In Afghaanse velden

Nu de Groote Oorlog ook als tv-serie gelanceerd is, is er geen ontkomen meer aan. De klaprozen en het massaal verspilde bloed zullen de komende jaren niet uit de media en de gesprekken te branden zijn. Intussen blijft de actuele Lange Oorlog, die uitgevochten wordt in de zwaar bewaakte wijken en tussen de papavervelden van Afghanistan, zo goed als onzichtbaar. Nochtans zijn België en Europa met militaire, civiele en humanitaire middelen rechtstreeks betrokken partij, en reiken de historische wortels van het conflict telkens tot diep onder onze omwoelde oorlogsgrond.

  • Gie Goris Afghaanse soldaat die een vlakte bij Kandahar bewaakt. Gie Goris

Indien de oorlog die in 1914 begon zonder onderbreking had geduurd tot 1945, dan nog was hij korter geweest dan de serie oorlogen en opstanden die Afghanistan ononderbroken teisteren sinds 1979. Van een internationaal geïnstrumentaliseerde opstand tegen de Sovjetbezetting in de jaren tachtig, over bloedige burgeroorlogen in de jaren negentig, tot de opnieuw geïnternationaliseerde frontlijnoorlog van het voorbije decennium: Afghanistan is blijkbaar het uitverkoren slagveld voor de strijd om mondiale invloed van de 21ste eeuw, zoals de Lage Landen dat waren in de Europese, eerste helft van de twintigste eeuw.

De ene fase van dat schijnbaar eindeloze geweld aan de Hindoe Koesj is, net als in Europa vorige eeuw, onmiddellijk verbonden met de fouten die begaan werden in de vorige fase. Gemeten aan de belangen en de militaire, politieke, economische en humanitaire betrokkenheid van buurlanden, regionale machtcentra en geopolitieke grootmachten, zouden de Afghaanse oorlogen terecht de Eerste –Aziatische- Wereldoorlog van de eenentwintigste eeuw genoemd kunnen worden.

Wie de tienduizenden of honderdduizenden slachtoffers –niemand heeft er enig idee van hoeveel Afghanen de voorbije dertig jaar gesneuveld zijn in de strijd of hoeveel er gestorven zijn aan de ontbering en het gebrek aan zorgen die het rechtstreeks gevolg zijn van de oorlogen- willen eren en gedenken, kan trouwens zonder veel problemen gebruik maken van het symbool dat de Britten nu al een kleine eeuw koesteren om hun talloze doden van de Groote Oorlog te herinneren. De Afghaanse papaver is weliswaar een XXL-versie van de klaproos die In Flanders’ Fields bloeide, en ze is een stuk minder ongerept en onschuldig, ze is desondanks wél een symbool van een land dat ten onder gaat aan een gemilitariseerde en gecriminaliseerde geschiedenis van mondialisering.

In Afghan Fields

De papaverplant werd in Afghanistan geïntroduceerd door Alexander de Grote, toen die het land grotendeels bezette tijdens zijn mars naar Indië. Echte papaverteelt ontstond pas in de 18de en 19de eeuw, de periode dat het Britse imperium van Zuid-Azië de belangrijkste producent van opium maakte. Die productie was bestemd voor de Chinese markt, die manu militari opengebroken werd.

Volgens de Indiase auteur Amitav Ghosh was opiumhandel in de negentiende eeuw goed voor de helft van het inkomen van Britse overheid in Indië en werden op de criminele winsten ook heel wat Amerikaanse financiële imeria gebouwd, onder andere van de familie van Franklin Delano Roosevelt. De Britten wisten met andere woorden al lang voor Passendaele dat poppies niet overal voor fragiele en ongerepte schoonheid midden de verwoestingen van een stompzinnige oorlog stonden. De Brits-imperiale regering is ooit, niet onterecht als je er de Opium Oorlogen met China op na leest, omschreven als het grootste drugskartel uit de geschiedenis.

