Etienne De Belder
“‘De tweede onafhankelijkheidsstrijd van Afrika’
De Europese Commissie heeft de einddatum van 31 december 2007 voor de ondertekening van de Economische Partnerschapakkoorden met haar ex-kolonies in Afrika , in de Caraïbische en Stille Zuidzee (“ACP-landen” ) niet kunnen hard maken. Het voorafgaande debat was gekenmerkt door zware wederzijdse verwijten en ontkenningen van neokolonialisme. Nu de verbale kruitdamp opgetrokken is, wordt het tijd voor een balans en strategische bedenkingen.
Op dit moment heeft geen van de ACP-landen de EPA’s formeel getekend. Het lijkt er dus op dat het ACP-blok heeft standgehouden tegen de druk van de Commissie. Maar in het EPA-verhaal is niets wat het lijkt. De éénheid is slechts voorlopig want de Commissie heeft in de laatste weken vóór 31 december een nieuw bruggenhoofd gebouwd op het onderhandelingsveld. In plaats van de volle en formele ondertekening te eisen, opteerde zij in laatste instantie voor een tactisch uitwijkmanoeuvre: paraferen in plaats van tekenen. Of interim-akkoorden in plaats van allesomvattende akkoorden.
Een cosmetische oefening van de Commissie of meer?
Vandaag heeft alleen de Caraïbische regio geparafeerd. In alle andere regio’s hebben afzonderlijke landen dat ook gedaan of het gaat om afgesplitste subregio’s die ontstaan zijn als gevolg van de verdeel- en heerstactiek van de Commissie. 36 ACP-landen hebben momenteel hun paraaf gezet, 41 landen hebben niets gedaan. Het directe gevolg is dat zelfs geen begin van regionale integratie in zicht is. Feitelijk heeft de Commissie haar eigen EPA doel van een meervoudig regionaal integratieproces in de ACP-landen dus zelf uitgesteld. De huidige stand is onbeslist maar aan de offensieve intenties van de Commissie is niets veranderd. Want het paraferen werd onmiddellijk gecementeerd met juridisch bindende bepalingen.
Interim-akkoorden met een plus?
De interim-akkoorden werden verzwaard met nog meer marktopening dan aanvankelijk op de discussietafel van de Wereldhandelsorganisatie lag. Nochtans beweerde de Commissie dat de EPA’s bedoeld waren om beslissingen van de WTO te respecteren.
Het gaat hier vooral om de beruchte “Singapore issues” (investeringen, openbare aanbestedingen, competitiebeleid), die zoals bekend vér buiten het platform liggen waarover binnen de Wereldhandelsorganisatie een overeenkomst bestaat. Er zijn bovendien clausules bijgekomen die gericht zijn tegen de Chinese opmars in Afrika en die de ACP-landen verplichten aan Europa een voorrangspositie te verlenen.
Wat is dan gebeurd tijdens die laatste hectische weken van december 2007?
Uiteindelijk zijn twee tactische strijdplannen frontaal met elkaar in botsing gekomen terwijl zich een derde front tussen deze twee ontwikkelde. De botsende partijen zijn de Commissie en de andersglobalisten rond de Stop EPA-campagne. Op het tussenfront bevinden zich de ACP-landen, verenigd rond hun organisaties zoals de Afrikaanse Unie, het Gemenebest, ECOWAS, SADC, Pacific Forum, enz.
De tactiek van de Commissie wordt alom omschreven als “political spin”
Dé grote pionier van deze tactiek is de huidige Europese Handelscommissaris Mandelson. Hij was de”spin-doctor” achter het fenomeen Blair in het Verenigd Koninkrijk. Zijn ”New Labour”-project kende een doorbraak op de Europese scène waar het populair werd bij tal van sociaal-democratische en neoliberale politieke elites.
