‘Achter de groene transitie schuilt een schrijnende realiteit’

Nancy Govaerts en Jennifer Van Driessche (WSM)

18 november 2025
Opinie

De schaduwzijde van de groene belofte

‘Achter de groene transitie schuilt een schrijnende realiteit’

Artisanale mijnwerkers

Artisanale mijnwerkers

De groene transitie heeft een donkere keerzijde, schrijven Nancy Govaerts en Jennifer Van Driessche van WSM. ‘Terwijl Europa inzet op elektrische auto's en hernieuwbare energie, worden de benodigde grondstoffen gewonnen in mensonterende omstandigheden in DR Congo. Achter onze duurzame toekomst schuilt een schrijnende realiteit van uitbuiting, kinderarbeid en milieuvernietiging.’

De klimaatcrisis dwingt ons tot verandering. Overheden en bedrijven zetten volop in op een zogenaamde groene transitie: elektrische auto’s, hernieuwbare energie en circulaire productie. Maar achter dat optimistische verhaal gaat een harde realiteit schuil. Voor de productie van die technologieën zijn grondstoffen nodig die vaak worden gewonnen op een manier die nefast is voor mens en milieu. En vaak herhaalt zich hier dezelfde uitbuitende en koloniale logica die eerder al leiden tot sociale en ecologische rampen.

Eind vorig jaar trok een team van WSM naar DR Congo, in het spoor van de mijnwerkers. Het bracht hen van Kinshasa over Lubumbashi tot Kolwezi: een heftige reis vol schrijnende paradoxen.

Achter de schermen van onze ‘groene transitie’

DR Congo, het land van de uitgestrekte tropische regenwouden, Congolese rumba en een jonge, dynamische bevolking… maar ook het land waar honderdduizenden ‘artisanale’ mijnwerkers onder levensgevaarlijke omstandigheden de mineralen ontginnen die in onze smartphones, laptops en elektrische voertuigen belanden.

Internationaal wordt DR Congo geprezen als een sleutelspeler in de klimaattransitie dankzij haar strategische mineralen, biodiversiteit en machtige rivieren met een enorm potentieel voor hydro-energie. Maar achter deze groene belofte schuilt een schrijnende realiteit: een ecologische én menselijke ramp, die zich buiten het zicht van de wereld afspeelt.

Rijk aan grondstoffen, arm door uitbuiting

DR Congo beschrijven, doe je in superlatieven. Het is een machtig en wondermooi land. Met een oppervlakte gelijk aan die van heel West-Europa is Congo het op één na grootste land van het Afrikaanse continent. In 2024 telde de bevolking 115.4 miljoen inwoners, waarvan 97 procent jonger is dan 65 jaar (tegenover zo’n 15 miljoen inwoners in 1960).

Met zijn enorme natuurlijke rijkdommen is het ook potentieel een rijk land. In de koloniale periode ging het om ivoor voor piano’s, valse tanden en decoratie. Rubber voor de banden van auto’s en fietsen. Koper, tin, zink, zilver en nikkel voor onze industrialisering. Uranium voor atoombommen. Vandaag draait het o.a. om koper voor onze  elektrificering, kobalt voor herlaadbare batterijen en coltan voor onze gsm’s.

Al 140 jaar ontgint de wereld er essentiële grondstoffen voor vooruitgang, welvaart, welzijn en oorlog. De rijkdom wordt geëxporteerd, terwijl bijna driekwart van de Congolezen moeten rondkomen met minder dan 2,15 dollar per dag.

Tussen mangobomen en mijnpuin: het dubbele gezicht van Congo

Het schrille contrast tussen potentiële rijkdom en diepe armoede komt  scherp tot uiting in de mijnbouw, waar mensen in de schaduw van gigantische terrils proberen te overleven door grondstoffen en mineralen te verkopen die ze winnen uit het puin dat daar gedumpt wordt.

De rijkdom van het land schuilt ook in de vruchtbare bodem. Overal groeien mangobomen, met hun heerlijk zoete, zongerijpte vruchten. Je vindt ze op lokale markten, langs de weg of rechtstreeks bij kleine landbouwers. Maar de confituur in de winkels van Kinshasa is van het merk Everyday, van de Belgische supermarktketen Colruyt.

Lydiane Nabani Nyembu, van vrouwenbeweging AFC en voorzitter van de landbouwcoöperatie COOPAGEL in het dorp Katanga, bevestigt dat ondanks het enorme agrarisch potentieel, tot drie vierde van het voedsel wordt ingevoerd.

‘Meerwaarde creëren in het eigen land, daarin schuilt een deel van de oplossing. Zelf grondstoffen en oogst verwerken. Maar om dit te kunnen realiseren moet geïnvesteerd worden in wegen, in transport. Zodat steden van op het platteland kunnen bevoorraad worden. Een cruciale stap richting voedselsoevereiniteit en economische ontwikkeling. En hier dringt zich een paradox op. De wegen die worden aangelegd, vaak door de Chinese mijnbedrijven, dienen vooral om de kostbare mineralen zo snel mogelijk te verschepen. Terwijl de rest van het land onverhard blijft.’

Kolwezi: het kloppende hart van de groene paradox

In het zuidoosten van de DR, in de provincie Lualaba, ligt Kolwezi – de “wereldhoofdstad van kobalt”. In deze regio verraden kleurrijke, glinsterende stenen waarover je loopt de rijkdom van de bodem. Strategische mineralen liggen er letterlijk voor het rapen. De stad is bovenop de aders met kostbare ertsen en mineralen gebouwd.