In 1980 produceerde Afghanistan zo’n 200 ton opium, een decennium later (vlak na de terugtrekking van de Sovjetunie) was dat gestegen tot 1570 ton, in 1994 (op het hoogtepunt van de burgeroorlog- bedroeg de productie 3416 ton. In diezelfde periode werd in buurland Pakistan de papaverteelt hardhandig aangepakt, waardoor de “industrie” op zoek ging naar andere velden en ruimtes om in te opereren. Die vond ze aan de andere klant van de vage grens. Jonathan Greenham, een landbouwdeskundige die meewerkte aan het uitroeiingsprogramma in Pakistan gaf later toe: ‘We duwden het probleem gewoon de grens over.’ Het enige jaar dat een echte uitzondering maakte in die langetermijngroei, was 2001. Als gevolg van een totaalverbod op papaverproductie dat midden 2000 uitgevaardigd werd door het talibanbestuur, werd in 2001 slechts 185 ton geoogst.

2013 was opnieuw een recordjaar voor de productie van opiumpapaver in Afghanistan. De bewerkte oppervlakte groeide met 36 procent tegenover 2012 en de opiumproductie steeg zelfs met 49 procent tegenover het jaar daarvoor. In 2009, een jaar met ongeveer een derde minder productie, schatten de VN de winst van de hele opium- en heroïnebusiness voor Afghaanse drugshandelaren op 2,2 miljard dollar winst. Die “drugshandelaren” zijn in grote mate krijgsheren die in 2001-2002 door de Verenigde Staten en Groot-Brittannië terug aan de macht gebracht zijn, als vervanging van het verdreven talibanregime. De drugshandel zorgt ook voor inkomsten voor de opstandelingen, maar in veel mindere mate.

Oorlog draait om toekomstige macht

De Lange Afghaanse Oorlog blijft duren omdat er criminele en andere economische krachten zijn die voordeel hebben bij de oorlog of hopen dat ze de uitkomst toch nog in hun voordeel kunnen ombuigen. Toch draait de oorlog niet prioritair om directe economische belangen, en op korte termijn zouden de opiumnetwerken wellicht een einde aan de vijandelijkheden en zelfs een democratisch bestuurd Afghanistan kunnen overleven –ze hebben zich tijdens twaalf jaar door het besten gesteund bestuur heel grondig kunnen wortelen in de machtsverhoudingen en economie van het land.

Wat echt op het spel staat in Afghanistan, is invloed en zelfs brute macht in de regio die zonder twijfel de kernregio van deze eeuw wordt. Wie een kaart van Azië neemt, ziet meteen dat het land omringd wordt door de niet-westerse kernmachten China, India, Pakistan, Israël en Rusland. Over 936 km westelijke grens is ook Iran een onmiddellijke buur, terwijl Saoedi-Arabië –zeker ideologisch- ook als een buurland beschouwd kan worden. De machtsstrijd tussen Iran en Saoedi-Arabië over de dominantie van het Midden-Oosten én over de invloed binnen de islamitische wereld vormt trouwens al sinds 1979 een van de belangrijke drijfveren van het “binnenlandse” conflict in Afghanistan.

De inmenging van de Westen was in de jaren tachtig duidelijk door de Koude Oorlog gedreven. Zbigniew Brzezinski, nationaal veiligheidsadviseur van de Amerikaanse president Jimmy Carter toen de Sovjets eind 1979 binnenrolden in Afghanistan, was een van de architecten van de constructie waarin de Afghaanse moedjahedien ingezet werden om de Sovjetvijand in het zand te doen bijten. Dat die strategie leidde tot een militarisering en internationalisering van een extremistische islam, gevoed en bepaald door Saoedi-Arabië, banaliseerde Brzezinski later nog door te vragen wat nu het belangrijkste was voor de geschiedenis: het op de knieën dwingen van de Sovjetunie en het einde van de Koude Oorlog of ‘een paar opgewonden moslims’?

