Dominante verhalen doorprikken

Nadia Fadil

30 augustus 2010
Opinie

Dominante verhalen doorprikken

Dominante verhalen doorprikken
Dominante verhalen doorprikken

Terwijl ik deze lijnen schrijf blijkt de preformatie in een impasse te zijn beland. Zo dramatisch luiden de krantenkoppen, zo groot is mijn apathie. Ik weet het, het zou niet mogen. Vooral komende van mij. Ik, die geacht wordt een kritische en bewuste burger te zijn, wiens mening klaarblijkelijk ‘telt’ (zo getuige het forum dat ik voortaan nu maandelijks hier krijg).

Op dit ogenblik kan ik echter niets meer dan met een bevreemdend gevoel dit schouwspel gadeslaan en snel naar het volgende thema overschakelen. Ik slaag er niet in de nodige ongerustheid, opwinding of verontwaardiging op te brengen die zo’n crisismoment veronderstelt. Uiteraard doe ik m’n best het nieuws bij te houden en de kranten door te nemen. Afhankelijk van mijn energiepeil zal ik mij echter enkel tot de krantenkoppen beperken of ook de stukken (gedeeltelijk) doornemen. Maar tijdens het vasten neigt mijn energiepeil eerder naar de lage kant…
Zijn dit tekenen van een beginnende politieke alienatie? Moet ik mij zorgen maken over mijn burgerzin?
Het dossier ‘staatshervorming’ is de laatste jaren tot zo’n centraal thema uitgegroeid dat ze niet alleen bij onze politieke elite een belangrijke plaats inneemt, maar ook in onze politieke betrokkenheid. Of althans: zo is de veronderstelling. Zich tegenstander of onverschillig verklaren tegenover de huidige oproep tot ‘meer staatshervorming’ lijkt zo ‘not-done’ te zijn geworden dat het bijna neerkomt op een verzaking van diens burgerplicht.
Wie vandaag wil meetellen in het publieke landschap, en een zeg wil hebben in het huidige politieke verhaal, kan immers niet anders dan zich uitlaten over de communautaire perikelen, en zich liefst ‘voorstander’ verklaren van een staatshervorming. Een standpunt ‘pro staatshervorming’ als een acte de allegeance, zeg maar.
Nochtans zijn er genoeg redenen om in opstand te komen tegen de centrale plaats die aan dit dossier wordt gegeven. Te beginnen met het gegeven dat het eigenlijk niet duidelijk is wat er nu juist bedoelt wordt met die oproep tot meer ‘staatshervorming’. Gaat het over het feit dat Franstaligen in de Brusselse randgemeentes hun papieren in het Frans krijgen? Over het feit dat het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde nog altijd niet gesplitst is? Of over het feit dat een federale, dan wel een Vlaamse overheid mijn belastingen zal innen? Of gaat het over het straatarme Brussel dat ondergefinancierd dreigt te geraken? En word ik geacht mij met die verschillende kwesties met dezelfde hevigheid bezig te houden?
Een andere reden om in opstand te komen tegen dit dossier is haar depolitiserend effect. Niet alleen dreigen bepaalde kwesties overschaduwd te worden (zoals het racistisch beleid in Frankrijk, maar ook elders, ten aanzien van de Rom zigeuners) en aan onze democratische controle te ontsnappen (al veel gehoord over het Belgisch EU voorzitterschap?, wat doen we ook alweer in Afghanistan?). De focus op deze ‘noodzaak aan meer staatshervorming’ dreigt ook en vooral de interne breuklijnen onzichtbaar en onbespreekbaar te maken. Er is dan plots sprake van ‘een Vlaams’ en ‘een Franstalig’ standpunt. Hoe deze tot stand zijn gekomen is echter een mysterie.  Sinds wanneer is de oproep tot meer geld voor Brussel een ‘Franstalige aangelegenheid’ geworden? En sinds wanneer bestaat er een ‘Vlaamse consensus’ over de regionalisering van de personenbelasting?  Sinds wanneer bestaat er een ‘Vlaamse consensus’ over welk thema dan ook?
De communautaire perikelen hebben als pervers neveneffect dat ideologische verschillen (of het nu gaat over sociale herverdeling, migratie, taalbeleid, inburgering) ineens naar de achtergrond verdwijnen. Rechts/links tegenstellingen worden ingeruild voor ‘nuanceverschillen’ die vooral draaien rond de vraag in welke mate Vlaamse politici bereid zijn een ‘clash’ met de Franstaligen aan te gaan. Terwijl de NV-A en de CD&V hier niet vies van lijken te zijn, werpen de SP.A en de Groenen zich vooral op als ‘verzoenende’ partijen..
Een andere reden om zich tegen dit dossier te keren is het soort van dillemma, bijna politieke chantage, waarin het ons plaatst. Weigeren over de noodzaak van een staatshervorming te praten lijkt gelijk te staan aan het bepleiten van een status quo die verlammend werkt en er vooral voor zorgt dat belangrijke kwesties, zoals de financiering van Brussel, in de vergetelhoek geraken. En in het verhaal van de ‘staatshervormingen’ meestappen, met de hoop eindelijk dit dossier te deblokkeren, betekent in een verhaal meestappen waarvan de krijtlijnen door rechts-conservatieve en nationalistische politieke krachten werden uitgetekend.
Nochtans zijn alternatieven mogelijk. Zo is het mogelijk een ander verhaal te vertellen over de meertaligheid van Brussel, en bij uitbreiding: van ons land. Ook is het mogelijk een complexere analyse te maken van de huidige economische crisis, of de onderfinanciering van Brussel, die een strak ‘Vlamingen vs. Franstaligen’ schema overstijgt. Ook is het gewoonweg mogelijk om over andere thema’s te schrijven. Alternatieven zijn mogelijk, en nodig. Maar toch komen ze nauwelijks aan bod.
Maar misschien ligt juist daar de uitdaging. Het idee blijven doorprikken dat er een ‘Vlaams standpunt’ bestaat, dat communautaire tegenstellingen de meest centrale tegenstellingen in ons land zijn, dat de behoefte voor een staatshervorming door iedereen op dezelfde manier wordt gedeeld. En dit blijven doen, en vooral blijven herhalen. Altijd en opnieuw.