EU zweert bij mensenrechten en rechtsstaat. Zonder naleving is dat niet geloofwaardig

Petra De Sutter

12 april 2019
Opinie

Waarom onze fundamentele Europese waarden niet veilig zijn

EU zweert bij mensenrechten en rechtsstaat. Zonder naleving is dat niet geloofwaardig

EU zweert bij mensenrechten en rechtsstaat. Zonder naleving is dat niet geloofwaardig
EU zweert bij mensenrechten en rechtsstaat. Zonder naleving is dat niet geloofwaardig

Petra De Sutter roept op tot een betere samenwerking tussen de Europese Unie en de Raad van Europa. Die laatste is dé mensenrechtenorganisatie van Europa, stelt ze, en de EU kan die expertise gebruiken om beter toe te zien op de naleving van mensenrechten door haar lidstaten.

CC0

CC0

Elke Europese schoolgaande tiener zou het moeten kennen: artikel twee van het Europees Verdrag. Dat stelt onder andere vrijheid, waardigheid, gelijkheid, mensenrechten voor iedereen, en een goed functionerende rechtsstaat als basis voor de Europese samenwerking. Rechten kennen is één ding, ze (doen) naleven is iets heel anders.

Printscreen EUR-Lex

Artikel twee van het Verdrag van Lissabon

Printscreen EUR-Lex

Wie de Europese politiek van dichtbij volgt, ziet in recente praktijkvoorbeelden dat er nog wel heel wat werk aan de winkel is. De EU biedt in principe bescherming tegen autoritaire leiders die niet zoveel affiniteit hebben met de rechtsstaat, maar die beschermende instrumenten moeten dan wel gebruikt worden en daarvoor hebben we sterke instituties nodig. Hét grote probleem is dat EU-lidstaten elkaar om de lieve vrede en onderlinge politieke deals steevast een hand boven elkaars hoofd houden. Vandaar het grote belang van samenwerking tussen die Europese instellingen, waarover de Raad van Europa deze week een rapport van mijn hand goedkeurde.

Enkele concrete voorbeelden:

1. Deze week besprak de Algemene Raad van de lidstaten formeel de situatie in Hongarije. Op 12 september 2018 werd het rapport over de Hongaarse rechtsstaat en democratie van mijn GroenLinks collega Judith Sargentini goedgekeurd. De stemming over dat rapport in het Europese parlement was een unicum in de Europese politiek. Voor het eerst in de geschiedenis van de EU besloot het Parlement dat de democratie en de rechtsstaat in een EU-land dusdanig werden uitgehold dat er geen andere keus restte dan de artikel 7-procedure te starten (een sanctieprocedure binnen de EU om erop toe te zien dat lidstaten de fundamentele EU-waarden (blijven) respecteren, red.). Die procedure kan tot zware sancties leiden zoals het ontnemen van EU-subsidies of het stemrecht in Europese besluitvorming.

De bal lag vervolgens in het kamp van de raad van ministers die verplicht is hier gevolg aan te geven. Vandaag, ruim een half jaar later, ligt de bal daar nog steeds omdat de Europese ministers niet concreet aan de slag gaan met het rapport. Intussen verergerde de situatie in Hongarije.

2. Deze week stelde de Advocaat-Generaal van het Europese Hof van Justitie (ECJ) in zijn advies dat de ingreep van de Poolse conservatieve regering over de pensionering van rechters, ingaat tegen het principe van juridische onafhankelijkheid.

Als het ECJ dit oordeel bevestigt, wat meestal gebeurt, moeten de pogingen van de Poolse overheid om de onafhankelijkheid van het gerecht in Polen te ondermijnen teruggedraaid worden. Polen ligt immers in het hart van Europa en de Poolse bevolking verdient een moderne, levendige en toekomstgerichte democratie. Het afzetten van rechters waar men het niet mee eens is om vervolgens de rechtszalen te bevolken met mensen van de partij Recht en Rechtvaardigheid (PiS), doet denken aan het Polen uit het verleden.

3. Om grensoverschrijdende corruptie, fraude met Europese subsidies of BTW-caroussels tegen te gaan, komt er een Europees Openbaar Ministerie. Tot nog toe doen 22 EU-landen mee, behalve het VK, Polen en Hongarije.

De onderhandelingen tussen het Europees Parlement en de raad van ministers sprongen af op de vraag wie dat Openbaar Ministerie moet gaan leiden vanaf volgend jaar. Met name Roemenië, nu voorzitter van de Europese Unie, ligt dwars. Het Europees parlement wil de Roemeense Laura Codruţa Kövesi als eerste Europees openbaar aanklager van het nieuwe Openbaar Ministerie. De Roemeense regering is er niet voor te vinden en verbiedt Kövesi, het voormalige hoofd van het Roemeense anti-corruptieorgaan (DNA), momenteel zelfs het land te verlaten op basis van allerlei vage beschuldigingen.

