Heeft Afrika een eigen strafhof nodig?

IPS - Michelle Nel

09 augustus 2018
Opinie

Heeft Afrika een eigen strafhof nodig?

Heeft Afrika een eigen strafhof nodig?
Heeft Afrika een eigen strafhof nodig?

Nu het Internationaal Strafhof (ICC) in moeilijk vaarwater verkeert, moeten Afrikaanse landen zich ernstig afvragen of een regionaal Afrikaans Hof geen beter alternatief is, schrijft Michelle Nel, hoogleraar Strafrecht en Militair Recht aan de Universiteit van Stellenbosch.

Vlag van de Afrikaanse Unie

Vlag van de Afrikaanse Unie​

Nu het Internationaal Strafhof (ICC) in moeilijk vaarwater verkeert, moeten Afrikaanse landen zich ernstig afvragen of een regionaal Afrikaans Hof geen beter alternatief is, schrijft Michelle Nel, hoogleraar Strafrecht en Militair Recht aan de Universiteit van Stellenbosch.

Het Internationaal Strafhof ontstond nadat een overweldigende meerderheid van de landen op de Conferentie van Rome, twintig jaar geleden, voor de oprichting ervan stemden. Ze wilden zo de zware misdaden als genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid bestrijden, die die de vrede en veiligheid in de wereld ondermijnen. Het hof moest een einde maken aan de straffeloosheid door internationaal samen te werken en daders te vervolgen.

Aanvankelijk kreeg de instelling ook overweldigende steun van de Afrikaanse landen, maar die is sindsdien sterk afgenomen. Afrikaanse landen zijn steeds mondiger geworden in hun afkeuring van een aantal problemen en in 2017 riep de Afrikaanse Unie landen op om uit het ICC te stappen nadat Burundi en Zuid-Afrika hun terugtrekking hadden aangekondigd. Ook Gambia deed dat, maar draaide die beslissing inmiddels terug.

Vrede versus gerechtigheid

Historisch gezien kan de relatie tussen Afrikaanse landen en het ICC opgedeeld worden naar gelang het bestuur in die landen. Afrikaanse staten met een zwak bestuur en wankele rechtstaat zetten zich het sterkste af tegen de internationale rechtspraak, vaak uit vrees voor persoonlijke aansprakelijkheid van hun leiders. Landen met een geschiedenis van goed bestuur neigden meer naar steun voor het ICC. Maar dat principe gaat ook niet altijd op, zoals in het geval van Zuid-Afrika.

‘De onvrede met het ICC is meestal terug te brengen tot drie belangrijke oorzaken: het debat vrede versus gerechtigheid, soevereiniteit, en Afrika tegenover het Westerse imperialisme’

De onvrede met het ICC is meestal terug te brengen tot drie belangrijke oorzaken: het debat vrede versus gerechtigheid, soevereiniteit, en Afrika tegenover het Westerse imperialisme.

Die argumenten hebben belangrijke repercussies voor de toekomstige legitimiteit van het ICC. Aangezien Afrika de grootste regionale groep is, wordt vaak gesteld dat de impact van het ICC op de globale jurisdictie daar bepaald zal worden.

Maar er zijn naar mijn mening ook argumenten voor de terugtrekking van Afrika uit het ICC: er bestaan immers alternatieven.

Een daarvan is de voorziene samensmelting van het huidige Afrikaans Hof voor de Rechten van Mensen en Volkeren met het Afrikaanse Hof van Justitie dat ontstond bij de oprichting van de Afrikaanse Unie. Die samensmelting moet leiden tot de oprichting van een Afrikaanse Hof van Justitie en Mensenrechten.

Over het idee van zo’n Afrikaans hof met internationale criminele jurisdictie wordt al gedebatteerd sinds 2009, maar het is nooit in werking gazet. Met de huidige anti-ICC-gevoelens in Afrika is de tijd rijp om die samensmelting te implementeren.
Wat ik voor ogen heb, is dat het ICC blijft werken, maar met minder lidstaten. Het nieuwe Afrikaanse Hof kan naast het ICC opereren en er complementair meer zijn.

Nieuw hof

Het Afrikaanse Hof van Justitie en Mensenrechten zou drie mandaten krijgen: disputen tussen staten beslechten, mensen- en volkenrechten bewaken en internationale misdaden bestraffen.

Het huidige Afrikaanse hof heeft geen internationale criminele jurisdictie. Maar het Malabo Protocol, dat in 2014 door de Afrikaanse Unie werd goedgekeurd, breidt de jurisdictie van het Afrikaanse hof van Justitie en Mensenrechten uit tot veertien internationale en transnationale misdrijven zoals genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid. Daarmee gaat het protocol verder dan eender welk ander hedendaags verdrag, inclusief het Verdrag van Rome.

Het voorziet het Afrikaanse Hof voor Justitie en Mensenrechten van een ruimere jurisdictie dan het ICC in de aanpak van de ernstige uitdaging van transnationale misdrijven waar Afrika mee te maken krijgt. Het voorziet in de middelen en de toepassing van niet enkel het kaderverdrag van de Afrikaanse Unie, maar ook ‘alle andere verdragen’ die binnen het kader van de AU aangenomen worden. Andere internationale hoven zijn gebonden aan één enkel verdrag.

De grootste uitdaging voor het Malabo Protocol is Artikel 46A bis, dat immuniteit verleent aan een staatshoofd in functie. Dat is een groot verschil met Artikel 27 van het Statuut van Rome, dat geen uitzondering bevat voor staatshoofden. Maar er is een manier om die beperking te omzeilen: door het ICC complementair te maken met het Afrikaanse hof.

Het ICC kan dan uitspraken doen over staatshoofden in functie, waar het Afrikaanse hof zich moet onthouden.

Afrikaans alternatief

Het moment is gekomen voor Afrikaanse landen om de ratificatie en implementatie van het Malabo Protocol ernstig te overwegen.

‘Drie van de vijf machtigste landen ter wereld zijn zelfs geen ondertekenaar van het Statuut van Rome. De kans op vervolging van een niet-Afrikaans staatshoofd is zo goed als nihil’

Het ICC kampt met een legitimiteitscrisis. De statistieken van het Hof tonen duidelijk dat negen van de tien behandelde zaken uit Afrika komen. Het ICC lijkt niet krachtig genoeg voor de landen met vetorecht in de VN-veiligheidsraad. Drie van de vijf machtigste landen ter wereld zijn zelfs geen ondertekenaar van het Statuut van Rome. Dat is een duidelijk teken dat de kans op vervolging van een niet-Afrikaans staatshoofd klein tot zo goed als als onbestaande is.

Het ICC kreeg recent nog een tweede klap te verwerken toen een van de weinige succesvolle zaken, die van de Congolese militaire commandant Jean-Pierre Bemba voor misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, werd teruggefloten door het ICC Beroepshof.

Dat is een groot verschil met de Buitengewone Afrikaanse Kamer in Senegal, die met succes de voormalige Tsjadische president Hisséne Habré vervolgde. Hoewel de slachtoffers 25 jaar moesten wachten op gerechtigheid, werd de zaak in beroep bevestigd. Daarmee werd bewezen dat Afrika met succes een meest ernstige internationale misdaden kan berechten.

Dat versterkt de argumentatie voor een regionaal hof. De uitdagingen van het ICC in Afrika lijken op de spreekwoordelijke gordiaanse knoop. Een regionaal alternatief kan die knoop ontwarren.