IPS / The Conversation / Oyeniyi Abe en Victor Azubike
Energietransititie moet gericht zijn op strijd tegen energiearmoede
“‘‘600 miljoen Afrikanen hebben nog nooit elektriciteit gehad, start met hen’’


Zeshonderd miljoen Afrikanen hebben geen toegang tot stroom. Start de groene en rechtvaardige energietransitie bij hen, schrijven juristen Oyeniyi Abe en Victor Azubike.
De wereld lijkt steeds meer gewonnen voor hernieuwbare energiesystemen, maar een snelle transitie botst in veel Afrikaanse landen nog op historische ongelijkheden en sociaaleconomische problemen. Dat komt omdat de overstap van fossiele brandstoffen duur is en historisch achtergestelde gemeenschappen amper bij die overgang worden betrokken.
Afrikaanse landen focussen vooral op de kostprijs van schone energietechnologie en vragen zich af hoe ze bedrijven zover kunnen krijgen om erin te investeren. Overheden en beleidsmakers gaan daarbij al eens voorbij aan zorgen over sociale gelijkheid, milieubescherming en politieke integratie.
Dit kan dan leiden tot mensenrechtenschendingen en burgerprotest tegen hernieuwbare energieprojecten, uit angst voor een herhaling van onrecht uit het verleden in verband met de winning van grondstoffen en verlies van land.
Naar een rechtvaardige overgang
De overgang naar hernieuwbare energie moet een rechtvaardige overgang zijn. Mensen die nu geen elektriciteit hebben, mogen niet achterblijven. Die rechtvaardigheidsdimensie moet dan ook worden meegenomen in het energiebeleid van het Afrikaanse continent.
Wij zijn onderzoekers op de domeinen mensenrechten en bedrijfsleven, recht en ontwikkeling, grondstoffenbeleid, energie, milieu en Afrikaanse ontwikkeling. We hebben onderzocht hoe de principes rond energierechtvaardigheid de groene transitie in Afrika kunnen sturen en vormen. Deze principes zijn gericht op de sociale, ethische en omgevingsaspecten van de productie, distributie en consumptie van energie.
Energierechtvaardigheid betekent dat energie op een duurzame manier tot bij iedereen geraakt.
Energiearmoede
We hebben de wetgeving bekeken, naast andere artikelen, onderzoeksdata en overheidsrapporten over energierechtvaardigheid. We onderzochten ook rapporten van Afrikaanse landen over de rechtvaardige overgang, over de rol van mensenrechten inzake energievoorzieningen en de rol van hernieuwbare energiebronnen in het Afrika van vandaag.
Uit ons onderzoek blijkt dat zeshonderd miljoen Afrikanen nog steeds geen toegang hebben tot betrouwbare en betaalbare elektriciteit. Resultaat: energiearmoede werpt belemmeringen op voor hun ontwikkeling en mensenrechten.
Het maakt bijvoorbeeld industriële groei bijzonder moeilijk en beperkt de productiviteit van kmo’s. Het vermindert de efficiëntie van de landbouw (irrigatiesystemen hebben bijvoorbeeld stroom nodig). Het beperkt de toegang tot onderwijs - studenten studeren bij slechte verlichting en hebben geen mogelijkheid om computers of tablets op te laden. Ook de gezondheidszorg ondervindt hinder (denk maar aan gebrek aan koeling voor vaccins). En mensen beschikken niet over schone huishoudtoestellen zoals een elektrische oven.
De overgang naar hernieuwbare energie moet dus in de eerste plaats gericht moet zijn op de strijd tegen deze energiearmoede. Dat vereist een zorgvuldige planning en de samenwerking tussen alle organisaties, gemeenschappen en instellingen die betrokken zijn bij de energievoorziening. Er zijn ook gerichte interventies nodig die passen bij elke eigenheid van de verschillende Afrikaanse landen.
Complex
Het Afrikaanse energielandschap wordt nog steeds getekend door ongelijkheid en uitsluiting die teruggaan tot de koloniale tijden. De infrastructuur en ontwikkeling in dat tijdperk gaven voorrang aan de stedelijke centra en de winningsindustrie, zoals kolen- en goudmijnen. Uitgestrekte plattelandsgemeenschappen waren en zijn daardoor nog steeds achtergesteld.
