David Grossman: ‘Oorlog blijft een spel voor jongens.’

Isabelle Rossaert

10 februari 2012
Opinie

David Grossman: ‘Oorlog blijft een spel voor jongens.’

David Grossman: ‘Oorlog blijft een spel voor jongens.’
David Grossman: ‘Oorlog blijft een spel voor jongens.’

‘Verhalen zijn helaas niet bulletproof’, zegt David Grossman stilletjes. ‘Ik heb gedaan wat ik kon.’ Het is een van de vele beklijvende momenten tijdens het gesprek met de auteur in een volle studio 4 in Flagey, afgelopen dinsdag. Een impressie.

‘Is het wel verantwoord om je kinderen op te voeden tot gevoelige, open mensen met vertrouwen, als ze moeten opgroeien in een harde realiteit als die van Israël? Het is een vraag die mijn vrouw en ik ons vaak gesteld hebben’, vertelt David Grossman ergens midden in het vraaggesprek. ‘En het antwoord was altijd: ja. Want anders zijn we echt verloren, dan heeft de oorlog ons echt verpletterd.’

De Israëlische schrijver was in Flagey te gast in de reeks ‘Het Europa van de schrijvers’, naar aanleiding van de Franse vertaling, bij éditions Seuil, van zijn roman Een vrouw op de vlucht voor een bericht. Het Beschrijf was mede-organisator, journalisten Jacques de Decker en Kerenn Elkaïm stelden de vragen. Dat David Grossman zelf een open en gevoelige man is lijdt geen twijfel. Deemoedig is misschien nog de beste manier om te beschrijven hoe hij zijn rol als gevierd auteur draagt. Hij kiest zijn woorden rustig en met zorg en dat levert keer op keer uitspraken en bedenkingen op die rechtstreeks naar je ziel gaan.

Het verzet van een vrouw

‘De situatie’, zo noemen Israëliërs het als ze het over de oorlog hebben. ‘Alsof het iets is dat van boven komt, door God gegeven, alsof het iets is met een zekere vastigheid’, vertelt Grossman. ‘En als je ziet hoe onze leiders met de situatie omgaan zou je haast gaan denken dat we verslaafd zijn aan deze manier van leven, aan de zo sterke nabijheid van de dood.’

Maar de impact van de situatie is enorm. Vraag je een jong stel in Israël hoeveel kinderen ze willen, dan klinkt het doodgemoedereerd: ‘Drie. Als er dan een sterft in de oorlog blijven er nog twee over.’ ‘Wij hebben sowieso het gevoel dat we onze kinderen alleen maar even te leen hebben voor ze naar het leger gaan’, vertelt Grossman.

In Een vrouw op de vlucht voor een bericht keert het hoofdpersonage, Ora, de situatie de rug toe. Als haar zoon Ofer zich aanmeldt voor een gevaarlijke oorlogsmissie, besluit Ora niet thuis te zijn als de aanzeggers komen. Een bericht dat niet wordt ontvangen heeft gewoonweg niet bestaan. Een vorm van magisch denken? ‘Ach, we hebben allemaal wel van die maniertjes om met het lot te onderhandelen’, zegt Grossman daarover. Met Een vrouw op de vlucht wilde hij een roman schrijven waarin hij het grote verhaal met het kleine verbindt. Het verhaal van de oorlog met dat van de gezinnen die in die oorlog hun leven uitbouwen.

‘Israël bezorgt de wereld grote, mythische drama’s, maar ik wil blijven kijken naar het dagelijks leven. De grootste gebeurtenissen in de geschiedenis vinden niet plaats op het slagveld, maar in keukens en kinderkamers.’ Dat zijn vrouwelijk hoofdpersonage niet meer wil meespelen in de situatie heeft iets bevrijdends, vindt hij. Overigens is volgens Grossman alleen een vrouw in staat zich zo van de situatie los te rukken. ‘Mannen collaboreren ermee. Niet dat je mag veralgemenen natuurlijk. Golda Meir, onze enige vrouwelijke premier, was meteen ook een van de meest oorlogszuchtige. Maar oorlog blijft een spel voor jongens. Ook al kan je er dood in blijven, oorlog beloont mannen. En mannen zijn bang voor de angst van de moeders. Daar willen ze zich niet aan blootstellen.’

Schrijven als levenslijn

In de roman neemt Ora de wijk voor de aanzeggers door op trektocht te gaan door Galilea. Grossman maakte de tocht zelf , een trektocht van vijftig dagen die hartelijke mensen en gevaarlijke dieren op zijn pad bracht. Als Grossman over het land praat zou je zo het vliegtuig erheen nemen. Trekkers die het pad volgen bellen hem op om te melden dat ze op bladzijde zoveel zitten. En dan dit: Grossman stelde iedereen die hij op zijn weg tegenkwam twee vragen. ‘Waar verlang je naar?’ ‘Waar heb je spijt van?’

Grossman: ‘Gek genoeg kwam het antwoord op die vragen altijd meteen. Alsof de mensen aan het wachten waren op iemand die die vraag stelde.’ Israël is een paradijs voor schrijvers, vindt Grossman, net omdat de situatie er zo extreem is. ‘De mensen leven er op een hoog voltage.’ Maar ook voor de schrijver is de Israëlische realiteit hard.

Grossman begon aan zijn boek een half jaar nadat zijn oudste zoon afzwaaide uit het leger en een halfjaar voor zijn jongste zoon, Uri, in dienst ging. Of Ora’s zoon levend uit de oorlog terugkeert blijft een open einde, van Uri’s lot kan dat helaas niet gezegd worden. Grossman weet nu uit eigen ervaring hoe de aanzeggers te werk gaan. Er is een hele machinerie uitgewerkt om die aanzeggingen te doen, vertelt Grossman ‘En ze kunnen op elk uur van de dag en de nacht langskomen.’

Als Kerenn Elkaïm halfweg het gesprek een eerste keer op Uri’s dood alludeert, houdt Grossman het vaag: ‘Ik had het gevoel dat ik hem door dit boek te schrijven kon beschermen’, zegt hij. ‘Ik wilde zo dicht mogelijk bij hem zijn. Ik heb gedaan wat ik kon.’ Wanneer de journaliste hem op het einde van het gesprek opnieuw en direct de vraag stelt, wilde je dat het niet had gemoeten. Dat hij –‘een moederlijke vader, vaak meer dan mijn kinderen lief is’- niet voor de zoveelste keer en met zoveel woorden dat verhaal moest vertellen.

Maar Grossman slikt de bittere pil, je ziet het hem bijna doen, en antwoordt dan kalm: ‘Hij sneuvelde. Verhalen zijn helaas niet bulletproof. Op zo’n moment davert je leven op zijn grondvesten, je bent alle houvast kwijt. Na de traditionele week van rouw ben ik opnieuw beginnen schrijven. Je zit daar, te zoeken naar dat ene juiste woordje, die ene goede metafoor en je vraagt je af: waar ben ik in godsnaam mee bezig? Maar telkens als ik dan dat juiste woord, die juiste zin had gevonden, had ik het gevoel dat ik iets, iets kleins, had goedgemaakt. Het boek heeft me gered, zoals boeken dikwijls doen met hun schrijvers. Het schrijven was voor mij een daad van kiezen voor het leven.’