Hendrik Schoukens
“‘Na Noorse klimaatzaak is het hoog tijd voor een Vlaamse klimaattoets!’
De concrete gevolgen van het klimaatakkoord in Parijs zijn reeds voelbaar. Greenpeace stapt samen met milieuverenigingen en bezorgde Noorse burgers naar de rechter om concessies voor olieboringen in het noordpoolgebied aan te klagen. De boringen zijn net mogelijk door de temperatuurstijging in de regio.
De verrassende overwinning van de Nederlandse vereniging Urgenda in de Nederlandse klimaatzaak vorig jaar was een echte eyeopener. Rechters deinzen er niet langer voor terug de overheid op basis van de zorgvuldigheidsnorm te verplichten meer ambitieuze maatregelen te nemen tegen klimaatopwarming.
Burgers pikken het niet langer
Ook de Amerikaanse rechtbanken lieten zich niet onbetuigd. Op vraag van een groep tieners veroordeelden zij recent de staat Washington voor haar te laks klimaatbeleid.
Het klimaat wordt bekeken als een trust die de overheid niet enkel voor de huidige maar ook voor de toekomstige generaties in een gezonde staat dient te bewaren.
Op vraag van een groep tieners veroordeelden Amerikaanse rechtbanken de staat Washington voor haar te laks klimaatbeleid.
Deze benadering –zelf handelen naar wat je anderen opdraagt- doet de wenkbrauwen fronsen. Is het werkelijk zo eenvoudig? Is dit géén zaak voor de politiek? De scheiding der machten, weet u wel.
Niets is beter voor het klimaat dan de olie in de grond te houden, logisch toch?
De Noorse klimaatzaak lijkt nochtans van een ander kaliber aangezien ze zich richt op een aantal concrete projecten, minder op beleid en meer op controle van de wettigheid van olieboringen.
De procedure is een uitloper van de ‘Keep it in the Ground’ beweging, die in 2015 met succes de Keystone XL pijpleiding in de Alaska (VS) viseerde en president Obama verplichtte de plannen voor de olieboringen in die staat te staken.
Kraan van olie- en gasbedrijf Saipem
L.C. Nøttaasen (CC BY 2.0)
Geld voor staatskas vs. Milieubehoud voor burgers
Nochtans zijn zo’n procedures naar Noorse normen eerder uitzonderlijk te noemen. Noren blijken, ondanks hun avontuurlijke Vikingroots, minder happig op procederen tegen overheidsbeslissingen dan Vlamingen.
Zeker niet wanneer het gaat om de hoeksteen van hun welvaart, de olie- en gaswinning, een sector die reeds enkele jaren in moeilijke papieren zit.
De juridische argumenten die de Noorse milieuverenigingen aanhalen tegen de eigen overheid en bedrijven als Statoil en Chevron ogen dan ook revolutionair.
Zij beroepen zich immers niet alleen op de Noorse grondwet maar ook op het klimaatakkoord, dat Noorwegen reeds heeft goedgekeurd, én de internationale regels inzake milieueffectbeoordeling.
Artikel 112 van de recent herziene Noorse grondwet stelt dat ‘eenieder recht heeft op een omgeving die de gezondheid bevordert en een natuurlijk leefmilieu waarvan de productiviteit en diversiteit gehandhaafd worden’.
De internationale afspraken als interpretatielens maken het grondwettelijk recht op een gezond leefmilieu heel tastbaar voor de Noorse rechters.
Bijkomend stelt deze bepaling ook dat ‘De natuurlijke grondstoffen zullen worden beheerd op basis van omvattende langetermijnoverwegingen die deze rechten ook zullen veiligstellen voor toekomstige generaties.’
De internationale afspraken als juridische interpretatielens maken het grondwettelijk recht op een gezond leefmilieu heel tastbaar voor de Noorse rechters.
Zij zijn des te voorzichtiger daar het gaat om activiteiten zoals olieboringen in de kwetsbare Barentszee.