De energietransitie vandaag moet de toegang tot energie uitbreiden en tegelijk koolstofarme energiesystemen introduceren. Dat is een dubbele uitdaging die spanningen creëert tussen ontwikkelingsbehoeften en duurzaamheidsdoelen. Zuid-Afrika, Nigeria, de Democratische Republiek Congo en Angola zijn bijvoorbeeld sterk afhankelijk van inkomsten uit fossiele brandstoffen en mijnbouw. Dat resulteert in weerstand tegen de invoering van beleid voor hernieuwbare energie.
Verandering streng doordrukken kan lokale gemeenschappen die afhankelijk zijn van bijvoorbeeld kolenmijnen confronteren met banenverlies. Vaak zijn er ook slechts beperkte mogelijkheden om andere bronnen van inkomsten te vinden. Werknemers in fossiele-brandstofsectoren die hun baan dreigen te verliezen, krijgen ook niet genoeg ondersteuning (zoals omscholing) om ander werk te vinden in de hernieuwbare energiesector.
Al deze zaken kunnen de armoede op het platteland verergeren. Sommige gemeenschappen worden ook van hun land verdreven om plaats te maken voor grote projecten voor hernieuwbare energie. Dit verzwakt de cohesie binnen de gemeenschap en ondermijnt het vertrouwen in overheid en ontwikkelaars. De lokale bevolking heeft meestal weinig toegang tot rechtsmiddelen of compensatie wanneer grote bedrijven land onteigenen.
Sociale rechtvaardigheid is dus een belangrijk onderdeel van energierechtvaardigheid. Het is essentieel om onrecht weg te nemen, en om alle groepen in de samenleving te betrekken.
Onduidelijke regelgeving en zwakke overheden in veel Afrikaanse landen maken het ook moeilijk om de energietransitie effectief te plannen. Slecht beheer en een moeizame handhaving van milieuwetten maken de problemen nog groter.
Een ander probleem is dat de ontwikkelde landen weliswaar financiële steun hebben toegezegd aan Afrikaanse landen voor de transitie, maar ze in te weinig budget hebben voorzien. Afrika heeft dus onvoldoende middelen om te investeren in de infrastructuur die hernieuwbare energie mogelijk maakt, en daarmee een rechtvaardige overgang.
Onrecht beëindigen
Uit ons onderzoek blijkt dat het mogelijk is om iedereen toegang te geven tot schone, groene energie. Dit kan verwezenlijkt worden als regeringen energierechtvaardigheid integreren in hun volledige energiebeleid.
We roepen de beleidsmakers op om duidelijke, eerlijke en afdwingbare regels en wetten op te stellen en ervoor te zorgen dat schone energie op een rechtvaardige manier wordt geleverd.
Regeringsleiders kunnen beginnen met ervoor te zorgen dat plattelandsbewoners en historisch achtergestelde groepen op de eerste plaats komen.
Afrikaanse regeringen moeten verder hun afhankelijkheid van de winningsindustrie zoals mijnbouw verminderen. Investeren in hernieuwbare energie en werkgelegenheid creëren via initiatieven die groene banen ondersteunen, kan hierbij helpen.
De impact van hernieuwbare energie op het milieu en de bevolking moet zorgvuldig worden onderzocht. Gemeenschappen dienen volledig te worden betrokken bij de planning van grote duurzame projecten. Mensen die ontheemd raken door nieuwe projecten, moeten gecompenseerd worden. De voordelen van groene energie moeten worden gedeeld met de getroffen gemeenschappen.
We roepen de beleidsmakers op om duidelijke, eerlijke en afdwingbare regels en wetten op te stellen en ervoor te zorgen dat schone energie op een rechtvaardige manier wordt geleverd. Sterkere instellingen, maatregelen om corruptie te voorkomen en opleidingsprogramma's zijn essentieel om deze regels te laten werken.
Oyeniyi Abe is jurist en onderzoeker aan de Universiteit van Kaapstad. Victor Azubike is hoogleraar Rechten aan de Universiteit van Huddersfield in West Yorkshire.
Deze opinie is eerder verschenen bij IPS-partner The Conversation.
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.
