Zuid-Thailand: militair establishment blokkeert oplossing conflict

Nieuws

Zuid-Thailand: militair establishment blokkeert oplossing conflict

Jens Vancaeneghem

09 december 2009

Ondanks beloftes van de regering Abhisit om met oplossingen voor de dag te komen voor het structurele geweld in Zuid-Thailand, gaan de etnische conflicten onverminderd voort. Militaire repressie en mensenrechtenschendingen gaan er hand in hand.

Tekenend voor de onveiligheid in de zuidelijke grensgebieden met Maleisië zijn de recente bomaanslagen in de provincie Yala. De aanslagen waren gericht op militaire en politionele doelwitten. Volgens de Thaise krant, de Bangkok Post, zijn hierbij minstens acht veiligheidsmensen omgekomen.
In de zuidelijke provincies van Thailand leeft een grote groep maleise moslims. Al decennialang streeft deze minderheid naar meer autonomie, maar de regering weigert te onderhandelen met de opstandelingen. De ondervertegenwoordiging van de moslimgemeenschap in lokale politieke structuren en de negatie van hun specifieke taal en identiteit, versterken de anti-regeringsideeën bij de opstandelingen.

Krijgswet

Gewelddadige confrontaties tussen opstandelingen en aanhangers van het Thaise establishment, hebben sinds de heropleving van het conflict in 2004 al meer dan 3900 levens geëist. De weg die de regering is ingeslagen om het conflict te counteren is die van militaire repressie. In drie van de meest zuidelijke provincies, Pattani, Yala en Narathiwat, is de noodtoestand afgekondigd en is de krijgswet van kracht.
Hierdoor heeft het leger verregaande bevoegdheden in de regio. Het kan verdachten tot 37 dagen opsluiten zonder officiële inbeschuldigingstelling. In 2009 werden drie ernstige gevallen van misbruik van opsluiting gedocumenteerd, samen met vele kleinere klachten. Bovendien zijn veiligheidsfunctionarissen immuun voor vervolging. De voorbije zes jaar werd niemand van het veiligheidspersoneel dat betrokken was bij schendingen van mensenrechten voor een rechtbank gebracht.

Militairen zwaaien de plak

Sinds de militaire coup in 2006, die premier Thaksin Shinawatra van de macht dreef, wordt het land gekenmerkt door instabiele regeringen en een polarisering tussen aanhangers en tegenstanders van Thaksin (zogenaamde “roodhemden” en “geelhemden”). In december 2008 kwam een vijfkoppige, anti-Thaksin coalitie aan de macht onder premier Abhisit Vejjajiva. Door de voortdurende spanningen tussen beide kampen, slaagt de regering er niet in om de problemen in het zuiden aan te pakken.
Volgens de Internationale Crisisgroep (ICG), de ngo die zich bezighoudt met conflictsituaties, steunt de regering te sterk op haar militaire poot. In de zuidelijke provincies is het de Internal Security Operations Command (ISOC), een door het leger gecontroleerd veiligheidsorgaan, die de plak zwaait. De regering beloofde wel om in de toekomst voor meer ‘ontwikkeling’ en ‘recht’ te zorgen in de regio. Maar haar afhankelijkheid van het leger belet het opzetten van een meer burgerlijk gericht bestuursorgaan voor de zuidelijke provincies.