Deze liggen mee aan de grondslag van de klimaatverandering en de impact hiervan is vooralsnog niet in detail bestudeerd.
Aanplakbord van het Noorse Petrolium Instituut
Alex Steffler (CC BY-NC 2.0)
Belgische klimaattoets
Binnen België blijft het windstil. Er zitten géén olie- of gasvoorraden in ons klein stukje Noordzee, dat scheelt alvast een slok op een borrel. Nochtans blijkt onze ecologische voetafdruk bij de hoogste ter wereld.
Bovendien worden in Vlaanderen ook jaarlijks projecten vergund die bezwaarlijk klimaatneutraal kunnen worden genoemd. Denken we maar aan de bouw van nog het zoveelste containerdok in de haven.
Belgische grondwet kent elke burger bovendien het recht op gezond leefmilieu toe en spreekt over duurzame ontwikkeling.
Ook onze grondwet kent elke burger bovendien het recht op gezond leefmilieu toe en spreekt over ‘duurzame ontwikkeling’.
Juristen nemen over het algemeen aan dat het recht een gezond leefmilieu niet afdwingbaar is in procedures tegen schadelijke projectontwikkelingen.
Maar om de woorden van een recente Nobelprijswinnaar te citeren: ‘the times they are a-changing’ en klimaat kan niet langer worden doodgezwegen bij vergunningverlening.
Er is immers niet alleen het klimaatverdrag. De herziening van de Europese richtlijnen inzake milieueffectbeoordeling (MER) plaatst de strijd tegen klimaatverandering echter uitdrukkelijk op de voorgrond.
In de preambule lezen we dat ‘het passend (is) de effecten van projecten op het klimaat (bijvoorbeeld de uitstoot van broeikasgassen) en hun kwetsbaarheid voor klimaatverandering te beoordelen’.
Benzinestation, Noorwegen
Chiara Abbate (CC BY-NC-ND 2.0)
Druppel op een hete plaat?
De directe én indirecte klimaatimpact dient met andere woorden expliciet aan bod te komen binnen milieueffectenrapporten voor nieuwe projectontwikkelingen.
Vooralsnog werd dit aspect vaak beschouwd als een weinig sturend beleidsaspect dat moeilijk kwantificeerbaar is. Het heeft immers géén directe impact op de lokale milieukwaliteit.
Is het dan zinloos? Men zou natuurlijk kunnen opperen dat zo’n striktere klimaattoets geen zoden aan de dijk brengt.
De Australische rechter erkent dat de klimaatimpact van een project ter sprake moet komen bij vergunningverlening, maar bagatelliseert het effect.
Een recente uitspraak in een Australische mijnzaak is tekenend. De Australische rechter erkent enerzijds wel dat de klimaatimpact van een project ter sprake moet komen bij vergunningverlening, maar bagatelliseert het effect.
Vergunning of niet, de Chinese overheid haalt haar grondstoffen zo nodig wel elders. Hetzelfde geldt voor de olie in het noordpoolgebied.
Als Noorse bedrijven deze niet wordt opboren, dan doen de Russen of Canadezen het misschien wel. Het is een non-argument dat niettemin erg krachtig resoneert binnen onze geglobaliseerde economie van vraag en aanbod.
Als we de opwarming van de aarde echter binnen aanvaardbare grenzen willen houden, dient iemand de eerste stap te zetten. Na Parijs is duidelijk dat die eerste stap een wereldwijd gegeven is, niemand ontnapt eraan.
Een klimaatneutrale samenleving is een werk van lange adem. Joke Schauvlieghe stelde enkele jaren geleden, in reactie op de Vlaamse Klimaatzaak, dat het klimaat ‘een zaak van ons allen is’.
Welaan dan, de vormgeving van een degelijk uitgewerkte klimaattoets is een werf waarmee de Vlaamse Regering aan de slag kan. Waar wachten wij nog op?