‘Breng kapitaal terug onder publieke controle’

Arjen Sterk

03 juli 2025
Opinie

Hoe moeten we de groeiende ongelijkheid bestrijden?

‘Breng kapitaal terug onder publieke controle’

De wereldorde kraakt in zijn voegen. Terwijl internationale samenwerking stokt en geopolitieke spanningen toenemen, groeit wereldwijd de ongelijkheid. De rijkste 1% bezit inmiddels meer dan de helft van het financiële vermogen, terwijl miljarden mensen worstelen met stijgende prijzen, torenhoge schulden en afkalvende publieke voorzieningen. Deze ongelijkheid is geen natuurlijk verschijnsel, schrijft Arjen Sterk, maar het gevolg van een economisch systeem dat publieke waarde ondergeschikt heeft gemaakt aan financieel rendement. 

VN-top in Sevilla: symptomen, spanningen en beloftes 

Tijdens de VN-top over financiering voor ontwikkeling, van 30 juni tot 3 juli in Sevilla, kwamen vertegenwoordigers van landen en internationale organisaties bijeen om de crisis in mondiale financiering aan te pakken. De diagnose was scherp: de investeringskloof groeit, schuldenlast neemt toe, en de middelen om de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) te halen blijven schromelijk achter. 

Toch kwam er ook een belangrijke uitkomst: het Compromiso de Sevilla beloofde de leningen van multilaterale ontwikkelingsbanken te verdrievoudigen en stelde als doel om systemen voor sociale zekerheid in lage- en middeninkomenslanden jaarlijks met twee procentpunt uit te breiden. Maar deze belofte werd overschaduwd door geopolitieke spanningen: de grootste donor ter wereld trok zich terug uit het akkoord en verwierp expliciet de SDG’s. 

Sevilla maakte daarmee niet alleen de urgentie duidelijk, maar ook de diepe verdeeldheid binnen het mondiale systeem. De structurele onevenwichtigheid tussen kapitaal en publieke belangen bleef ongemoeid: wie controle heeft over het geld, bepaalt wie mag meebeslissen – en onder welke voorwaarden. 

De macht van kapitaal en de financiële logica 

Sinds de jaren tachtig is een stille machtsverschuiving gaande. Waar economische ontwikkeling vroeger draaide om banen, herverdeling en publieke voorzieningen, staat tegenwoordig het belang van aandeelhouders voorop. Deze financialisering raakt niet alleen bedrijven, maar ook publieke instellingen en internationale organisaties. 

Grote investeringsfondsen, durfkapitaal en schaduwbanken - financiële spelers die bankachtige activiteiten uitvoeren, maar buiten het reguliere toezicht vallen - beheren vandaag duizenden miljarden en bepalen via hun beleggingen welke bedrijven bloeien en welke landen toegang krijgen tot kapitaal. Tegelijk worden overheden beperkt door begrotingsregels, renteverplichtingen en marktdruk. Zelfs instellingen als ziekenhuizen en universiteiten worden gedwongen zich als concurrenten te gedragen. Met de hernieuwde aandacht voor industrieel beleid en publieke investeringen in defensie en klimaat wordt de rol van de overheid deels hersteld, maar de fundamentele logica van markt gedreven groei blijft grotendeels intact. 

Het gevolg is een economie waarin de belangen van kapitaal steevast zwaarder wegen dan die van burgers. Belastingsystemen worden hervormd in het voordeel van multinationals. Internationale schuldenlast wordt afgewenteld op burgers via bezuinigingen. En klimaatbeleid blijft steken zolang grote fossiele belangen politiek gewicht houden. 

De verborgen vermogenswereld 

Tegelijkertijd opereren economische elites in een parallel systeem. Via netwerken van offshore centra, geheime trusts en belastingparadijzen onttrekken zij enorme vermogens aan publieke controle. Volgens economen als Gabriel Zucman gaat het om duizenden miljarden. Deze verborgen geldstromen faciliteren corruptie, ontduiken belastingen en ondermijnen de rechtsstaat. Landen in het Globale Zuiden verliezen jaarlijks tientallen miljarden aan illegale kapitaalvlucht – middelen die broodnodig zijn voor onderwijs, zorg of klimaataanpassing. 

Er zijn wel stappen gezet. Zo verplicht de OESO landen om informatie uit te wisselen, is het BEPS-initiatief gestart tegen belastingontwijking, en ligt er een internationaal akkoord voor een minimale winstbelasting van 15% op multinationale ondernemingen. Maar deze hervormingen gaan niet ver genoeg – en landen uit het Zuiden hebben er te weinig invloed op. Precies daarom pleiten Afrikaanse landen en organisaties zoals het Tax Justice Network voor een volwaardig VN-belastingorgaan. 

