Peter Keller
“‘De NSA gezien door het PRISMA van de ethiek’
Slachtoffer van de NSA-programma’s zijn niet alleen de gewone niet-Amerikaanse burgers die hun gegevens via Amerikaanse systemen uitwisselen of bewaren, maar ook de Amerikaanse belastingbetaler –én zijn of haar kinderen. Dat schrijft Peter Keller in een opiniestuk over de ethische dimensie van de NSA-surveillance. Keller geeft gastcolleges aan Nederlandse universiteiten en presentaties aan vakgenoten over “inlichtingenwerk en ethiek”.
De NSA is een inlichtingen- en veiligheidsdienst die niet alleen waakt over de veiligheid van de Verenigde Staten in binnen- en buitenland. Ze verzamelt, bewerkt, analyseert en deelt “betreffende” het buitenland ook gegevens die –ook op andere gronden, zoals economische interesses– van belang kunnen zijn voor de Amerikaanse overheid (en voor iedereen die er door die overheid van op de hoogte wordt gesteld).
De dienst werkt binnen een (gedeeltelijk geheim) wettelijk kader. Technisch en budgettair is de NSA tot veel in staat. Ze huldigt het principe ‘wat technisch kan, gebeurt ook’. Politiek gezien wordt dit gemakkelijk gelegitimeerd, als er maar het etiket “nationale veiligheid” of “terrorisme” op geplakt kan worden.
Nu zijn de Verenigde Staten een democratie, en gelden er democratische waarden. Die waarden dienen ook, en misschien juist wel daar, toegepast te worden waar in het geheim wordt gewerkt. Bij iedere keuze moet men zich afvragen of een handeling ook moreel verantwoord is.
Ethische principes
Drie ethische principes zijn op het gebied van inlichtingen- en veiligheid vooral toepasselijk:
met bijzondere inlichtingenmiddelen mogen alleen “legale doelen” aangepakt worden (en geen “onschuldigen”);
subsidiariteit: als de informatie verkregen kan worden door een inlichtingenmiddel dat minder inbreuk maakt op de integriteit van het doel mag het zwaardere middel niet worden toegepast;
proportionaliteit: er moet een redelijke verhouding bestaan tussen het gebruikte inlichtingenmiddel en het te verwachten resultaat van de actie.
Dit alles om “het goede te doen”, ook als dit in het geheim gebeurt.
Normale burgers geviseerd
De vraag is nu of de NSA en de politieke opdrachtgevers van deze dienst zich van die drie principes voldoende bewust zijn, en –als ze over dit besef inderdaad beschikken– of de juiste keuzes gemaakt zijn. Daaraan kan op zijn minst getwijfeld worden.
Zonder toepassing van ethische principes kunnen de Verenigde Staten door –onder andere– de NSA op den duur een “Überwachungsstaat” ingerommeld worden.
Met een aantal middelen –zoals het Prism-programma– worden vooral normale burgers geviseerd. Gevaarlijke terroristen communiceren meestal buiten de elektronische wereld. Andere inlichtingenmiddelen zijn hier dus efficiënter, maar lastiger te organiseren.
Bovendien bestaat er grote twijfel over de efficiëntie van de gebruikte middelen, de resultaten op het gebied van terrorismebestrijding zijn nogal pover.
Dat roept een volgende vraag op: waarom blijft men dit middel in deze mate gebruiken? Het is zeer wel mogelijk dat de “bijvangst” aan economische, politieke en sociale inlichtingen zo massaal en belangrijk is dat daar de belangen van de Verenigde Staten ruimschoots mee gediend worden.
Dat heeft natuurlijk weinig tot niets te maken met nationale veiligheid of terrorismebestrijding. En dat wordt niet gedekt door de juridische regelingen, al zijn die nog zo ruim geformuleerd.
Überwachungsstaat
Slachtoffer van deze programma’s zijn niet alleen de gewone niet-Amerikaanse burgers die hun gegevens via Amerikaanse systemen uitwisselen of bewaren, maar ook de Amerikaanse belastingbetaler –én zijn of haar kinderen.
Tenslotte moet men niet vergeten dat het opereren op de lange termijn een wezenlijk kenmerk van inlichtingenwerk is, en dat zonder toepassing van ethische principes de Verenigde Staten door (onder andere) de NSA op den duur een “Überwachungsstaat” ingerommeld kunnen worden.
Dat is voor niemand goed.
Peter Keller werkte bijna veertig jaar in de inlichtingenwereld, eerst bij de Nederlandse Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD), vervolgens bij het Veiligheidsbureau van de Europese Commissie. Hij geeft gastcolleges aan Nederlandse universiteiten en presentaties aan vakgenoten over “inlichtingenwerk en ethiek”.