Het is nu, of het is te laat

Opinie

Het is nu, of het is te laat

Het is nu, of het is te laat
Het is nu, of het is te laat

Twingduizend mensen die, op een zonnige herfstzondag, het bronsgroen eikenhout ruilen voor een wandeling door het roestbruin heden en verleden van de mijnstreek. Dat was hartverwarmend. Maar regering en bedrijfsleven moeten nu beslissen of het ook een verschil zal maken voor de duizenden die hun baan verliezen bij Ford Genk of die hun toekomst bedreigd zien door de economische, financiële of euro-crisis. Als ze dat vandaag nalaten, moeten ze morgen niet verrast zijn als de wandelingen grimmiger worden.

Laat ons wel wezen: niemand eet solidariteit. En je hypotheek aflossen met tweehonderd ontroerende steunbetuigingen op Facebook zal ook geen enkele bankier aanvaarden, allerminst die bankiers die hun royale levensstijl continueren met de belastingscenten van al wie ontslagen of bedreigd wordt. Solidariteit, hand-in-hand-kameraden en medevoelen 2.0 zijn leuk, levensnoodzakelijk zelfs, maar ze vervangen het belang van waardig werk en een eerlijk inkomen niet.

De federale regering zit volop te wikken en te wegen hoe ze de overheidsfinanciën in evenwicht kan houden, een economische toekomst kan bouwen en –hopelijk, maar daar horen we heel wat minder over- de sociale bouwstenen van de samenleving kan behouden en versterken. Die samenloop van protest en begrotingsopmaak presenteert de federale overheid met een unieke opportuniteit. Ze kan immers deze week nog antwoorden op de hartekreet van twintigduizend actieve en constructief ingestelde burgers. Ze kan aantonen dat de Belgische overheid slimmer is dan de Europese Commissie en de besparende nationale overheden die de directieven vanuit Brussel opvolgen of er nog een rechtse lap bovenop geven. De regering kan aantonen wat het betekent als economische perspectieven gecreëerd worden met sociale doelstellingen voor ogen.

En als ze dat niet kan, dan bewijst ze het ontbreken van relevant verschil tussen een (federale) regering in het centrum, een (Vlaamse) regering rechts van het centrum en een (stedelijke) informateur die geen geheim maakt van zijn rechtse sociale plannen.

Als de regering namelijk kiest om te blijven zwijgen, ook nadat de protesten van de veertiende november voorbij gewandeld zijn, om dan te komen met een verhaal waarin de bedrijven “zuurstof krijgen” en de burgers –dat betekent: de loontrekkenden, de steuntrekkenden en de kleine zelfstandigen- “de tering naar de nering moeten zetten”, dan legt die regering een bom onder een reeds explosieve sociale situatie.

De herfstwandeling van zondag was immers een signaal dat in de vergaderkastelen van Brussel verkeerd begrepen kan worden, als een teken van sociale aanvaarding en bereidheid om door de zure appel van de besparingen en sociale afbouw heen te bijten, zolang er maar ruimte is voor symbolische en rituele acties. Een deel van de bevolking is wel inderdaad overtuigd door de argumenten die stellen dat “we” boven onze stand leven en dat de generaties die genieten van verworven rechten parasiteren op de toekomst van de nieuwe generaties.

Maar een ander, en naar mijn volkomen onwetenschappelijke aanvoelen, groeiend deel van de bevolking ziet in het argument pro meer winst voor bedrijven vooral een argument contra sociale zekerheid, contra recht op gezondheid en onderwijs en cultuur en mobiliteit voor iedereen, contra de samenleving die zo succesvol voor welvaart en samenhang gezorgd heeft de voorbije vijftig jaar. Dat deel van de bevolking zoekt nog naar een politieke stem en een krachtige, hedendaagse organisatie die haar belangen verdedigt en waarmee ze zich kan identificeren. De heftigheid waarmee de politieke rechterzijde gebruik maakt van een crisis die gecreëerd werd door de financiële sector en door de conservatieve regeringen die de brokken daarvan opvingen, zorgt voor een versnelling van die zoektocht. Maar er zijn weinig zaken die dat proces van kristallisatie zo snel vooruit kunnen helpen als een regering die doof blijft voor beschaafd protest.

Ik ben zelf een principieel én een pragmatisch tegenstander van geweld op mensen en bezittingen als uitdrukking van onvrede, uitzichtloosheid of protest. Net zoals ik uit alle mogelijke overwegingen tegenstander ben van structureel geweld dat mensen uitsluit, marginaliseert en uitbuit. Geweld maakt de basis van de samenleving kapot en dat betalen we met zijn allen contant, ook degenen die zich veilig boven het gewoel verheven voelen.

Ik heb in de loop der voorbije decennia op talloze plaatsen en momenten gezien hoe enkele tientallen extremisten de zaak van duizenden georganiseerde demonstranten letterlijk kapot sloegen. Ik zag in Brussel hoe het genaamde zwarte blok de antiglobaliseringsprotesten discrediteerde en daardoor de prille kansen op een breed front tegen de Washington Consensus torpedeerde. Ik zag in Florida hoe een betoging van syndicalisten, ecologisten en inheemse organisaties tegen de voorgestelde vrijhandelszone van de Amerika’s gereduceerd werd tot het straatgeweld nà de betoging.

Het gebeurt in Manila, in Lahore, in Johannesburg. Het gebeurt in Griekenland, in Spanje, in Italië. En het kan opnieuw gebeuren in België. Als de gevestigde orde wil voorkomen dat marginale groepen legitimiteit –of zelfs aanhang- krijgen bij bredere lagen van de bevolking, dan moet ze bewijzen dat vreedzaam protest resultaten oplevert. Als overheid en bedrijfswereld doorgaan met sociale afbraak, tot er een steen door het uitstalraam gaat, en dan nog een steen, en nog een steen, dan zijn ze rechtstreeks mee verantwoordelijk voor die gang van zaken. De regering Di Rupo en de regering Peeters moeten, net als de nieuwe gemeentelijke besturen en de koepels van ondernemers, luisteren nu er nog gepraat wordt.

Tags