Schulden als structurele belemmering 

Intussen neemt de schuldenlast van veel lage- en middeninkomenslanden snel toe. Kredietbeoordelaars en financiële markten eisen hoge rentes, en internationale instellingen als het IMF stellen nog steeds begrotingsdiscipline voorop. Hoewel het IMF recentelijk pleitte voor meer publieke investeringen in de klimaattransitie, blijven schuldherschikkingen traag en afhankelijk van instemming van private schuldeisers. De paradox is wrang: terwijl miljarden weglekken via belastingontwijking, worden landen in het Zuiden gedwongen hun begrotingen op orde te brengen om investeerders gerust te stellen. 

De kern van de asymmetrie ligt hierin: arme landen betalen hogere rentes dan rijke, hebben minder toegang tot betaalbare financiering en kunnen minder zelfstandig economisch beleid voeren. In Sevilla wezen meerdere landen op de noodzaak van een nieuw multilateraal schuldraamwerk, waarin ook zij gelijke zeggenschap hebben. 

Tijd voor een nieuw kader van publieke controle 

Om de mondiale ontwikkelingsdoelen te realiseren en wereldwijde stabiliteit te bevorderen, moeten overheden opnieuw grip krijgen op kapitaalstromen. Transparantie is daarbij essentieel: wie bezit welk vermogen, waar wordt het aangehouden en hoe wordt het belast? Cruciale maatregelen zijn publieke eigendomsregisters, automatische gegevensuitwisseling en het verbieden van anonieme vennootschappen. 

Daarnaast is er een nieuw fiscaal kader nodig, waarin vermogens niet langer vrijgesteld zijn van verantwoordelijkheid. Denk aan bindende afspraken over minimumtarieven, herverdeling van belastinggrondslagen en een progressieve vermogensbelasting. De VN-voorstellen verdienen hierin serieuze politieke steun. 

Ook het schuldenstelsel moet op de schop. Een transparante, bindende en eerlijke procedure voor schuldherschikking kan een einde maken aan de huidige willekeur. Verder moeten publieke investeringen weer centraal komen te staan in economisch beleid. Dat kan via ontwikkelingsbanken – zowel uit rijke als uit ontwikkelingslanden – klimaatfondsen of regionale instellingen. Niet als technocratische oplossingen, maar als politieke keuzes die democratisch gelegitimeerd zijn. 

Terug naar Sevilla 

Tegen deze achtergrond markeert Sevilla niet alleen een gemiste kans, maar ook een moment van duidelijkheid. De sociale spanningen nemen wereldwijd toe, aangejaagd door groeiende ongelijkheid, armoede en honger. Tegelijk blijven de klimaatcrisis en digitale kloof de meest kwetsbaren het hardst treffen. Het behalen van de mondiale ontwikkelingsdoelen vereist ingrijpende hervormingen, maar de politieke wil om het financiële systeem fundamenteel te veranderen blijft beperkt. Zolang de besluitvorming vooral gestuurd wordt door de belangen van het mondiale Noorden en private actoren, blijven structurele oplossingen uit. 

Toch groeit het bewustzijn. Steeds meer landen uit het Globale Zuiden eisen een volwaardige stem in het mondiale besluitvormingsproces. De oproep tot een eerlijker belastingsysteem, rechtvaardige schuldafspraken en meer publieke investeringsruimte klinkt luider dan ooit. De vraag is of het Globale Noorden bereid is werkelijk te luisteren – en macht en zeggenschap te delen. 

Geen technocratisch project, maar een politieke keuze 

Het terugbrengen van kapitaal onder publieke controle is geen louter technisch vraagstuk van toezicht of transparantie. Het is een politieke strijd om het algemeen belang voorrang te geven op de belangen van een kleine, vermogende minderheid. Want zonder deze keuze blijft het mondiale systeem doorgaan met het reproduceren van ongelijkheid en uitsluiting, en lopen we het risico vast te houden aan een nieuwe vorm van modern kolonialisme. Het gaat daarbij niet alleen om betere regels, maar ook om actieve publieke investeringen. Niet om technocratie, maar om democratie. 

Wie de mondiale agenda wil hervormen, moet durven kiezen: voor rechtvaardige financiering, gedeelde welvaart en structurele solidariteit — liever gisteren dan vandaag. 

Arjen Sterk is onafhankelijk consultant en voormalig adviseur internationale samenwerking. Hij schrijft over mondiale ongelijkheid, financiële machtsverhoudingen en de noodzaak van publieke controle op kapitaal.