zegt directeur Benny Peiser. “Onze leden en sympathisanten zijn erg divers, er zijn mensen die het eens zijn met het Internationale Klimaatpanel van de VN, mensen die het niet weten en mensen die sceptisch zijn.”

De GWPF werd vorig jaar opgericht door Nigel Lawson, een conservatief Brits politicus. Lawson geeft toe dat er een klimaatverandering is, maar ontkent dat de gevolgen daarvan catastrofaal zullen zijn.

Volgens Peiser zal het GWPF later dit jaar een rapport voorstellen over de financiering van de stichting en wordt er nog aan de belangrijkste financiers gevraagd of ze hun naam in het rapport willen zien. Maar voorlopig houdt de directeur de lippen stijf op elkaar.

Koch Industries

Eerder dit jaar bracht milieuorganisatie Greenpeace een rapport uit waarin gedetailleerd beschreven stond hoe Koch Industries, een Amerikaans olie-imperium, een sleutelrol speelde in de financiering van klimaatontkenners en oppositie tegen strengere energieregels. Tussen 2005 en 2009 gaf Koch Industries bijna 25 miljoen dollar aan de lobby tegen hernieuwbare energie en ambitieuze doelstellingen in de strijd tegen de klimaatverandering.

Een van de onderzoeksinstellingen die in het Greenpeace-rapport beschreven werden, was CEPOS in Denemarken. Een studie van CEPOS die in vraag stelde of windenergie in Denemarken het milieu wel ten goede kwam, kwam er met de financiële steun van het Institute for Energy Research (IER) in de VS, dat op zijn beurt geld kreeg van Koch. Thomas Kyle, directeur van het IER, werkte voorheen als lobbyist voor Koch.

CEPOS-baas Martin Agerup ontkent dat hij geld krijgt van de olie-industrie, maar weigert verdere informatie te geven. Agerup noemt zichzelf geen klimaatontkenner, maar “vindt dat de huidige aanpak van vaste reductiedoelstellingen en internationaal bindende akkoorden problematisch is”.

“Klimaatontkenners hebben maar één doel”, zegt Cindy Baxter, deskundige Klimaatbeleid bij Greenpeace. “Ze proberen genoeg twijfel te zaaien om de druk van de publieke opinie te verminderen op regeringen om iets te doen tegen de klimaatverandering. Hun campagne is goed gespekt door de industrie wiens product verantwoordelijk is voor het probleem.”