“‘Hulde aan de ongehoorzame Syriër’
Er zijn weinig redenen tot optimisme over Syrië. Twee jaar na de start van de protesten is het Assadregime nog aan de macht en richt het Syrië ten gronde, onder meer met raketten op de burgerbevolking. De politieke en gewapende oppositie is te verdeeld om het tij te keren. Bepaalde rebellengroepen plegen ook mensenrechtenschendingen en radicaliseren onder invloed van Saoedi-Arabië en Qatar. De militarisering en de internationale verdeeldheid ondermijnen een diplomatieke oplossing. Toch is er ook een positieve noot in dit verhaal van vernieling: de dynamiek van het burgeractivisme leeft nog.
Veel Syriërs hebben het juk van de angst van zich afgegooid en koesteren nieuw verworven vrijheden zoals vrije meningsuiting. Veertig jaar genadeloos dictatoriaal bestuur onder de Assadfamilie maakte de meeste burgers apathisch. Ze koesterden geen enkele hoop op politieke verandering en waren bang voor hun familie, hun buren en zelfs hun eigen gedachten. Tot de revoluties in Tunesië en Egypte Syriërs aanmoedigden om de straat op te gaan voor vrijheid.
Deze wekelijkse acties gaan door, al krijgen ze weinig aandacht. Het noordelijke dorp Kafranbel verwierf bijvoorbeeld faam met zijn spottende slogans tijdens betogingen. Tot ongenoegen van extremistische groeperingen, bedenken creatievelingen Engelse slogans om internationale aandacht voor de ‘oorlog tegen burgers’ te krijgen. In een andere bevrijde stad, Raqqa, verzet de groep Let’s make Raqqa Bloom zich tegen het regime en tegen de invloed van salafistische organisaties die de revolutie proberen te kapen. Veel burgers zijn zich goed bewust van de vrijheid die ze willen en kanten zich tegen wie hen tegenwerkt, het regime of extremistische groepen.
Talloze Syriërs bouwen via sociale media, cartoons en creatief verzet aan een civiele beweging. Voor het eerst kunnen ze hun visie op democratisering en burgerschap publiek uiten. Groepen als Young Syrian Activists geven hen een platform en versterken de derde kracht van het middenveld. Documentairemaker Ali Atassi van het mediaproject Al-Kayani bevestigt dat de acties van burgerlijke ongehoorzaamheid voortgaan, ook in steden onder de controle van het regime, zoals Homs, Hama en Damascus. Door de groeiende noden is het burgeractivisme op het terrein nu vooral gericht op hulpverlening. Overal in het land zijn activisten betrokken bij nieuwe solidariteitsnetwerken die op geïmproviseerde wijze voedsel, medische zorg en scholing voorzien.
Improvisatie en experimenten zijn hier sleutelwoorden. Mocht het regime hervormingen hebben doorgevoerd en geen extreem geweld hebben ingezet, dan was de protestbeweging niet gemilitariseerd. Dit is slechts een hypothese, maar ze is essentieel om de impasse te begrijpen. Het wordt vaak gezegd dat de Syriërs zelf verantwoordelijk zijn voor de desintegratie van hun land. Ook hierdoor staan veel burgers bij ons sceptisch tegenover humanitaire acties als 12-12. Ze hebben het gevoel dat hulp niets vermag omdat het conflict geen natuurramp is die de bevolking overkwam, maar een oorlog.
Veel burgers zijn zich goed bewust van de vrijheid die ze willen en kanten zich tegen wie hen tegenwerkt, het regime of extremistische groepen.
Ook al begrijp ik deze argumenten, toch maken ze me opstandig. Wij staan nauwelijks stil bij mensenrechten als het recht op leven en waardigheid. Herdenkingen van de wereldoorlogen herinneren ons eraan dat die rechten niet zo vanzelfsprekend zijn, maar schudden ons toch niet wakker. Waarom is er anders zo weinig empathie voor de strijd van andere volkeren voor een aantal van die basisrechten? Dit gebrek aan solidariteit manifesteert zich niet enkel hier, maar ook in de regio. Tijdens een bijeenkomst in Jordanië, waar protesten worden ingedamd door beperkte hervormingen en alomtegenwoordige veiligheidsdiensten, hoorde onze delegatie meermaals dat de Syriërs beter hadden moeten weten. Alsof de betogers, tegen beter weten in, bewust voor een militair conflict gekozen hebben.
Syrische burgers, en vooral jongeren, startten de protesten vanuit de naïeve hoop dat die een nieuw tijdperk zouden inluiden. Maar is het streven naar vrijheid niet universeel? Dit streven tart vaak alle rationaliteit. In het boek ‘Onder vuur’ beschrijft Samar Yazbek, die tot de alawietische minderheid van het regime behoort, hoe zij haar leven met haar bijdrage aan de protesten in de waagschaal stelt. “De revolutie heeft mij ervan overtuigd dat er een kracht is die de geschiedenis kan veranderen, ongeacht het brute geweld van de tirannen die dat in de weg staan.”
Die kracht motiveert vandaag duizenden burgeractivisten. Door de militarisering en de gebrekkige internationale steun neemt hun aantal echter zienderogen af. Moegestreden en wanhopig trekken velen naar het buitenland. Een Syrische vriend tweette een noodkreet: “De activisten raken uitgeput en de revolutie zal door extremisten worden geleid.” Door de dramatische wending die het conflict nam, verschoof de civiele beweging naar de achtergrond. Toch verdienen deze activisten meer aandacht, ook van onze beleidsmakers, omdat zij opkomen voor een democratisch en vrij Syrië en nadenken over een situatie na het conflict, hoever we daar ook vanaf staan.
Brigitte Herremans is beleidsmedewerker Midden-Oosten bij Broederlijk Delen en Pax Christi.