Wolfensohn: “Rijke landen houden hun beloftes niet”

Nieuws

Wolfensohn: “Rijke landen houden hun beloftes niet”

Mattias Creffier

05 mei 2004

Het jaarlijkse verschil tussen de 900 miljard dollar defensie-uitgaven en 50 miljard ontwikkelingssteun is “belachelijk”, zo stelde Wereldbankvoorzitter James Wolfensohn maandag in Washington. Wolfensohn hekelde de industrielanden voor de manier waarop ze systematisch dure beloftes met de voeten treden en stelde dat vrijhandel geen alternatief is voor ontwikkelingssteun.

“Elk jaar is het hetzelfde spelletje”, zei Wolfensohn, “Op de G8-top van
rijke industrielanden gaan ‘sherpa’s’ heen en weer om te onderzoeken wat er
dit jaar in de verf kan worden gezet, zonder dat het al te veel geld kost
maar toch de krantenkoppen haalt. Ik zeg dit niet als grapje”.

De Wereldbank waarvan Wolfensohn aan het hoofd staat, is een organisatie voor armoedebestrijding afhankelijk van het geld van de industrielanden. Geen enkel land in de G8 – de Verenigde Staten, Japan, Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië, Canada en Rusland – komt de belofte na 0,7 procent van het BNP aan ontwikkeling te spenderen.

De Wereldbankbaas vindt dat armoedebestrijding voortaan dezelfde prioriteit
moet krijgen als de heropbouw van Irak of Afghanistan. De uitdagingen op het vlak van onderwijs en gezondheidszorg zijn bekend, zei Wolfensohn, maar de engagementen worden niet nagekomen: “Ik denk niet dat we momenteel over het leiderschap beschikken om deze vragen op een bevredigende wijze aan te
pakken”.

De 70-jarige identificeerde drie prioritaire thema’s voor het IMF en de
Wereldbank. In de eerste plaats moeten de landbouwsubsidies in de rijke
landen naar omlaag, omdat die de concurrentie vervalsen voor de
ontwikkelingslanden. Vervolgens moeten de rijke landen hun steun aan arme
landen weer verhogen en daarbij niet alleen oog hebben voor actuele
brandhaarden. Tenslotte moet ook de schuldenlast verder naar beneden.