Kris Peeraer
“‘India leeft op linkse, democratische koers’
De 543 zetels in het Indiase parlement worden vandaag voor een deel bezet door mensen met een strafblad. Dat kan anders en beter.
Dat politici zakkenvullers en corrupte lui zijn, is in India geen onterechte uitspraak. Natuurlijk heb je uitzonderingen en in het algemeen horen de communisten daarbij, zo ook Said Azeez Pasha die op zijn 100 cc scooter Hyderabad afschuimt, India’s zesde stad. Hij is het voorbeeld van iemand die zijn politiek werk au sérieux neemt. Zonder het inkomen van zijn vrouw had hij nooit zijn hele leven aan de Communist Party of India (CPI) kunnen wijden. Als de arme en laaggeschoolde man en vrouw in India stemmen, dan is het dankzij mensen als Said Azeez Pasha, die meetings organiseert in de sloppenwijken, die de arbeiders van de wijk als vakbondsman verdedigt in hun strijd voor een eerlijk loon, die de wijken organiseert. Een deel van Saidabad slum is CPI gebied, ook andere partijen hebben een stukje slop in handen.
Samen met zijn partijmilitanten moet hij het socialisme in India elke dag heruitvinden. Het land kent het hele gamma ter linkerzijde, van sociaal-democraten over democratisch verkozen communisten zoals hijzelf, tot maoïsten die de gewapende strijd voeren, spugen op het parlementaire systeem en die andere communisten die er zich toe bekeerd hebben, verraders noemen. Allemaal hebben ze hun aanhangers en verkondigen ze gelijkheid en solidariteit, ook daar zorgt Azeez voor. India komt uit een halfgeleide economie met vijfjarenplannen, hoge invoerrechten en een door het buitenland smalende hindu rate of growth die het tot de jaren tachtig aanhield. Daarna kwam de vrijmaking van de markt en een stilletjesaan boomende economie. Alleen bleek dat geen zoden aan de dijk te zetten in de strijd tegen de armoede en dus bleef links hameren dat de liberale wind zelfs geen kruimels blies tot bij de nooddruftigen. India blijft ’s werelds grootste armenhuis.
In een arm land als India ligt het politieke centrum linkser dan in rijkere landen, aldus Praful Bidwai, columnist bij het linkse Frontline. En India leeft op links democratische hoop, zegt hij. Die ligt in het talent van de indiase bevolking om zichzelf te organiseren, van boerenorganisaties tot vakbonden, van vrouwenbewegingen tot groepen die de grote concerns het leven moeilijk maken, vraag maar aan de bonzen van Monsanto met hun genetisch gemanipuleerd zaaigoed.
‘De mensen zijn niet langer onwetend, ook al zijn ze misschien arm’, benadrukt hij. En dat ze bewuster worden, doet ook de leiders zoeken naar oplossingen om de vruchten van de groei tot bij de armen te brengen. Communistisch links heeft een sterke traditie in India. Bengalen is de bakermat. Kerala heeft wellicht de beste uitwerking van linkse politiek gekend en staat als voorbeeld voor de derde wereld. Alfabetisering en gezondheidszorg scoren er hoog. Toch een minpunt, de industrie blijft er weg. Er is nood aan meer socialisme in India, aan het terugschroeven van privatiseringen, het efficient maken en uitbreiden van de bestaande quota allerlei ter oplifting en ontvoogding van de armen. De enorme kosten van het militaire apparaat moeten teruggeschroefd worden en er moet eindelijk werk gemaakt worden van degelijke belastingsinning. Vandaag betaalt nog geen drie percent van de Indiërs belastingen.
De uitdaging voor links is dan ook klaar: hoe de kiezer overtuigen dat het erin zal slagen de vruchten van de bloei tot bij de armsten te brengen. En als de kiezer overtuigd is, volgt het echte werk: voor koopkracht en gelijke kansen zorgen, de welvaart verdelen en de corruptie terugdringen. De Indiër weet echt wel waar het om gaat.
Kris Peeraer publiceerde vorig jaar India. Een bijzondere zoektocht (uitgeverij Epo). Lees de bespreking hier.