Zuid-Afrika, Mozambique en Zimbabwe stichten grensoverschrijdend wildpark
Stephan Hofstatter
17 augustus 2005
Olifanten en neushoorns hebben geen nationaliteit en trekken zich niks aan van douanes of grensposten. Toch heeft het decennia geduurd voor de regeringen van Zuid-Afrika, Mozambique en Zimbabwe hun grenzen openstelden voor overstekend wild. In oktober is het zover.
In 2002 ging een deel van het hek tussen het Zuid-Afrikaanse Krugerpark en het Limpopopark in Mozambique al tegen de grond. In oktober zullen migrerende kuddes een tweede deel van de grensovergang tussen beide parken kunnen oversteken. De presidenten van Zuid-Afrika, Mozambique en Zimbabwe openen dan officieel het Great Limpopo Transfrontier Park aan de grensovergang Giriyondo.
Het grensoverschrijdende park - 35.000 vierkante kilometer groot - zal niet alleen het Limpopopark in Mozambique en het Krugerpark in Zuid-Afrika verenigen. Op termijn moet het alle natuurparken in Zimbabwe en Mozambique opslokken. Het Afrikaanse wild moet dankzij het Great Limpopo Transfrontier Park uiteindelijk een migratiegebied van prekoloniale afmetingen krijgen. Met 100.000 vierkante kilometer zou het leefgebied van de dieren in het huidige Krugerpark vijf keer groter worden.
Groter is beter, maar de schaalvergroting brengt ook problemen mee. Sinds 15 kilometer hek tussen Mozambique en Zuid-Afrika verdween in 2002, hebben ze in het Kruger ook last van Mozambikaanse stropers, die op neushoorns jagen.
De stroperij is niet het enige probleem. In Mozambique weigeren een aantal dorpen plaats te ruimen voor het nieuwe park. De bewoners van Shikumba, een dorp van 20.000 zielen aan de oevers van de Limpopo, klinken behoorlijk onverzettelijk. Liever een hek rond ons huis dan verhuizen. Wij blijven hier, zegt Maria Nyampuli, een vrouw uit Shikumba.
In Shikumba en andere dorpen dreigen de boeren hun geweren te gebruiken tegen olifanten die hun velden belagen. In dit land, dat 16 jaar lang geplaagd werd door een burgeroorlog, heeft zowat elke boer een geweer. Je zou wat zien als je die mensen met geweld uit hun dorpen zet, zegt een Zuid-Afrikaanse agent aan de grenspost Parfuri. Het stikt hier van de automatische geweren, waaronder AK47’s.
Andere dorpen zijn minder onverzettelijk en zien brood in de uitbreiding van de natuurparken. Als het zorgt voor jobs voor onze kinderen, als het leidingwater en irrigatiekanalen meebrengt, waarom dan niet? zegt een inwoner die zijn fiets over een hobbelig pad duwt dat voor een weg moet doorgaan. Er is hier niks. Geen regen, alleen honger.
De Peace Parks Foundation, sinds 1997 de drijvende kracht achter het grensoverschrijdende park, garandeert dat de lokale gemeenschappen wel zullen varen bij het project.
“Sommige dorpen langs de Limpopo zullen inderdaad moeten verhuizen omdat ze op de migratieroutes van kuddes komen te liggen”, geeft Ari Van Wyk, de coördinator van het Transfrontier Park in Mozambique, toe. Maar westerse donoren hebben 16 miljoen dollar verzameld om die mensen een nieuw onderkomen te bezorgen. De meeste gemeenschappen hebben al toegezegd. Een deel van die fondsen zullen gebruikt worden om geïrrigeerde velden aan te leggen buiten de parken. De grond is daar trouwens beter. Zijn baas Willem van Riet schat dat het nieuwe park voor 3000 extra jobs zal zorgen.
Steve Collins, een ontwikkelingswerker die al enkele jaren werkt in de dorpen rond de parken, gelooft dat enkel de dieren en de toeristen tellen voor de ontwikkelaars van het project. De groene jongens doen aan verdoken kolonialisme in naam van het milieu. (MM/ADR)
www.greatlimpopopark.com