De politieke ”spin” die “de Doctor” op het EPA-dossier toepaste is een beproefde formule met een harde kern die een impliciete boodschap voor een brutaal drukketel-scenario bevat (“pressure cooker tactics”) maar die harde kern is verpakt met allerlei gesofistikeerde pr-technieken.
Hoe gaat deze pressure cooker-tactiek in zijn werk ?
Geen enkele politieke leider in de wereld heeft de les gemist die de democratisch verkozen Hamasregering in Gaza gekregen heeft. Door deze “paria” (sic) van alle hulp of handel af te sluiten, toonde het internationale establishment wat een “niet-gedisciplineerd regime” (sic) en zijn volk zoal te wachten staat.
De “speciale behandeling” van de Palestijnen in Gaza kan gerust bestempeld worden als één van de grote, internationaal beraamde misdaden van dit decennium. Hoewel de ”War on Terror” in dit gebied van de wereld grotendeels een Angelsaksisch-Israelische activiteit is, zal het ook niemand ontgaan zijn dat de EU een rustige toeschouwersrol speelde toen haar hulpprojecten in Gaza in puin geschoten werden en de Palestijnse samenleving in een dodelijke wurggreep raakte.
Een gelijkaardig scenario zit verborgen achter de ‘political spin” van de EPA-onderhandelaars. De boodschap is dat het niet ondertekenen een binnenlandse waterval van economische, sociale en politieke problemen zal veroorzaken, die de huidige machthebbers in deze landen fataal kan worden. EPA’s blijven dus een binnenlands probleem én hun verantwoordelijkheid, terwijl het vuur in feite van buitenaf wordt opengedraaid.
EPA’s zijn één van het logische eindpunten van een verschuiving in de politieke agenda tussen Noord en Zuid van het ”ontwikkelingsparadigma”naar het ”inperkingsimperatief” waarbij de nadelige gevolgen van Westers internationaal beleid in Afrika ver weg van de Noordelijke grenzen moet gehouden worden (“containment policy” zie migratie, epidemies zoals Aids, onveiligheid en terrorisme).
ACP-landen zijn geen partij van betekenis?
De rampzalige gevolgen van de EPA-akkoorden voor de ACP-landen zijn intussen genoegzaam gekend. De armste landen zullen in een verlammende tegenstelling belanden. Enerzijds leidt het openstellen van hun markten op middellange termijn tot massale binnenlandse faillissementen. De Afrikaanse producent is simpelweg geen partij van betekenis tegenover de Europese multinationale ondernemingen De lokale werkloosheid zal nog verder toenemen.
Anderzijds zal door het verlies aan douanerechten de jaarlijkse inkomsten van de staat verminderen met een bedrag dat kan vergeleken worden met wat die staat het daaropvolgende jaar moet investeren in basisdiensten zoals gezondheid, onderwijs, enz.
Samengevat kan de staat de sociale effecten van de vrijhandel dus niet meer opvangen met inkomsten uit diezelfde handel. Het politieke gevolg is meer verarming en sociale spanningen onder de meest kwetsbare of reeds gemarginaliseerde groepen van de samenleving (etnisch, religieus, werkloze jongeren). De wurggreep is gesloten, een gevaarlijke politieke cocktail is bereid, het drukketel-effect kan beginnen.
Met andere woorden, het basiskenmerk van “political spin” is het verbergen van een hardvochtige dreiging achter een reeks vage beloftes en een modieus maar uitgehold jargon.
Dit maatschappelijke bompakket gaat vergezeld van allerlei middeltjes, gaande van regelrechte scheldtirades achter gesloten deuren, de creatie van misverstanden via desinformatie en geruchtenmolens en het uithollen van sleutelbegrippen van de tegenstander door zijn terminologie over te nemen (ontwikkeling, holistisch) tot het voortdurend tweedracht zaaien in het kamp van de tegenspelers. Het is geen fraai schouwspel, maar de Commissie heeft bewezen dat ze daar steengoed in is.
