Zwitserland van Centraal-Amerika kan vreemdelingenangst nietonderdrukken
Néfer Muñoz
18 november 2002
De inwoners van Costa Rica, het rijkste land
in Centraal-Amerika en een eilandje van orde en rust in een eerder woelige
regio, laten zich toenemend van hun slechtste zijde zien als het om
Nicaraguaanse immigranten gaat. De Costaricanen stellen hun ingeweken buren
verantwoordelijk voor de stijgende werkloosheid, toenemende sociale
spanningen en de afbrokkeling van de welvaartsstaat.
Costa Rica telt vier miljoen inwoners; het aantal ingeweken Nicaraguanen
wordt op 300.000 geschat. Nicaraguanen en inwoners uit andere
Centraal-Amerikaanse landen werden in Costa-Rica altijd al neerbuigend
behandeld. Costaricanen zijn trots op hun lichtere huidskleur, de vrij
evenwichtig gespreide welvaart in hun land en hun doorgaans betere scholing.
Op de meest recente lijst van menselijke ontwikkeling van het
VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP) neemt Costa Rica een schitterende 43ste
plaats in; in Latijns-Amerika scoren alleen Argentinië, Chili en Uruguay nog
beter. Nicaragua, na Haïti het armste land van het westelijk halfrond, staat
op die lijst op een bedroevende 118de plaats. De dalende koffieprijzen,
weerkerende droogterampen en de aanhoudende economische malaise doen steeds
meer Nicaraguanen emigreren.
Maar volgens een recent onderzoek beginnen vooral de Costaricanen uit de
lagere middenklasse stilaan echt vervelend te doen tegenover hun
Nicaraguaanse medeburgers. We zijn intolerant en leggen geen respect meer
aan de dag omdat onze eigen toekomst niet langer zeker lijkt, zegt
professor Carlos Sandoval, een Costaricaanse communicatie-expert. De
Nicaraguanen doen dienst als zondebokken - het zijn de communisten van de
21ste eeuw. De meeste Centraal-Amerikaanse regimes speelden in de jaren 70
en 80 de vrees voor het communisme uit om elke vorm van dissidentie de kop
in te drukken; veel media lieten zich in die hetze meeslepen.
Volgens een uitgebreid onderzoek dat Sandoval uitvoerde aan de universiteit
van Birmingham in Groot-Brittannië en dat gepubliceerd is in het boek ‘Otros
Amenazantes’ (Bedreigende anderen), projecteren de Costricanen hun
frustraties over de recente sociale achteruitgang in hun land op de
Nicaraguaanse immigranten. Costa Rica is internationaal bekend voor zijn
goed uitgebouwde gezondheidssysteem, maar het aantal ziekenhuisbedden is de
voorbije twintig jaar met een derde gedaald. In de strijd tegen de armoede
werd de voorbije jaren geen vooruitgang geboekt - 20 procent van de
bevolking zit nog altijd onder de armoedegrens. Ook de traditionele
politieke stabiliteit in Costa Rica lijkt af te brokkelen. Begin dit jaar
waren er door de fragmentering van het kiespubliek voor het eerst in de
Costaricaanse geschiedenis twee stemrondes nodig om een nieuwe president te
kiezen.
Sommige Costaricaanse academici en activisten proberen een dam op te werpen
tegen de groeiende vreemdelingenhaat. Ze hebben onder meer een
theaterproductie opgezet waarin een sympathieke Nicaraguaanse immigrant
wordt getoond die er ondanks alle vernederingen, uitbuiting en opofferingen
in slaagt een menswaardig bestaan uit te bouwen in Costa Rica. ‘El Nica’ -
de oneerbiedige verwijzing naar een Nicaraguaanse migrant in Costa Rica -
lokt momenteel volle zalen.