De interventie in de jaren 2000 past zonder discussie in de War on Terror-strategie die door George W. Bush onverkort benoemd en verdedigd werd, terwijl Barack Obama meer gewijzigd lijkt te hebben aan de verwoording dan aan de doelstellingen. Gilles Dorronsoro, vroeger professor Sciences Politiques aan de Sorbonne in Parijs en nu verbonden aan de Carnegie Endowment for International Peace, stelde in een interview dat ik met hem had in Washington: ‘De eerste reden waarom de Verenigde Staten nu al tien jaar oorlog voeren in Afghanistan situeert zich op het niveau van de Grand Strategy: de VS willen voorkomen dat India of China zich ontwikkelt tot een concurrent en in het kader van het Afghanistanconflict spelen ze voortdurend het ene land tegen het andere uit.’

‘Het tweede niveau is dat van de regionale controle, waarbij vooral de nabijheid van Iran van belang is. En het derde niveau van de Amerikaanse aanwezigheid is de dubbele bezorgdheid over de speelruimte die Al Qaeda heeft en de groeiende instabiliteit van het nucleair bewapende Pakistan. Washington weet zeer goed dat de taliban verwaarloosbaar zijn in vergelijking met de dreiging van een nucleair Jihadistan.’

Dorronsoro had echter nog een vierde reden voor de miljardeninvestering in de Afghaanse oorlog: ‘De oorlog in Afghanistan is essentieel voor de Navo.’ Volgens Dorronsoro had de Navo voor de Europese landen afgedaan toen de Muur in 1989 verdween en de hele Sovjetunie in 1991 in rook opging. De vijand was verslagen, het bondgenootschap kon dus opgedoekt worden. Maar dat was buiten het belang van de Verenigde Staten gerekend, die in de Navo vooral een instrument zagen om strategische zeggenschap te houden over de Europese bondgenoten. Het nachtmerriescenario voor Washington was dat Europa zijn eigen defensie zou organiseren, los van de VS.

Daarom werd de opdracht van de Navo geherformuleerd: van defensief bondgenootschap naar offensieve alliantie, die de democratische en humanitaire waarden van het Westen zou verdedigen waar nodig. Afghanistan bood een perfecte omgeving om te bewijzen dat zo’n militair instrument nodig en nuttig was. En dat is dan ook de reden, volgens Dorronsoro, dat Washington alleen een resultaat dat als een overwinning uitgelegd kan worden zal aanvaarden. Het gaat namelijk niet alleen over de controle over Azië, maar ook over Europa.

Slaap noch vrede

Daarmee zijn we dan toch weer terug in Vlaamse velden en omliggende Europese loopgraven, waar rozen openklappen en leeuweriken fluitend werken, zoals Tom Lanoye de beelden van John McCrea vertaalde. ‘Laat de doden / Die wij zijn niet stikken of wij vinden slaap noch / Vrede — ook al klappen zoveel rozen open / In zovele Vlaamse of Afghaanse velden.’ Die laatste toevoeging is van mij, uiteraard.

Dat de Afghaanse oorlog zo weinig aandacht krijgt in de Europese media, en in de Belgische met name, in onbegrijpelijk. Op alle mogelijke manieren resoneert de uitkomst van dat slagveld met ons eigen verleden en raakt het aan onze eigen toekomst.

Zelfs indien we abstractie zouden maken van de duizenden Belgische militairen die de voorbije jaren tijd doorgebracht hebben op militaire basissen in Afghanistan, zelfs als we even zouden vergeten dat de Belgische belastingbetaler sinds 2002 een klein miljard euro in de Afghaanse oorlog en de gelijktijdige wederopbouw geïnvesteerd heeft, dan nog is die oorlog alomtegenwoordig voor wie zien wil.

En trouwens, waarom zouden we vergeten wat onze eigen regering zonder veel inspraak van onze parlementsleden beslist en uitgevoerd heeft? Is dat vergeten en verzwijgen niet net de grootste schande rond de hele Belgische deelname aan de jongste ronde van de Lange Afghaanse Oorlog? En is die Afghaanse oorlog niet even schandelijk en onaanvaardbaar als de jongere, explosievere Syrische variant?

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.