Bureaucratisch en dus kwetsbaar
Tegenover die “political spin” staat de tactiek van het tweede front of de metabeweging voor sociale rechtvaardigheid. Deze groeiende mondiale beweging van actiegroepen uit alle hoeken van het maatschappelijke middenveld mikt op één zwak punt in de Commissiestellingen: haar unidimensionaliteit.
De Commissie is gigantisch maar blijft nog altijd een bureaucratie met alle bijbehorende kenmerken. Een stap buiten haar wettelijk kader en het historisch gegroeide machtsevenwicht met de Europese Ministerraad en het Parlement wordt doorbroken. Een regimecrisis is dan het gevolg.
Elke bureaucratie heeft het moeilijk om spontaan innovatief te denken, lerend door haar levenscyclus te gaan en weg te geraken van routineuze regels en procedures. Dat is voor een bureaucratie al bijna even moeilijk als over haar eigen schaduw stappen. Wie vertrouwd is met het Commissiewerk weet dat deze hardwerkende bureaucratie in feite slechts één activiteit ontplooit: procedures maken en ze doen naleven. Alle andere denkwerk wordt uitbesteed.
Een overbelaste bureaucratie zoals de Europese kan bijgevolg meestal maar één strategische lijn volgen. Wanneer verschillende dimensies elkaar kruisen, raakt ze van slag en neigt naar regelrechte dreiging om haar slag alsnog thuis te halen. Dat is ook nu aan het gebeuren met de Commissie en het EPA-verhaal.
De Stop EPA-platforms hebben dat probleem niet. Per definitie zijn ngo’s testgebieden voor innovatie. De inherente zwakte van de ngo-werking is haar gebrek aan duurzaamheid. Dit gebrek is zelf een rechtstreeks gevolg van onvoldoende of onzekere geldmiddelen. Maar wanneer er via de mondiale platforms meer duurzaamheid komt in het campagnepatroon -zoals nu met de metabeweging “Stop EPA’s” – dan vormen ze een formidabele tegenmacht.
Deze mondiale tegenmacht valt de EU-stellingen op meerdere fronten aan
1-In wetenschappelijke kringen wordt steeds meer academische gezag tegen EPA’s aan elkaar gesmeed (Nobelprijswinnaars, gevestigde onderzoeksinstellingen, conferenties van hoog niveau zoals de Eviangroep tegen EPA’s). In culturele middens staan steeds meer kunstenaars op om hun sociaal engagement van vroeger terug op te nemen.
De socio-culturele druk mag niet onderschat worden. De interne morele crisis binnen de Wereldbank en het IMF illustreert hoe afwijzingen van de intellectuele milieus een knagend effect kunnen hebben. In ruil voor gulle onderzoeksfondsen kan de Commissie nog altijd academici vinden om voor haar kar te spannen. De Commissie kan bijvoorbeeld nog altijd haar conferentiepanels bemannen met wetenschappelijke experten. Maar iedereen die ooit deze “dialoogconferenties” heeft bijgewoond beseft wel dat dit alsmaar meer “academici van het derde knoopsgat” worden.
2- Grote ngo’s in Zuid en Noord zijn nu sterk genoeg om de Commissie in een juridische patstelling te doen belanden door grote advocatenkantoren onder de arm te nemen. Op basis van haar eigen rechtsregels en de huidige internationale rechtsregels is genoeg juridische stof voorhanden om de Commissie voor het gerecht te slepen.
Verdicten in het verleden hebben getoond dat industriële molochs zoals de farmaceutische multinationals bakzijl haalden voor de “name and shame”-gevolgen van dergelijke juridische campagnes. De Commissie is geen representatieve regering en dus is zij een even legaal doelwit als elke andere multinationale onderneming.
