Ziekenhuizen blijven op de sukkel

Nieuws

Ziekenhuizen blijven op de sukkel

Dahr Jamail en Peter Dhondt

08 december 2004

De gezondheidszorg in Irak blijft zwaar ziek. De heropbouw van verkommerde ziekenhuizen en gezondheidscentra loopt niet vlot.

De Medical City, een universitair ziekenhuiscomplex in Bagdad, begint er goed uit te zien. De buitenmuren zijn nieuw geverfd, met roze en blauwe accenten. Maar Hammad Hoessein, een oogarts die verbonden is aan het grootste ziekenhuis in Irak, is niet enthousiast. Buiten de nieuwe laag verf heb ik nog niets gezien dat op heropbouw lijkt, zegt Hoessein. Volgens hem heerst er nog altijd een schrijnend gebrek aan geneesmiddelen. Ook rolstoelen zijn er niet genoeg in het grote ziekenhuis. De helft van de liften doet het niet, en verwanten van patiënten kloppen diensten omdat er niet genoeg verplegers zijn.

Het Yarmouk-ziekenhuis, een andere instelling in Bagdad, heeft nieuwe bureaus en stoelen gekregen. Dr Aisha Abdulla heeft haar nieuwe meubilair nog niet in haar spreekkamer gehaald. We hebben een nieuwe lift nodig om patiënten die niet kunnen lopen naar de operatiezaal te brengen, zegt ze. Maar in plaats daarvan hebben we deze nieuwe bureaus gekregen. En intussen sterven er patiënten omdat we niet de nodige medicamenten hebben.

Volgens de Britse hulporganisatie Medact is het Iraakse gezondheidssysteem nog altijd in een veel slechtere staat dan voor de invasie. Artsen van Medact ondervroegen in september Iraakse gezondheidswerkers en experts van internationale hulporganisaties. De medicijnkasten in de Iraakse ziekenhuizen zijn slecht gevuld, er is niet genoeg personeel en de zorg voor moeders en kinderen laat sterk te wensen over, zo blijkt uit de eind november gepubliceerde studie. Volgens de respondenten is het ook erg gesteld met de hygiëne in veel ziekenhuizen.

Kermende patiënten

Geert Van Moorter, een Belgische arts van de organisatie Geneeskunde voor de Derde Wereld die in maart van dit jaar zelf een onderzoek naar de toestand van de Iraakse gezondheidssector uitvoerde, zegt dat hij van zijn collega’s in Irak nog altijd geen positieve geluiden opvangt. Hij vreest dat de toestand zelfs nog is verergerd. Door het opflakkerende geweld krijgen sommige ziekenhuizen meer patiënten binnen. De voorraden raken dus sneller opgebruikt.

In maart stelde Van Moorter zelf vast dat er bij de heropbouw vreemde prioriteiten gelden. In het al Nour-ziekenhuis vertelden de artsen hem dat hun slaap- en woonvertrekken waren gerenoveerd. Op dat moment was er in de brandwondenafdeling van dat ziekenhuis geen steriel verbandmateriaal. Er waren ook geen zware pijnstillers; patiënten lagen er te kermen van de pijn.

Van Moorter was ook in mei en begin juni nog eens in Irak. In een neurochirurgisch ziekenhuis in Bagdad heb ik toen een man gezien met een rugwonde waar het ruggenmergvocht uitsijpelde. Die wonde was afgedekt met een zakdoek - verbandmateriaal was er niet. Zo’n mensen liggen gewoon te wachten op hun einde.

Proteïnekoekjes

USAID, de officiële Amerikaanse ontwikkelingssamenwerking die de heropbouw van de ziekenhuizen in Irak steunt, zegt dat er al veel geld is gegaan naar de verbetering van plaatselijke gezondheidscentra. Meer dan 100 van die lokale centra zijn vernieuwd, zegt David DeVoss, de woordvoerder van USAID in Bagdad. Meteen na de omverwerping van het regime van Saddam Hoessein hadden de VS ook al herstellingen laten uitvoeren aan een vijftigtal belangrijke centra voor eerstelijnsgezondheidszorg. En bijkomende gezondheidsposten zijn gepland.

Ook aan de problematische voedselsituatie in Irak wordt iets gedaan. Met Amerikaanse hulp levert het Iraakse ministerie van Volksgezondheid proteïnekoekjes aan meer dan 450.000 kinderen en 200.000 zwangere vrouwen die niet genoeg te eten hebben.