Mevrouw Kovesi bleek te efficiënt, te onafhankelijk en onkreukbaar. Dat is precies wat we in Europa nodig hebben

In essentie is mevrouw Kovesi een beetje te efficiënt geweest, te onafhankelijk en onkreukbaar gebleken. En dat is precies wat we nodig hebben in Europa. Kovesi zei dat vooral het volgen van de rechtsstaat en een moreel kompas uiterst belangrijk zijn voor deze job. Ze heeft honderd procent gelijk en het is duidelijk dat de Roemeense overheid bang is voor haar moed en onkreukbaarheid. Wat erger is: als de andere lidstaten hier in mee gaan, ondermijnen ze het gezag van het Europees Openbaar Ministerie nog voor het van start gaat.

De Raad van Europa is geen ‘praatbarak’

Helaas zijn er meer voorbeelden die het belang aantonen van sterke, onafhankelijke instituties die de rechtsstaat en waarden uit onder andere artikel 2 blijven verdedigen. De Raad van Europa is dé mensenrechtenorganisatie van Europa. Ze is veel ouder dan de EU, want opgericht na de Tweede Wereldoorlog, en telt bijna vijftig leden. Soms wordt de Raad van Europa denigrerend een ‘praatbarak’ genoemd. Daarmee wordt te makkelijk voorbij gegaan aan het feit dat het kernthema waar de instelling mee bezig is – mensenrechten en de rechtsstaat — steeds belangrijker wordt binnen de EU. Bovendien bouwde de Raad van Europa een enorme expertise op, zoals hoe te onderzoeken hoe het met de naleving van mensenrechten is gesteld. Niet onbelangrijk als Europese instellingen tot een grondig oordeel willen komen en sancties willen nemen.

Het zijn net de recente gebeurtenissen in Hongarije en Polen die laten zien dat er onvoldoende EU-instrumenten bestaan om de situatie in lidstaten voldoende te kunnen monitoren. Kandidaat-lidstaten moeten aan de zogenaamde ‘Kopenhagencriteria’ voldoen, maar landen die al lid zijn worden op vlak van democratie, mensenrechten en rechtsstaat niet meer gecontroleerd. Om lid te kunnen worden, weet een land dus waar het aan toe is: over stabiele instellingen beschikken; democratische principes, mensenrechten en de rechten van minderheden respecteren; een functionerende markteconomie hebben en alle Europese wetgeving overnemen (‘acquis communautaire’) en die toepassen in eigen land. Maar wat doet Europa als autocratische leiders hier nadien hun voeten aan vegen? De nood aan een coherent kader rond mensen- en burgerrechten in heel Europa, is bovendien extra relevant in het kader van de Brexit-onderhandelingen.

We mogen er niet langer van uitgaan dat de fundamentele waarden van de Europese beschaving veilig zijn

In 2016 keurde het Europees Parlement een resolutie goed om een permanent Europees mechanisme op te richten om de staat van de democratie en de rechtsstaat in de lidstaten permanent te monitoren en lidstaten in geval van schendingen te kunnen sanctioneren. Daarmee komt de EU op het terrein van de Raad van Europa, die mensenrechten altijd al als haar ‘core business’ had. Dit in tegenstelling tot de EU, die pas met het verdrag van Maastricht in 1992 mensenrechten, democratie en rechtsstaat officieel aan haar beleidsdoelen toevoegde.

‘When they go low, we go high’

Het is noodzakelijk dat Europese instellingen zich meer met mensenrechten bezighouden, maar we moeten opletten voor dubbele standaarden, dubbel werk en fragmentatie. Daarom roep ik in mijn rapport op tot een betere samenwerking tussen de EU en de Raad van Europa op vlak van mensenrechten en de rechtsstaat. Er moeten Europese ijkpunten komen voor de naleving van mensenrechten waarbij de EU beroep kan doen op bestaande rapporten, adviezen en aanbevelingen van de Raad van Europa. Ieder jaar zou in de parlementaire assemblee van de Raad van Europa een debat over de staat van de rechtsstaat in Europa met vertegenwoordigers uit alle lidstaten moeten plaatsvinden. Tot slot zou het een goede zaak zijn, mocht de EU als geheel ook officieel toetreden tot de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens (EVRM).

© Hansmerket (CC BY-SA 3.0)

Petra De Sutter

© Hansmerket (CC BY-SA 3.0)

We mogen er niet langer van uitgaan dat de fundamentele waarden van de Europese beschaving veilig zijn. We zien dat het respect voor, en de naleving van mensenrechten en de democratische rechtsstaat in steeds meer EU-lidstaten onder druk staat door de opmars van populisten en radicaalrechts, maar ook van politici uit mainstream politieke families. We moeten onze fundamentele waarden met volle kracht en overtuiging verdedigen via sterke instellingen en samenwerking. Of zoals Michelle Obama zei: ‘When they go low, we go high’.

Petra De Sutter, senator Groen, lid van de parlementaire Assemblee Raad Europa