3-De Commissie tracht constant haar machtsbasis uit te breiden ten koste van de Europese Ministerraad en het Parlement. Het beproefde instrument is dat van de “comitologie”. Het gaat om circa 1.800 comités die door de Commissie bemand zijn, met ongeveer 80.000 experten. In feite vormen deze comités een substituut voor het maatschappelijke draagvlak dat de Commissie mist in tegenstelling tot de Raad en het Parlement. Deze laatste zijn evenwel de twee zijden van de Europese machtsdriehoek die het meest toegankelijk zijn voor politiek lobbywerk vanuit de civiele samenleving. Het is op deze zijden dat de sociale rechtvaardigheidsbeweging haar coalities maakt.
In het EPA-verhaal leidde dit al tot een losweken van een aantal ”like minded states” die kritisch staan tegenover de harde Commissietactiek (Nederland, Verenigd Koninkrijk, Scandinavische lidstaten….). In het Europees Parlement groeit de onrust over de EPA onderhandelingen en worden platformen en allianties gevormd.
Een strijd voor onafhankelijkheid
Het derde tactische front wordt gevormd door de ACP-landen zelf. Afrikaanse staatshoofden hebben zich altijd kritisch uitgelaten over de EPA’s. Toch hebben 36 regeringen in de laatste rechte lijn naar de symbooldatum van 31 december 2007 ingebonden en geparafeerd. Sancties vanwege de EU zouden immers onmiddellijk in voege treden. Omdat een meerderheid nog altijd niet over de brug gekomen is, is belangrijke politieke tijd gewonnen. ACP landen zouden wel eens kunnen speculeren op een patstelling in de hernomen EPA onderhandelingen in 2008, waarbij wordt uitgekeken naar het ondertussen vlot krijgen van de Doha Ronde in de Wereldhandelsorganisatie. Op dit forum heeft het Zuiden getoond dat het wél met succes weerwerk kan bieden.
Dat is een strategisch punt voor de toekomst. Maar er is ook een strategische les uit het verleden te trekken. De structurele aanpassingsprogramma’s van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds in de jaren tachtig en negentig waren even arbitrair opgezet als de EPA’s vandaag. Maar deze rabiate programma’s werden sterk afgezwakt doordat de Afrikaanse landen wel tekenden maar nadien simpelweg niet uitvoerden. Op het einde van de rit riskeren ook EPA’s net zo goed handelsregimes van de “dode letter”te creëren als dat de structurele aanpassingsprogramma’s halfafgewerkte beleidsproducten zijn gebleven.
Afrikaanse landen beseffen veel beter dan de publieke opinie in Europa dat EPA’s zomaar geen saaie handelsdossiers zijn. In feite hebben we hier te maken met het begin van een tweede Afrikaanse onafhankelijkheidstrijd. De globale handelsstrategie van de Commissie is een nieuwe vorm van mercantiel kolonialisme waarbij het Mausergeweer en het kaki uniform vervangen zijn door een Cartierpen en het Armanipak, maar het structureel geweld dat EPA’s in zich dragen is er niet minder om.
Besluit
De komende twee jaar moeten de EPA’s geratificeerd worden door de diverse parlementen in de Europese Unie en in de ACP-landen. Daar situeert zich het échte politieke strijdtoneel. Indien de koloniale geschiedenis zich herhaalt, zal dit ook het geval zijn met de antikoloniale strijd. Net als in die vorige periode zal de samenwerking van emancipatiebewegingen in Zuid én Noord van enorm strategisch belang zijn om de huidige kolonisatiegolf in te dammen. In de jaren vijftig en zestig waren het de toenmalige sociaaldemocratische regeringen in Europa die mede de doodsteek toedienden aan het kolonialisme. Vandaag is de tegenmacht van de andersglobalisten veel breder en dieper, zoals het een volgroeid globalisatiefenomeen betaamt. Na het gevecht tegen de symbolische afsluitdatum van 31/12/2007 moet de politieke strijd nu pas echt beginnen.
Etienne De Belder (Etienne De Belder is onderzoeker bij Oxfam-Solidariteit en deeltijds docent aan het Departement voor Menselijke Ecologie aan de VUB. De stellingen in dit artikel binden alleen auteur)