De scheuren in de muren van gebouwen in het centrum getuigen van de ondergrondse explosies in mijnbouwgalerijen. Door de hoge prijzen van kobalt op de wereldmarkt, heerst er een ware kobaltkoorts. Achter de glans en verblinding van rijkdom schuilt een harde realiteit.

Mijnwerkers wachten bij hun zakken opgegraven kobalt op opkopers.

Overleven in instabiele mijnschachten

De lokale vakbond CSC-Congo waarmee WSM en het ACV samenwerken, neemt initiatieven om artisanale mijnwerkers – de zogenaamde “creuseurs” – te organiseren, hen te vertegenwoordigen en hun rechten en die van hun kinderen te verdedigen. Wie niet wegkijkt, zou de beelden moeten kennen: mannen, vrouwen en zelfs kinderen die onder levensgevaarlijke omstandigheden koper en kobalt delven in zelf gegraven, smalle, instabiele schachten waarin ze bij hevige regenval of instorting levend begraven dreigen te worden.

De regio trekt duizenden interne migranten aan, die zich vestigen in geïmproviseerde kampen rond de mijnsites. De kampen zijn nog het best te vergelijken met de 19de eeuwse goudzoekerskampen in Noord-Amerika. Volgens CSC-Congo werken in Kolwezi en omgeving ongeveer 100.000 mensen in formele, industriële mijnen. Daartegenover staan naar schatting 400.000 informele mijnwerkers, die zonder bescherming of rechten hun brood proberen te verdienen.

Het coöperatieve systeem, waarbij mijnwerkers in groepen samenwerken onder leiding van een bemiddelaar, heeft de ergste vormen van onveiligheid verminderd. Toch blijven de werkomstandigheden mensonwaardig en het inkomen schokkend laag: gemiddeld zo’n 2 dollar per dag voor extreem zwaar werk. En zelfs dat bedrag is onzeker, want de opkopers gebruiken onbetrouwbare weegschalen en schatten de mineraalinhoud van het erts vaak bewust te laag in. De mijnwerkers zelf hebben geen onderhandelingsmacht. Wie niet verkoopt, eet niet.

Multinationals kijken weg

Driekwart van de mijnbedrijven bevindt zich in de voormalige provincie Katanga. Hier worden de meeste formele jobs gecreëerd, maar ook hier zijn de verschillen groot. Volgens lokale vakbondsvertegenwoordigers zijn er een aantal bedrijven waar de sociale dialoog, een verplichting volgens de Congolese mijnwetgeving, goed verloopt en de werkomstandigheden en lonen aanvaardbaar zijn. Maar vier op de vijf concessies zijn in handen van Chinese bedrijven, die geen traditie hebben van sociaal overleg. Hier blijven de lonen laag, nauwelijks meer dan het wettelijke minimum dat onvoldoende is om van te leven in een stad als Kolwezi, waar de levenskosten hoog zijn.

De mijnbouwbedrijven beweren dat hun grondstoffen en producten vrij zijn van kinderarbeid en grove schendingen van mensenrechten. Een kleine minderheid van de industriële bedrijven slaagt erin om zijn productieketen af te sluiten voor productie uit artisanale mijnbouw. Maar dat is niet de regel. Zowat 30 procent van de kobaltproductie wordt aangeleverd door artisanale mijnbouw én komt al dan niet via een omweg toch terecht in de toeleveringsketens van de multinationals.

Er zijn al pogingen geweest en zelfs wetgeving gestemd om de kleinschalige en artisanale mijnbouw wettelijk te omkaderen en het werk te formaliseren. Maar de resultaten daarvan blijven vooralsnog heel bescheiden.

Wat de situatie nog complexer maakt, is de betrokkenheid van Congolese politici en hoge ambtenaren – of hun families – die achter de schermen mee profiteren van het systeem. Het maakt het zo goed als onmogelijk om de regels effectief toe te passen.

Kolwezi is het kloppend hart van onze groene transitie – maar ook van een schrijnende paradox.

Veranker de transitie in mensenrechten en milieunormen

Terwijl de wereld haar afhankelijkheid van fossiele brandstoffen wil afbouwen, worden de grondstoffen voor die transitie gewonnen in omstandigheden die allesbehalve duurzaam zijn. Een rechtvaardige energietransitie vereist méér dan technologische innovatie: ze vraagt om sociale rechtvaardigheid, transparantie en internationale verantwoordelijkheid.

CSC-Congo en andere middenveldorganisaties proberen ter plaatse meer werknemers te organiseren en hun rechten te verdedigen. Ze werken ook over de grenzen heen samen en strijden om overheden en bedrijven onder druk te zetten om systematische mensenrechtenschendingen een halt toe te roepen.

Een stevige wetgeving over de zorgplicht van bedrijven, die ook afdwingbaar wordt gemaakt voor import uit derde landen zou een verschil kunnen maken. Ze zou lokale en internationale vakbonden en middenveld een hefboom bieden om misbruiken niet alleen aan te klagen maar om ook antwoorden en oplossingen af te dwingen.

Jammer genoeg heeft het Europees parlement net gestemd om de vorig jaar pas goedgekeurde EU-richtlijnen al weer af te zwakken. Een gemiste kans voor Europa en een vrijgeleide voor multinationals om uitbuiting en milieuschade te negeren.

Nancy Govaerts en Jennifer Van Driessche (WSM)

De meningen en standpunten in deze opiniebijdrage zijn die van de auteur en weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs die van de MO*redactie.

Ontvang het beste van MO* rechtstreeks in je mailbox

Schrijf je nu in op onze gratis nieuwsbrieven en wij houden je op de hoogte van wat er gaande is in onze mondialiserende en snel veranderende wereld. 

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in