'Zwak EU-beleid veroorzaakt onherstelbare schade aan visbestand'
Griet Ryckeboer
18 juni 2012
Het compromis tussen de EU-lidstaten over een vernieuwd visserijbeleid doet stof opwaaien. Volgens Greenpeace laat het compromis toe dat de zeeën nog tien jaar lang overbevist worden, met onherstelbare schade tot gevolg. ‘Dat is een onjuiste en eenzijdige visie’, repliceert de Belgische rederscentrale.
Op 13 juni bereikte de meerderheid van de bevoegde ministers van de EU-lidstaten een akkoord over de hervorming van het Europees visserijbeleid. Dat beleid is erop gericht het probleem van overbevissing aan te pakken en de duurzaamheid van de visserijsector op lange termijn te verzekeren. Vijf lidstaten kunnen zich niet in het akkoord vinden: Portugal, Slovenië en Malta achten het te verregaand, Zweden en Nederlanden daarentegen vinden het niet streng genoeg.
Duurzaam visbestand uitgesteld
De aanzet voor de hervormingen kwam vorig jaar met een ambitieus voorstel van de EU-Commissaris voor Visserij Maria Damanaki. De Raad van Ministers heeft dat voorstel nu op enkele essentiële punten bijgestuurd.
De ministers wijken in de eerste plaats af van Damanaki’s voorstel om snel een verbod in te voeren op het teruggooien van ongewenste bijvangst. Die bijvangst is immers vaak dood of stervend voor ze terug in zee wordt geworpen. De ministers tonen zich wel voorstander van een teruggooiverbod, maar willen dat slechts gradueel invoeren, met deadlines tot 2018 en 2019.
Eveneens wijzigen ze het plan van Damanaki om een quotasysteem in te voeren waarbij alle visbestanden een duurzaam niveau halen tegen 2015. Volgens de ministers moet een duurzaam niveau in 2015 enkel worden nagestreefd bij de visbestanden waar dat mogelijk is en moet een algemeen duurzaam visbestand pas werkelijkheid zijn in 2020.
Verder trekken de ministers de kaart van decentralisering. Sommige beleidsinitiatieven worden dus geregionaliseerd, al moeten de precieze regels daarvoor nog worden uitgewerkt.
Lobbywerk
‘De Raad van Ministers heeft het voorstel van de Commissie op alle punten afgezwakt’, klinkt de kritiek van Saskia Richartz, directeur van het EU-visserijbeleid bij natuurbehoudorganisatie Greenpeace. Het uitstellen van een duurzaam visbestand tot 2020 betekent volgens Richartz dat de zeeën nog tien jaar lang zullen worden overbevist. ‘Terwijl het aantal kabeljauws, tonijnvissen, zalmen en nog een hoop andere vissoorten nu al dramatisch is gedaald’, zegt ze.
Ook Roberto Ferrigno, directeur van het gemeenschappelijk visserijbeleid bij milieuorganisatie WWF, is niet tevreden met het compromis. Hij is ervan overtuigd dat de economische situatie van de lidstaten heeft meegespeeld bij hun beslissing. ‘Overheden hebben schrik dat duurzame visvangst bij de mensen en vooral de visserijsector wordt geïnterpreteerd als een daling in jobs. Op lange termijn komt een duurzaam visbestand de sector echter net ten goede. Maar de lidstaten kiezen dus voor kortetermijndenken en blijven liever subsidies geven als voordien, waarmee ze tonen dat ze de sector steunen.’
‘Overheden hebben schrik dat duurzame visvangst wordt geïnterpreteerd als een daling in tewerkstelling. Op lange termijn komt een duurzaam visbestand de sector echter net ten goede.’
Volgens Saskia Richartz heeft ook lobbywerk het compromis van de Raad van Ministers beïnvloed. ‘De grote industriële schepen hebben veel winst gemaakt door het ene gebied na het andere te overbevissen. De onduurzame sector is een machtige lobby geworden met veel invloed op hun nationale overheid. De vissers uit en kleinschaligere duurzame sector krijgen wel een sterkere stem, maar die klinkt nog niet luid genoeg.’
Verkeerd beeld
Niet iedereen deelt de standpunten van de milieuorganisaties. Emiel Brouckaert, directeur van de Belgische rederscentrale, meent dat de milieuorganisaties een eenzijdige kijk hebben op de problematiek van overbevissing. ‘Wij bezorgen mensen de vis die ze willen eten en dat heeft een bepaalde milieu-impact. Maar er zijn ook sociale en economische aspecten waar men rekening mee moet houden. Economisch gezien mag men de vangst niet zodanig gaan beperken dat de visserijsector ineenstort, want dat zou grote sociale gevolgen hebben.’
Dat de sociale gevolgen groot kunnen zijn wanneer binnen enkele jaren het visbestand te laag zou zijn om nog aan visvangst te doen, gelooft Brouckaert niet. ‘Het probleem begint al met de term overbevissing: daarmee wordt het beeld gecreëerd dat binnenkort de zeeën leeggevist zijn, maar dat klopt niet. En dat er steeds minder werk is binnen de sector is evenmin juist. Integendeel, wij zijn net vragende partij voor vissers met de juiste kwalificaties.’
Brouckaert wijst er verder op dat België zijn vloot al tot een minimum heeft afgebouwd om duurzame visvangst mogelijk te maken. ‘Wij zitten eigenlijk al op het punt dat de ministers met hun compromis nastreven’, klinkt het.
Nog hoop
Hoe het nieuwe visserijbeleid eruit moet zien volgens de bevoegde ministers van de Europese lidstaten, is deze week duidelijk geworden. Wat de werkelijke Europese wetgeving zal bepalen, valt af te wachten tot het najaar. Eerst moet het Europees Parlement zich nog over het visserijbeleid uitspreken, waarna de Raad van Ministers en het Parlement tot een akkoord moeten komen.
Daarin schuilt de hoop van de milieuorganisaties. ‘Het parlement is een stuk progressiever en zal wellicht een veel doortastender voorstel op tafel leggen dan de Raad’, zegt Saskia Richartz. ‘Wij hopen dat het Parlement zijn rol kan waarmaken, want het is alles of niets: als men nu niet doortastend optreedt, zal het visbestand onherstelbare schade ondergaan.’