Financiële piraten

Opinie

Financiële piraten

De roep om iets te doen tegen de piraterij en het banditisme in Somalië lijkt soms op de manier waarop de financieel-economische crisis aangepakt wordt. De piraten worden er beter van.

Oceaanreuzen, worden ze genoemd, de supertankers, baggerboten, luxecruisers, steenstorters  en andere gevaarten op volle zee. De voorbije weken kwam al dat varend materieel vooral in het nieuws bij spectaculaire kapingen. Een speedboat, wat stevige bewapening en een goed uitgeruste gps volstaan blijkbaar om het imposante overwicht van staal en kapitaal te overmeesteren. Plus een stel durfduivels, want het piratenberoep is nog echt “mannenwerk”. De moderne piraterij in de Golf van Aden wordt veroorzaakt door twee met elkaar verbonden fenomenen: de economische wanhoop en de politieke chaos die Somalië nu al bijna twintig jaar onafgebroken teisteren. Als er geen regering is die de beschaving omzet in wetten, en die in staat is om die wetten te doen naleven, dan ontstaat een politiek zwart gat waarin alle veiligheid en bestaanszekerheid verdwijnt. Als de internationale gemeenschap de piratenplaag voor de Somalische kust wil aanpakken –en uiteraard moet dat gebeuren– dan moet men vooral werk maken van het oplossen van het politieke probleem op het Somalische vasteland. Dat is vandaag, na de passage die het Ethiopisch leger met Amerikaanse instemming maakte, moeilijker dan ooit. Maar zonder staat, zonder ontwikkeling en zonder een overheid die verantwoording aflegt aan haar burgers wordt het beschermen van de internationale scheepsvaart en dus van de gemondialiseerde economie een onbetaalbaar dure operatie.
Het is niet anders met die gemondialiseerde economie zelf. De voorbije twintig jaar werd elke vorm van regelgeving voor de financiële sector gezien als een middeleeuws gebruik dat door een hogere vorm van beschaving (lees: privatisering, deregulering, liberalisering) uit de weg geruimd moest worden. Het zwarte gat dat daardoor ontstond, werd aan het oog van het publiek onttrokken door steeds stijgende aandelenkoersen. Niet alleen beroepsspeculanten deden hieraan mee, ook een groeiende groep gewone burgers stopte zijn eerlijk verdiende spaarcenten in die nooit eindigende winstmachine. Overheden, toezichthouders, economen, Paul Dhoore en Pascal Paepe, voorzitters van Nationale Banken en van internationale banken, dikbetaalde slimme mensen en schandalig vetbetaalde gehaaide mensen: met zijn allen wilden ze de chaos niet zien die gecreëerd werd en die toeliet dat financiële piraten zich op volle geldzee begaven met niet veel meer dan dure woorden, rommelkredieten en een rugzak vol financieel dynamiet. Eenmaal de piraten hun entertouwen over de reling wierpen, konden de mammoettankers die de geldzeeën domineren niet meer keren of reageren, en werd een dringend Save Our Profits uitgestuurd naar de regeringen en regelgevers die tot voor kort op de lijst van dinosauriërs en Menapiërs stonden. En, inderdaad, zonder staat, zonder duidelijk regelgevend kader en zonder een economie die verantwoording aflegt aan de burgers met wie ze de planeet deelt, wordt het stimuleren van de mondiale economie een onbetaalbaar dure en uitzichtloze operatie.
En hier is het slechte nieuws: de meest betrouwbare economen –mensen die de huidige misère wél voorspeld hadden, zoals Nobelprijswinnaars Joseph Stiglitz en Paul Krugman– melden ons dat de voorbije G20-vergaderingen weinig meer opgeleverd hebben dan enkele lege dozen in blinkend goudpapier. Het Internationaal Muntfonds (IMF) wordt opgevoerd als het vehikel om de wereld uit de ellende te redden en krijgt daarvoor een paar honderd miljard euro’s extra ter beschikking. Alsof het aanbieden van betere bewapening en echt zeewaardige speedboats de Somalische piraten meteen zou overtuigen op tonijn te vissen in plaats van op tankers te jagen. Het IMF heeft een zware verantwoordelijkheid voor het afbouwen de financiële regelgeving in de wereld. Wij zullen niet beweren dat het onmogelijk is instellingen te hervormen of zeerovers te herscholen, maar we denken wel dat het beter is dat te doen vooraleer ze beloond wordt voor begane misdaden.