Voorlopig lijken die inspanningen niet veel aarde aan de dijk te brengen. Volgens Unicef, het kinderfonds van de VN, is het aantal ondervoede kinderen in Irak verdubbeld sinds de invasie van maart 2003. Eén op 12 kinderen jonger dan vijf lijdt aan chronische diarree en een tekort aan eiwitten. De Iraakse regering trekt de cijfers van Unicef in twijfel. De Iraakse vice-premier Barham Saleh verklaarde eind november dat de gezondheidssituatie in Irak aan de beterhand is. Medact spreekt dat tegen. Volgens de Britse organisatie is zowat een derde van de Iraakse kinderen chronisch ondervoed; dat cijfer ligt zelfs hoger dan het aandeel in 2000. Het aantal gevallen van acute ondervoeding is wel licht teruggelopen.

Lekkende pijpleidingen en geweld

USAID geeft toe dat er nog veel werk aan de winkel is. De diarree die veel kinderen plaagt, wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door vuil drinkwater. De Iraakse drinkwaterdistributie was al in slechte staat voor de oorlog, en raakte verder beschadigd door de vijandelijkheden. De herstelling sleept aan, al zegt USAID dat het dit jaar al 1.700 lekke waterleidingen heeft gerepareerd. Maar stroompannes en pover onderhoud blijven voor problemen zorgen. Amper de helft van de Iraakse bevolking heeft toegang tot zuiver drinkwater

Internationale donors hebben meer dan 30 miljard dollar toegezegd voor de heropbouw van Irak. Maar de onveiligheid in het land bemoeilijkt het werk. Rebellen die de vreemde troepen het land uit willen, nemen ook buitenlandse hulpverleners en bedrijven, Iraakse ambtenaren en landgenoten die samenwerken met buitenlanders in het vizier. Door die problemen produceert Irak nog altijd maar een kwart van de stroom die het land eigenlijk nodig heeft. Ook de oliewinning, de belangrijkste inkomstenbron van het land, heeft nog altijd niet het niveau van voor de oorlog bereikt.

De Britse minister van Buitenlandse Zaken Jack Straw schrijft de crisis in de gezondheidssector in Irak helemaal toe aan de opstand. Volgens hem zijn er geen problemen met toegang tot gezondheidszorg in streken waar er geen rebellen zijn. Van Moorter spreekt dat tegen. Ik was in maart in Basra op een conferentie met meer dan 100 Iraakse collega’s uit heel het land, en niemand meldde daar dat de situatie bij hem verbeterd was. Ook de vertegenwoordiger van het centrale geneesmiddelendepot in (het relatief rustige) Basra deed zijn beklag over grote tekorten.

Medact beschuldigt Groot-Brittannië, de VS en de Iraakse regering ervan de ware omvang van het probleem te versluieren. De organisatie zegt dat de hulp voor de heropbouw van de Iraakse gezondheidssector bemoeilijkt wordt door wanbeheer en corruptie. Ook van Moorter gelooft dat het Iraakse gezondheidsbudget slecht besteed wordt. Volgens hem zijn er aanwijzingen dat de Amerikanen erop aandringen dat Irak dure merkgeneesmiddelen invoert in plaats van goedkope kopieën.

De barre leefomstandigheden en de slechte uitrusting van de Iraakse ziekenhuizen wordt ook zichtbaar in de statistieken. Op 29 oktober publiceerde de online-versie van het Britse medische vakblad The Lancet een wetenschappelijke studie over de Iraakse sterftecijfers voor en na de invasie van maart 2003. Volgens het onderzoek van de Amerikaanse John Hopkins Bloomberg-universiteit in samenwerking met Iraakse dokters van de al-Mustansiriya-universiteit in Bagdad bedroeg het sterftecijfer 5 per 1000 inwoners per jaar voor de invasie, en is dat cijfer daarna opgelopen tot 7,9. Dat wil zeggen dat er sinds de invasie 98.000 burgers extra om het leven gekomen zijn. In dat cijfer wordt nog geen rekening gehouden met de slachtoffers van de belegering van Fallujah. Ook de kindersterfte steeg volgens het rapport, van 29 per 1.000 voor de invasie naar 57 na maart 2003.

Medact-rapport
http://www.medact.org/article_publications.php?articleID=303