De handel in atmosfeer is een hold-up van speculanten

Professor Aviel Verbruggen

25 november 2009
Opinie

De handel in atmosfeer is een hold-up van speculanten

De emissiehandel is een roofbouw van speculanten en grote bedrijven op het ultieme gemeenschapsgoed: atmosfeer. De overheid verzaakt aan haar belangrijkste taak: publieke goederen veilig stellen.

Als overheden verzaken aan hun kerntaken – het publieke goed veiligstellen – schept dat ruimte voor vrijbuiterij en roofbouw. De atmosfeer en het klimaat zijn de ultieme publieke goederen van de wereld. Door het overmatig energiegebruik van de rijke landen gaan beide snel verloren.
In het energiegebruik ligt het probleem, maar ook de oplossing:  het rijke westen ontwikkelt de technieken en praktijken van uiterste energie efficiëntie en hernieuwbare energie én schakelt de on-duurzame fossiele en risicovolle nucleaire energiesystemen uit.
Die ombouw moet volledig en nu meteen gebeuren. Ze kan maar slagen door het stelselmatig verhogen van de gebruiksprijs van on-duurzame energie om zo haar werkelijke kosten (de waarde van het klimaat en van een veilige toekomst) te verrekenen.

Ecofiscaliteit

De prijzen van het klimaatgebruik kunnen alleen door overheden worden opgelegd. Dit is de core-taak van de overheid waaraan ze niet mag verzaken als ze de naam overheid waardig wil zijn. De inkomsten zijn welkom voor de rechtvaardige ombouw van de energiesystemen.
Het concept is al decennia bekend, maar dringender dan ooit: de taks-ombouw of ecofiscaliteit, aangepast aan de concrete situatie land per land en rekening houdend met sociaal-economische realiteiten.
De wereld heeft geen nood aan een uniforme mondiale koolstoftaks, dat is een hersenschim, maar evenmin aan de kunstmatig gefabriceerde internationale markten van emissiehandel en CDM-certificaten (Clean Development Mechanism).

Hold-up

Deze emissiehandel is een hold-up van speculanten en bedrijven op het ultieme gemeenschapsgoed. Verdwaasde overheden verkwanselen de atmosfeer door emissievergunningen gratis te bedelen of, zoals aangekondigd voor na 2012, deels te veilen. Dit creëert rechten in hoofde van grote vervuilers tot 2020 op een slinkse wijze. Een ander probleem is de instroom van CDM-certificaten. Als die handel te goed gaat crasht de emissiehandel, dus worden de regels van het CDM voortdurend aangepast.
Via het CDM kunnen de rijkste landen emissiecertificaten kopen in de arme landen, maar zoals het artikel van Nick Meynen illustreert zit het systeem vol gebreken. Het bijkomend karakter van de CDM emissiereducties is onmeetbaar. In de praktijk is er ook een loodzware bureaucratie en zijn er hoge salarissen voor consultants. De bijdragen van het CDM aan een duurzame ontwikkeling zijn beperkt, want het geld komt niet bij wie het nodig heeft.
Dit is niet de eerste keer dat MO* een kritisch artikel over de koolstofmarkt brengt, getuige het artikel over problemen met het GIS contract in Hongarije. Cruciaal voor de toekomst van de planeet is niet dit soort handel in lucht maar de ombouw van de eigen energiesystemen door de rijke landen. Onze overheid mag niet langer de kaart van de speculanten trekken, maar moet trapsgewijs stijgende heffingen op emissies leggen en de opbrengsten besteden aan hernieuwbare energie en andere duurzame projecten.
Professor Aviel Verbruggen (Universiteit Antwerpen, IPCC) www.avielverbruggen.be